OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse regering betreffende het
lager onderwijs aan huis voor zieke kinderen.
goedkeuringsdatum
17 JUNI 1997
publicatiedatum
B.S.02/08/1997
datum laatste wijziging
03/09/2007
(opschrift gewijzigd bij B.Vl.R.
13-1-2006)
COORDINATIE
B.Vl.R. 27-7-1999 - B.S. 17-12-1999
B.Vl.R.
13-1-2006 - B.S. 14-3-2006
opgeheven door B.Vl.R. 13-7-2007 -
B.S. 31-8-2007
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet betreffende het basisonderwijs van 25
februari 1997 inzonderheid op de artikelen 34, 36, 180 en 183, 2°;
Gelet op het protocol nr. 263 van 27 mei 1997
houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de
gemeenschappelijke vergadering van het sectorcomité X en van
onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het comité voor
de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het protocol nr. 47 van 27 mei 1997 houdende de
conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in het overkoepelend
onderhandelingscomité;
Gelet op het
akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 2 mei
1997;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid,
gemotiveerd door de omstandigheid dat het decreet basisonderwijs van 25
februari 1997 in werking treedt op 1 september 1997.
Hetzelfde geldt voor de eerste reeks bijhorende
uitvoeringsbesluiten.
Het is voor de organisatie
van het schooljaar 1997-1998 en voor de rechtszekerheid van schoolbesturen,
directies en personeelsleden essentieel dat zij zo snel mogelijk uitsluitsel
krijgen over de nieuw toe te passen regelgeving;
Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 2 juni 1997
met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° de gecoördineerde wetten
op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse
minister van Onderwijs en ambtenarenzaken;
Na
beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.
Dit besluit is van toepassing
op het gewoon en buitengewoon lager onderwijs, gefinancierd of gesubsidieerd
door de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 2.
Voor de toepassing van dit
besluit wordt verstaan onder :
1° bijkomende
lestijden : lestijden gefinancierd of gesubsidieerd om onderwijs aan huis te
verstrekken aan leerplichtige leerlingen die voldoen aan de voorwaarden van dit
besluit;
2° het decreet : het decreet
betreffende het basisonderwijs van 25 februari 1997;
3° minister : de Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs.
HOOFDSTUK II. - Tijdelijk onderwijs aan
huis
Art. 3.
De directeur kan voor elke
leerplichtige leerling die afwezig is wegens ziekte of ongeval tijdelijk
onderwijs aan huis organiseren.
Art. 4.
Een leerplichtig kind dat al
een ononderbroken periode van [21 kalenderdagen] afwezig is wegens ziekte of
ongeval heeft, op basis van artikel 34 van het decreet, recht op tijdelijk
onderwijs aan huis vanwege de school waar het is ingeschreven als :
1° het lager onderwijs volgt;
2° de afstand tussen de school en de
verblijfsplaats van het kind niet meer dan 10 km bedraagt wanneer de leerling
gewoon onderwijs volgt en niet meer dan 20 km bedraagt wanneer de leerling
buitengewoon onderwijs volgt;
3° de ouders
een schriftelijke aanvraag hebben ingediend bij de directie, samen met een
medisch attest waaruit blijkt :
dat het kind
onmogelijk naar de school kan gaan;
dat het kind
onderwijs mag krijgen.
B.Vl.R.
van 27-7-1999
[Art. 4bis.
Ook een leerling die wegens ziekte of
ongeval, op weekbasis minder dan halftijds aanwezig is op school, heeft recht
op tijdelijk onderwijs aan huis. In voorkomend geval moet uit het medisch
attest, bedoeld in artikel 4, 3°, blijken dat het kind onmogelijk halftijds
of meer naar school kan gaan. Alle overige bepalingen van dit besluit blijven
onverminderd van toepassing.]
B.Vl.R.
van 13-1-2006
Art. 5.
De directie van de school
waar de leerplichtige leerling is ingeschreven organiseert dit onderwijs aan
huis, de dag na het ontvangen van de aanvraag met dien verstande dat :
1° het onderwijs aan huis [vier lestijden]
per week omvat;
2° het verstrekken van
onderwijs aan huis voor het betrokken personeelslid in aanmerking komt voor de
invulling van de door de regering vastgelegde maximum wekelijkse
schoolopdracht;
3° er, indien de betrokken
leerling voorafgaandelijk onderwijs gekregen heeft in een ziekenhuisschool of
preventorium, overleg gepleegd wordt met de directie van die school.
Ziekenhuisscholen en preventoria verstrekken geen
tijdelijk onderwijs aan huis.
B.Vl.R.
van 27-7-1999
Art. 6.
De [vier lestijden] bedoeld
in artikel 5, 1° zijn bijkomende lestijden.
De minister legt de aanvraagprocedure vast.
B.Vl.R.
van 27-7-1999
Art. 7.
Bij het verlengen van de
afwezigheid wegens ziekte of ongeval moet aan de voorwaarden van artikel 4,
3° opnieuw voldaan zijn om verder recht op tijdelijk onderwijs aan huis te
hebben.
B.Vl.R.
van 27-7-1999
[Art. 7bis.
Leerplichtige leerlingen die na een
periode van onderwijs aan huis de school hervatten maar binnen een termijn van
drie maand opnieuw afwezig zijn wegens ziekte, hebben onmiddellijk recht op
onderwijs aan huis.]
HOOFDSTUK III. - Permanent onderwijs aan
huis
Art. 8.
De directie van de school
voor buitengewoon onderwijs die de inschrijving ontvangt van een leerplichtige
leerling die op basis van artikel 35 van het decreet recht heeft op permanent
onderwijs aan huis, moet voor de betrokken leerling het type organiseren
waarnaar hij georiënteerd is met dien verstande dat het permanent
onderwijs aan huis vier lestijden per week omvat.
Art. 9.
De vier lestijden bedoeld in
artikel 8 zijn aanvullende lestijden zoals bedoeld in artikel 138, 4° van
het decreet.
HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke
bepalingen
Art. 10.
Scholen die onderwijs aan huis
verstrekken op basis van de artikelen 5 of 8 krijgen na het overleggen van de
in artikel 4, 3° bedoelde schriftelijke aanvraag en medisch attest of de in
artikel 8 bedoelde inschrijving de reiskosten van het personeel terugbetaald
door het departement Onderwijs. Deze terugbetaling gebeurt onder de voorwaarden
die gelden voor het personeel van de Vlaamse Gemeenschap.
[...]
B.Vl.R.
van 13-1-2006
Art. 11.
Onderwijs aan huis is
kosteloos voor de ouders.
HOOFDSTUK V. - Sancties
Art. 12.
Het niet naleven van het
recht op onderwijs aan huis zoals bedoeld in artikel 177, § 1, 5° van
het decreet wordt vastgesteld door het departement, na klacht van de betrokken
ouders.
Art. 13.
§ 1. Het departement deelt
de vaststelling bij aangetekend schrijven mee aan het betrokken schoolbestuur.
Het aangetekend schrijven verwijst naar de mogelijke sancties.
§ 2. Binnen een termijn van
dertig kalenderdagen na de betekening van het aangetekend schrijven kan het
schoolbestuur bij het departement een verweerschrift indienen.
De betekening wordt geacht plaats te vinden de derde werkdag na
het versturen van de aangetekende brief.
De
herfstvakantie, kerstvakantie, krokusvakantie, paasvakantie en zomervakantie
schorten de termijn van dertig kalenderdagen op.
Art. 14.
Na de ontvangst van de
rechtvaardiging en uiterlijk zestig kalenderdagen na de betekening van de in
artikel 13 bedoelde aangetekende brief, legt het departement desgevallend een
dossier met een voorstel tot sanctie voor aan de minister.
Art. 15.
Binnen een termijn van drie
maanden na de betekening van de in artikel 13 bedoelde aangetekende brief neemt
de minister, conform artikel 178 van het decreet een beslissing omtrent een
sanctie. Die beslissing wordt bij aangetekend schrijven meegedeeld aan het
betrokken schoolbestuur. Na de termijn van drie maanden kan er geen sanctie
meer worden opgelegd.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 16.
De opheffingsbepaling van
artikel 183, 2° van het decreet treedt in werking op 1 september 1997 wat
betreft de artikelen 10,17,18,19 en 20 van het koninklijk besluit nr. 65 van 20
juli 1982.
Art. 17.
Dit besluit treedt in werking
op 1 september 1997.
Art. 18.
De Vlaamse minister, bevoegd
voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.