Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het
kiesreglement voor de lokale schoolraden en raden van bestuur van het
Gemeenschapsonderwijs.
goedkeuringsdatum
06 SEPTEMBER 1995
publicatiedatum
B.S.27/09/1995
datum laatste wijziging
10/10/2000
De Vlaamse
regering,
Gelet op het bijzonder decreet van 19
december 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs,
inzonderheid op de artikelen 17, § 3 en 20, § 1;
Gelet op het advies van de centrale raad van de Autonome Raad voor
het Gemeenschapsonderwijs, gegeven op 6 juli 1995;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en
Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging,
Besluit :
TITEL I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.
§ 1. Voor de
toepassing van dit besluit wordt verstaan onder het bijzonder decreet, het
bijzonder decreet van 19 december
1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs.
§ 2. Onder
centrale raad wordt verstaan de centrale raad van bestuur, bedoeld in
artikel 5, § 1,
1° van het bijzonder
decreet.
Art. 2.
§ 1. Voor het
bepalen van het aantal op te nemen mandaten, overeenkomstig
artikel 10, § 1
van het bijzonder decreet, wordt uitgegaan van het aantal leerlingen in de
onderwijsinstellingen die onder de te verkiezen lokale schoolraad, verder
schoolraad genoemd, ressorteren, regelmatig ingeschreven op de eerste februari
vóór de geplande verkiezingen zoals bedoeld in artikel 10.
§ 2. Wanneer een
onderwijsinstelling of een gedeelte van een onderwijsinstelling na de eerste
februari is toegevoegd aan een onderwijsinstelling die onder de te verkiezen
schoolraad ressorteert, of wanneer een gedeelte van een onderwijsinstelling is
weggenomen uit een onderwijsinstelling die onder de te verkiezen schoolraad
ressorteert, worden voor het bepalen van het aantal mandaten krachtens artikel
10, § 1 van het bijzonder decreet, de regelmatig ingeschreven leerlingen
van de toegevoegde onderwijsinstelling of het toegevoegde of weggenomen
gedeelte op overeenkomstige wijze bijgeteld bij of afgetrokken van het aantal
regelmatig ingeschreven leerlingen in de onderwijsinstellingen die onder de te
verkiezen schoolraad ressorteren.
§ 3. Wanneer een
onderwijsinstelling wordt opgericht op de eerste september vóór
de geplande verkiezingen zoals bedoeld in artikel 10, worden voor het bepalen
van het aantal mandaten krachtens artikel 10, § 1 van het bijzonder
decreet, de in die instelling op de eerste oktober regelmatig ingeschreven
leerlingen bijgeteld bij het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen van de
overige onderwijsinstellingen die onder de te verkiezen schoolraad
ressorteren.
TITEL II. - De lokale schoolraden
HOOFDSTUK I. - Het kiesbureau
Art. 3.
De organisatie van en het
toezicht op de verkiezingen en op de coöptatieverrichtingen wordt
opgedragen aan een kiesbureau. Het kiesbureau wordt per te verkiezen schoolraad
samengesteld uiterlijk op de laatste schooldag van de maand september
voorafgaand aan de verkiezingen zoals bedoeld in artikel 10.
Art. 4.
De voorzitter van het
kiesbureau wordt bij consensus aangewezen door en uit de hoofden van de
onderwijsinstellingen die ressorteren onder de te verkiezen schoolraad. Bij
ontstentenis van consensus wordt het instellingshoofd met de grootste
ambtsanciënniteit in het ambt, voorzitter.
Art. 5.
Het kiesbureau is
samengesteld uit alle hoofden van de onderwijsinstellingen die onder de te
verkiezen schoolraad ressorteren. De voorzitter kan maximum vijf leden
toevoegen. De voorzitter kan maximum vijf leden toevoegen. Zij worden gekozen
uit het onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch en
sociaal personeel, het psychologisch en medisch personeel, het administratief
personeel, of de ouders van leerlingen van instellingen die onder deze
schoolraad ressorteren. Op het ogenblik dat een toegevoegd lid voor de te
verkiezen schoolraad kandidaat blijkt te zijn voor de rechtstreekse verkiezing
of voor de coöptatie uit de lokale sociale, economische en culturele
milieus, wordt het vervangen. Het kiesbureau bestaat uit ten minste drie leden.
Art. 6.
Het kiesbureau neemt alle
noodzakelijke maatregelen om het regelmatig verloop van het geheel van de
verkiezingen en van de coöptatieverrichtingen voor de schoolraad te
verzekeren. Het beslist over elk probleem dat zich voordoet naar aanleiding van
onderhavig kiesreglement, onverminderd de bepalingen van de artikelen 9 en 42.
HOOFDSTUK II. - De oproep tot de
kandidaten.
Art. 7.
§ 1.
Vóór 10 oktober vóór de geplande verkiezingen zoals
bedoeld in artikel 10, publiceert de centrale raad in het Belgisch Staatsblad
een oproep tot kandidaatstelling voor de rechtstreekse verkiezing voor de
schoolraden en voor de coöptatie uit de lokale sociale, economische en
culturele milieus.
Deze oproep vermeldt :
1° een omschrijving van doel en werking van
de schoolraad;
2° de voorwaarden van
verkiesbaarheid en de onverenigbaarheden;
3°
het model van kandidaatstelling;
4° een lijst
van de te verkiezen schoolraden, de onderwijsinstellingen die er toe behoren en
het adres van de schoolraden waar de kandidaturen kunnen worden ingediend;
5° de uiterste datum van indiening : 28
oktober voor de kandidaturen voor de rechtstreekse verkiezing, 1 januari voor
de kandidaturen voor de coöptatie uit de lokale sociale, economische en
culturele milieus.
§ 2. De
kandidaturen moeten, op straffe van onontvankelijkheid, in de vorm, volgens het
model en binnen de gestelde termijn, aangetekend of tegen ontvangstbewijs aan
de voorzitter van het kiesbureau worden bezorgd.
§ 3. De
kandidaat voor coöptatie uit de lokale sociale, economische en culturele
milieus moet, bij zijn kandidaatstelling, aangeven welke binding hij heeft met
de lokale sociale, economische en culturele milieus.
§ 4. Het
model van kandidaatstelling wordt bepaald door de centrale
raad.
Art. 8.
§ 1. Het
kiesbureau onderzoekt of de kandidaatstellingen werden ingediend conform
artikel 7, §§ 2, 3 en 4. Als een kandidatuur niet aan de gestelde
voorwaarden voldoet, stelt de voorzitter van het kiesbureau de kandidaat
hiervan onmiddellijk in kennis per aangetekend schrijven, met vermelding van de
reden.
§ 2. Beroep
staat open bij het kiesbureau tot uiterlijk de derde werkdag na ontvangst van
de kennisgeving. Het kiesbureau beslist onverwijld over het
beroep.
Art. 9.
§ 1.
Wanneer binnen de in de oproep gestelde termijn minder kandidaturen voor
verkiezing of coöptatie werden ingediend dan het aantal op te nemen
mandaten, moet door het kiesbureau een nieuwe oproep worden gedaan. De reeds
ingediende kandidaturen blijven geldig. De centrale raad bepaalt de termijnen
van de opeenvolgende kiesverrichtingen.
§ 2. Als ook
na de tweede oproep minder kandidaturen werden ingediend dan het aantal op te
nemen mandaten, kan de centrale raad de procedure inzake de oproep tot de
kandidaten aan zich trekken.
HOOFDSTUK III. - Rechtstreekse verkiezingen door
de ouders
Afdeling 1. - Algemene
bepalingen
Art. 10.
De rechtstreekse
verkiezing voor de samenstelling van de schoolraden heeft plaats om de vijf
jaar, telkens in de periode van 23 tot en met 29 november voorafgaand aan die
samenstelling.
Afdeling 2. - Het stembureau
Art. 11.
§ 1.
Het kiesbureau stelt één of meer stembureaus samen, elk bestaande
uit een voorzitter, twee bijzitters en een secretaris. De leden mogen geen
kandidaat zijn voor de rechtstreekse verkiezing.
§ 2. Een
stembureau is verantwoordelijk voor het goede verloop van de stemverrichtingen
op een bepaalde plaats en een bepaald tijdstip, zoals bepaald in de oproep tot
de kiezers. Het neemt de nodige maatregelen om een geheime stemming te
verzekeren.
Afdeling 3. - De kiezerslijst
Art. 12.
§ 1.
Eenieder die naar Belgisch recht de ouderlijke macht of voogdij uitoefent over
een kind dat op de eerste schooldag van oktober vóór de geplande
verkiezingen zoals bedoeld in artikel 10 regelmatig is ingeschreven in een
onderwijsinstelling die onder de te verkiezen schoolraad ressorteert, heeft
voor het verkiezen van deze schoolraad één stem, ongeacht het
aantal regelmatig ingeschreven kinderen.
§ 2.
Uiterlijk op 10 oktober vóór de geplande verkiezingen zoals
bedoeld in artikel 10 maakt het kiesbureau een kiezerslijst op per stembureau.
De kiezerslijsten bevatten naam en adres van de kiezers die dan bekend
zijn.
§ 3.
Uiterlijk vanaf 11 oktober vóór de geplande verkiezingen zoals
bedoeld in artikel 10 liggen de kiezerslijsten ter inzage in alle
onderwijsinstellingen die onder de te verkiezen schoolraad
ressorteren.
§ 4.
Bezwaar tegen de samenstelling van de kiezerslijsten dient schriftelijk te
gebeuren en kan tot uiterlijk de eerste schooldag na 20 oktober. De bewijslast
ligt bij de indiener van het bezwaar. Het kiesbureau doet onverwijld uitspraak
en brengt de betrokkenen schriftelijk van de uitspraak in kennis. De
kiezerslijsten worden definitief afgesloten uiterlijk op 18
november.
§ 5.
Eenvoudige correcties die niet de samenstelling van de kiezerslijsten
betreffen, kunnen gebeuren tot uiterlijk de dag van de
verkiezingen.
§ 6.
Uiterlijk op 18 november zendt de voorzitter van het kiesbureau een afschrift
van de kiezerslijsten naar de centrale
raad.
Afdeling 4. - De
kandidatenlijst
Art. 13.
Uiterlijk op 9
november vóór de geplande verkiezingen zoals bedoeld in artikel
10, wordt de lijst met de kandidaten voor de rechtstreekse verkiezingen
definitief afgesloten.
Art. 14.
Indien het aantal
kandidaten gelijk is aan het aantal op te nemen mandaten, worden de kandidaten
zonder meer door het kiesbureau verkozen verklaard. De voorzitter maakt bij het
afsluiten van de kandidatenlijst het proces-verbaal van de verkiezing op
volgens het model bepaald door de centrale raad. Hij laat het door de leden van
het kiesbureau ondertekenen en zendt het naar de centrale raad.
Uittreksels uit het proces-verbaal worden naar de
verkozenen gestuurd en liggen ter inzage in alle onderwijsinstellingen die
onder de te verkiezen schoolraad ressorteren.
Art. 15.
Indien er meer
kandidaten zijn dan op te nemen mandaten, maakt het kiesbureau een lijst op van
de kandidaten, met vermelding van hun personalia, volgens het model bepaald
door de centale raad. De lijst wordt opgemaakt in alfabetische orde, maar
beginnend bij de letter die door de centrale raad bij loting werd aangeduid. De
beginletter blijft behouden bij een eventuele herverkiezing en bij elke
tussentijdse verkiezing.
De voorzitter stuurt de
lijst onmiddellijk naar alle kandidaten en legt ze ter inzage in alle
onderwijsinstellingen die onder de te verkiezen schoolraad ressorteren.
Afdeling 5. - De oproeping tot de
kiezers
Art. 16.
§ 1. De
oproep tot de kiezers geschiedt uiterlijk op 10 november vóór de
geplande verkiezingen zoals bedoeld in artikel 10.
§ 2. De
oproep vermeld de plaats waar en het tijdstip waarop de kiezer zijn stem moet
uitbrengen, het aantal op te nemen mandaten en de lijst van de kandidaten. De
centrale raad bepaalt het model van de
oproep.
Afdeling 6. - De
stemverrichtingen
Art. 17.
Er is geen
stemplicht. Er wordt gestemd in lokalen van instellingen die onder de te
verkiezen schoolraad ressorteren.
Art. 18.
Het stembiljet bevat
de lijst van de kandidaten, in dezelfde orde gerangschikt als bepaald in
artikel 15. Het model van het stembiljet wordt bepaald door de centrale raad.
Art. 19.
§ 1.
Stemmen bij volmacht is uitgesloten. De kiesgerechtigden in het bezit van hun
identiteitskaart worden toegelaten tot de stemming.
§ 2. Op
de kiezerslijst wordt de naam van de kiezers die zich aanbieden, aangestipt
door een lid van het stembureau.
Art. 20.
§ 1. De
stemming is geheim.
§ 2. Een
kiezer brengt geldig zijn stem uit door het stemvak aan te kruisen naast de
naam van één kandidaat.
§ 3. In
geval van vergissing, of indien het stembiljet om een of andere reden van
andere stembiljetten te onderscheiden is, kan de kiesgerechtigde bij de
voorzitter van het stembureau een nieuw stembiljet vragen. De kiesgerechtigde
maakt het teruggegeven stembiljet vooraf ongeldig door alle kandidaten aan te
kruisen. Hij overhandigt het ongeldig gemaakte stembiljet aan de voorzitter van
het stembureau.
Art. 21.
Na zijn stem
uitgebracht te hebben, plooit de kiezer het stembiljet en deponeert het in de
stembus.
Art. 22.
Onmiddellijk na het
afsluiten van de stemming gaat het stembureau over tot de telling van de
stembiljetten. Het aantal wordt vermeld op het proces-verbaal van het
stembureau, waarvan de centrale raad het model bepaalt. De leden van het
stembureau ondertekenen het proces-verbaal.
Art. 23.
De in de stembussen
gedeponeerde stembiljetten, de niet-gebruikte stembiljetten en de teruggenomen
stembiljetten worden in afzonderlijke omslagen gestoken. De omslagen worden
verzegeld, het aantal wordt er op vermeld. De voorzitter van het kiesbureau
houdt de omslagen in bewaring tot de stemming in alle stembureaus van de te
verkiezen schoolraad beëindigd is. De kiezerslijst waarop de kiezers zijn
aangestipt, en het proces-verbaal bedoeld in artikel 22, worden eveneens ter
bewaring aan de voorzitter van het kiesbureau overhandigd.
Afdeling 7. - De stemopneming
Art. 24.
Het tellen van de
stemmen gebeurt door het kiesbureau. Wanneer de voorzitter van het kiesbureau
in het bezit is van alle omslagen, gaat het kiesbureau zo spoedig mogelijk over
tot de telling.
Art. 25.
§ 1.
Het kiesbureau gaat per stembureau na of het aantal in de stembussen
gedeponeerde stembiljetten gelijk is aan het aantal kiezers zoals het werd
vermeld op het proces-verbaal bedoeld in artikel 22. Daarna worden de
stembiljetten uit de stembussen van alle stembureaus gemengd.
§ 2. Die
biljetten worden opengevouwen en ingedeeld in geldige, ongeldige of
twijfelachtige stembiljetten. Het kiesbureau beslist over geldigheid of
ongeldigheid van de twijfelachtige biljetten en rangschikt ze in de categorie
waar ze thuishoren. Dan gaat het kiesbureau over tot de telling van het aantal
geldige en ongeldige biljetten.
Art. 26.
§ 1.
Ongeldig zijn :
1° de stembiljetten waarop
geen stem tot uitdrukking is gebracht;
2° de
stembiljetten waarop meer dan één stem is uitgebracht;
3° de stembiljetten die de kiezer herkenbaar
kunnen maken door aantekeningen, tekens of doorhalingen.
§ 2. Een
stembiljet waarop het stemteken onvolkomen is uitgebracht, wordt niet als
ongeldig aangezien, onverminderd de bepaling van § 1, 3°. Als regel
geldt dat de wil van de kiezer tot uiting moet
komen.
Art. 27.
De rangschikking van
de kandidaten wordt bepaald door het aantal stemmen dat ieder van hen behaalde,
in dalende volgorde. Bij gelijkheid van stemmen gaat de jongere voor op de
oudere.
Art. 28.
§ 1.
Verkozen zijn de best gerangschikte kandidaten, tot het aantal op te nemen
mandaten is bereikt. De overige kandidaten die ten minste één
stem hebben gekregen, worden genoteerd als opvolgers. Zij worden in de volgorde
van de rangschikking bedoeld in artikel 27 opgeroepen, wanneer een mandaat
vrijkomt.
§ 2. Een
mandaat komt vrij onder de voorwaarden bepaald in het algemeen model van
reglement van orde, zoals het door de centrale raad wordt vastgesteld op grond
van artikel 32, 12°
van het bijzonder decreet.
Art. 29.
§ 1. De
uitslag van de stemming en de namen van de kandidaten die tot lid van de
schoolraad of tot opvolger gekozen zijn, worden vermeld in het proces-verbaal
van de stemopneming, waarvan de centrale raad het model bepaalt. De leden van
het kiesbureau kunnen eventuele opmerkingen in het proces-verbaal laten
opnemen. Zij ondertekenen het proces-verbaal onmiddellijk.
§ 2.
Uiterlijk op de eerste schooldag na de ondertekening van het proces-verbaal van
de stemopneming stuurt de voorzitter van het kiesbureau de uitslag van de
verkiezingen naar de kandidaten en legt hem ter inzage in alle
onderwijsinstellingen die onder de te verkiezen schoolraad ressorteren. Hij
stuurt een door hemzelf voor eensluidend verklaard afschrift van het
proces-verbaal van de stemopneming naar de centrale raad, uiterlijk op de
eerste schooldag na de ondertekening.
Art. 30.
De afzonderlijke
omslagen met de geldige stembiljetten, de ongeldige stembiljetten, de
niet-gebruikte stembiljetten, de teruggenomen stembiljetten en de
kiezerslijsten waarop de kiezers zijn aangestipt, worden ingepakt. Het pak
wordt verzegeld en de inhoud wordt er op vermeld. De voorzitter van het
kiesbureau houdt het verzegelde pak de processen-verbaal van de stembureaus en
het proces-verbaal van de stemopneming in bewaring tot het tijdstip dat door de
centrale raad wordt bepaald.
Afdeling 8. - Het bezwaar
Art. 31.
De kandidaten voor de
rechtstreekse verkiezing, de kiesgerechtigden en de leden van het kiesbureau en
de stembureaus kunnen bij de centrale raad tegen de verkiezingsuitslag van de
betrokken schoolraad een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Het
bezwaarschrift, en alle dienende stavingsstukken, moeten worden verstuurd met
een ter post aangetekend schrijven. Het moet, op straffe van verval, worden
ingediend binnen acht kalenderdagen vanaf de dagtekening van het proces-verbaal
van de stemopneming. Bij ontstentenis van bezwaar is de uitslag zoals hij door
het kiesbureau is bekendgemaakt, definitief.
Art. 32.
§ 1. De
centrale raad aanvaardt of verwerpt de gemotiveerde bezwaren bedoeld in artikel
31 binnen dertig kalenderdagen vanaf de dagtekening van het proces-verbaal van
de stemopneming. De centrale raad kan op elk ogenblik informatie inwinnen bij
het stemopnemingsbureau.
Als binnen de termijn
van dertig kalenderdagen vanaf de dagtekening van het proces-verbaal van de
stemopneming geen uitspraak over een bezwaar is gedaan, is het bezwaar
aanvaard. Indien een bezwaar aanvaard is, besluit de centrale raad tot
rechtzetting, hertelling of herverkiezing. De beslissing is op straffe van
nietigheid met redenen omkleed.
§ 2. De
centrale raad kan de telling of de verkiezing alleen vernietigen op grond van
een gemotiveerd bezwaarschrift.
§ 3. De
hertelling of herverkiezing vindt plaats binnen twintig kalenderdagen na de
kennisgeving van de beslissing van de centrale
raad.
HOOFDSTUK IV. - Coöptatie uit de lokale
sociale, economische en culturele milieus
Art. 33.
Uiterlijk op 15 januari
na de rechtstreekse verkiezing zoals bedoeld in artikel 10, gaan de
rechtstreeks verkozenen over tot de coöptatie van de leden uit de lokale
sociale, economische en culturele milieus.
Art. 34.
De voorzitter van het
kiesbureau legt de lijst van alle kandidaten voor aan de rechtstreeks
verkozenen, samen met alle bescheiden die in de binding van de kandidaten met
de lokale sociale, economische en culturele milieus aangeven. De lijst bevat de
namen van de kandidaten, in dezelfde orde gerangschikt als bepaald in artikel
15.
Art. 35.
§ 1. De
rechtstreeks verkozenen wijzen bij consensus de leden uit de lokale sociale,
economische en culturele milieus aan die in de te verkiezen schoolraad zitting
zullen hebben. Ook bij consensus worden de overige kandidaten voor
coöptatie uit de lokale sociale, economische en culturele milieus als
opvolgers gerangschikt.
§ 2. Wanneer
geen consensus wordt bereikt, wordt overgegaan tot een schriftelijke en geheime
stemming. Een stemgerechtigde stemt enkel geldig door aan elk van de kandidaten
een puntengewicht toe te kennen. Hierbij is het hoogste door één
stemgerechtigde aan een kandidaat toe te kennen puntenaantal gelijk aan het
aantal kandidaten. De kandidaat die een stemgerechtigde eerst wenst te
rangschikken, krijgt het hoogste aantal punten. Het aantal toegekende punten
daalt met telkens één.
Verkozen zijn de kandidaten met het hoogste totaal aan punten, tot
het aantal op te nemen mandaten is bereikt. De overige kandidaten die ten minst
één punt hebben gekregen, worden als opvolgers gerangschikt, in
dalende orde, volgens het totaal aan punten dat zij behaalden. Bij gelijkheid
van punten gaat de jongere voor op de oudere.
§ 3. De
opvolgers worden in volgorde van rangschikking opgeroepen wanneer een mandaat
vrijkomt. Een mandaat komt vrij onder de voorwaarden bepaald in het algemeen
model van reglement van orde, zoals het door de centrale raad wordt vastgesteld
op grond van artikel 32, 12° van het bijzonder
decreet.
Art. 36.
Van de
coöptatieverrichtingen wordt een proces-verbaal opgemaakt volgens het
model bepaald door de centrale raad.
Uiterlijk op
de eerste schooldag na de ondertekening van dit proces-verbaal wordt de uitslag
van de coöptatie van de leden uit de lokale sociale, economische en
culturele milieus naar de kandidaten gezonden en ter inzage gelegd in alle
onderwijsinstellingen die onder de te verkiezen schoolraad ressorteren. De
voorzitter van het kiesbureau zendt een door hemzelf voor eensluidend verklaard
afschrift van het proces-verbaal met een ter post aangetekend schrijven naar de
centrale raad, uiterlijk op de eerste schooldag na de ondertekening.
Art. 37.
De kandidaten voor
coöptatie uit de lokale sociale, economische en culturele milieus, de
rechtstreeks verkozen leden en de leden van het kiesbureau kunnen tegen de
coöptatie een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de centrale raad.
Het bezwaarschrift moet aangetekend worden opgestuurd. Het moet op straffe van
verval worden ingediend binnen acht kalenderdagen vanaf de dagtekening van het
proces-verbaal bedoeld in artikel 36. De bezwaarschriften worden binnen de in
artikel 38 voorziene termijn voor ratificatie van de beslissing tot
coöptatie behandeld.
Art. 38.
Binnen zestig
kalenderdagen na ontvangst van het voor eensluidend verklaard afschrift van het
proces-verbaal van de coöptatie uit de lokale sociale, economische en
culturele milieus dient de centrale raad de beslissing tot coöptatie te
ratificeren. De centrale raad kan, met het oog op de ratificatie, alle
noodzakelijke informatie opvragen bij het kiesbureau. Bij niet-ratificatie kan
de centrale raad toelichting vragen bij de wijze van coöpteren; hij kan
vragen dat een nieuwe coöptatie of een nieuwe oproep voor kandidaten zou
gebeuren. Het betrokken kiesbureau wordt onmiddellijk van de beslissing in
kennis gesteld. Bij ontstentenis van beslissing wordt de coöptatie geacht
te zijn geratificeerd.
HOOFDSTUK V. - Coöptatie uit de pedagogische
colleges
Art. 39.
Binnen tien kalenderdagen
na ontvangst van de kennisgeving van de ratificatie of na het verstrijken van
de in artikel 38 bepaalde termijn, gaan de rechtstreeks verkozenen en de
gecoöpteerde leden uit de lokale sociale, economische en culturele milieus
over tot de coöptatie uit de pedagogische colleges van de instellingen die
ressorteren onder de te verkiezen schoolraad. Zij coöpteren uit de
pedagogische colleges die bevoegd zijn of worden op 1 april na de rechtstreekse
verkiezing zoals bedoeld in artikel 10, en die met het oog op deze
coöptatie werden verkozen en samengesteld.
Art. 40.
§ 1. De
voorzitter van het kiesbureau legt de lijst met de samenstelling van de
pedagogische colleges voor aan de voor de coöptatie bevoegde leden, samen
met het eventuele advies van die pedagogische colleges.
§ 2. De
rechtstreeks verkozenen en de gecoöpteerden uit de lokale sociale,
economische en culturele milieus wijzen bij consensus de leden uit de
pedagogische colleges aan die in de te verkiezen schoolraad zitting zullen
hebben.
Voor de mandaten waarover geen consensus
wordt bereikt, wordt overgegaan tot een schriftelijke en geheime stemming. Een
stemgerechtigde stemt enkel geldig door aan elk van de kandidaten die hij wenst
te coöpteren, een puntengewicht toe te kennen. Hierbij is het hoogste door
één stemgerechtigde aan een kandidaat toe te kennen puntenaantal
gelijk aan het aantal mandaten waarover geen consensus werd bereikt. De
kandidaat die een stemgerechtigde eerst wenst te rangschikken, krijgt het
hoogste aantal punten. Het aantal toegekende punten daalt met telkens
één.
Verkozen zijn de kandidaten
met het hoogste totaal aan punten, tot het aantal op te nemen mandaten is
bereikt. Bij gelijkheid van punten gaat de jongere voor op de oudere.
§ 3. De
rechtstreeks verkozenen en de gecoöpteerden uit de lokale sociale,
economische en culturele milieus bepalen bij consensus hoeveel opvolgers zij
uit de niet-verkozen kandidaten zullen rangschikken.
Zij rangschikken de kandidaten over wie consensus bestaat. Voor de
volgorde van de kandidaten over wie geen consensus bestaat, gaan zij over tot
een schriftelijke en geheime stemming.
Een
stemgerechtigde stemt enkel geldig door aan het aantal kandidaten waarover
gestemd wordt, een puntengewicht toe te kennen. Hierbij is het hoogste door
één stemgerechtigde aan een kandidaat toe te kennen puntenaantal
gelijk aan het aantal kandidaten waarover wordt gestemd. De kandidaat die een
stemgerechtigde eerst wenst te rangschikken, krijgt het hoogste aantal punten.
Het aantal toegekende punten daalt met telkens één.
De kandidaten die ten minste één
punt hebben gekregen, worden als opvolger gerangschikt, in dalende volgorde,
volgens het totaal aan punten dat zij behaalden. Bij gelijkheid van punten gaat
de jongere voor op de oudere.
§ 4. De
opvolgers worden in volgorde van rangschikking opgeroepen wanneer een mandaat
vrijkomt. Een mandaat komt vrij onder de voorwaarden bepaald in het algemeen
model van reglement van orde, zoals het door de centrale raad wordt vastgesteld
op grond van artikel 32, 12° van het bijzonder
decreet.
§ 5. Artikel
36 is van overeenkomstige toepassing op de coöptatie van de leden uit de
pedagogische colleges.
Wanneer een lid dat werd
gecoöpteerd uit de pedagogische colleges, zijn hoedanigheid verliest van
lid van een pedagogisch college van een onderwijsinstelling die onder de te
verkiezen schoolraad ressorteert, komt zijn mandaat vrij.
HOOFDSTUK VI. - Algemene
bepalingen
Art. 41.
Als een mandaat vrijkomt
bij de rechtstreeks verkozenen of bij de gecoöpteerden uit de lokale
sociale, economische en culturele milieus of uit de pedagogische colleges, en
de lijst van opvolgers voor de respectieve mandaten is uitgeput, moet binnen
het jaar een vervanger aangewezen worden.
Art. 42.
Als een mandaat niet kan
worden opgenomen wegens uitputting van de lijst van de opvolgers of bij gebrek
aan kandidaten voor de rechtstreekse verkiezing of voor de coptatie van de
leden uit de lokale sociale, economische en culturele milieus na een tweede
oproep, of nog, bij herverkiezing krachtens artikel 32, § 1 of
niet-ratificatie, zoals bedoeld in artikel 38, en ook bij oprichting of
herstructurering van schoolraden, in toepassing van
artikel 5, § 1 en
artikel 10, § 3
van het bijzonder decreet, bepaalt de centrale raad de termijnen en
modaliteiten van de opeenvolgende kiesverrichtingen.
Art. 43.
§ 1. Bij
herverkiezing na nietigverklaring van de verkiezing, of nieuwe coöptatie
na niet-ratificatie van de coöptatie, blijft het kiesbureau bedoeld in
artikel 3 bevoegd.
§ 2. Voor
tussentijdse kiesverrichtingen of coöptaties wordt een nieuw kiesbureau
samengesteld overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 4 tot en met
6.
TITEL III. - Lokale Raden van bestuur
HOOFDSTUK I. - Het kiesbureau
Art. 44.
§ 1. Voor
de rechtstreekse verkiezing door de ouders en oud-studenten en voor de
coöptatieverrichtingen voor de samenstelling van de lokale raden van
bestuur, verder raden van bestuur genoemd, zijn de bepalingen van de artikelen
3 tot en met 6 van overeenkomstige toepassing.
§ 2. Voor de
verkiezing van de studentenvertegenwoordiging wordt per te verkiezen schoolraad
ieder jaar een kiesbureau opgericht, dat instaat voor de organisatie en het
toezicht van de verkiezingen.
Voor de verkiezing
van de studentenvertegenwoordiging zijn de bepalingen van de artikelen 4 tot en
met 6 van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK II. - De oproep tot de
kandidaten
Art. 45.
§ 1.
Vóór 10 oktober vóór de geplande verkiezingen zoals
bedoeld in artikel 46, publiceert de centrale raad in het Belgisch Staatsblad
een oproep tot kandidaatstelling voor de rechtstreekse verkiezing door de
ouders en oud-studenten, en voor de coöptatie van de leden uit de sociale,
economische en culturele milieus voor de samenstelling van de raden van
bestuur.
Deze oproep vermeldt :
1° een omschrijving van doel en werking van de raad van
bestuur;
2° de voorwaarden van
verkiesbaarheid en de onverenigbaarheden;
3°
het model van kandidaatstelling;
4° een lijst
van de te verkiezen raden van bestuur, de onderwijsinstellingen die er toe
behoren en het adres van de raden van bestuur, waar de kandidaturen kunnen
worden ingediend;
5° de uiterste datum van
indiening : 28 oktober voor de kandidaturen voor de rechtstreekse verkiezing, 1
januari voor de kandidaturen voor de coöptatie van de leden uit de
sociale, economische en culturele milieus;
6°
een oproep tot eenieder die naar Belgisch recht de ouderlijke macht of voogdij
uitoefent of tot vóór hun meerderjarigheid uitoefende over
één of meer studenten die op de eerste schooldag van oktober
vóór de geplande verkiezingen zoals bedoeld in artikel 46,
regelmatig zijn ingeschreven in een onderwijsinstelling die onder de te
verkiezen raad van bestuur ressorteert en tot de oud-studenten die het
einddiploma behaald hebben aan een onderwijsinstelling die onder de te
verkiezen raad van bestuur ressorteert om zich schriftelijk als dusdanig bekend
te maken bij de voorzitter van het kiesbureau.
§ 2. Artikel
7, § 2 tot en met § 4, en de artikelen 8 en 9 zijn van
overeenkomstige toepassing op de oproep tot de kandidaten voor de rechtstreekse
verkiezing door de ouders en oud-studenten en op de coöptatieverrichtingen
voor de samenstelling van de raden van bestuur, met dien verstande dat "lokale
sociale, economische en culturele milieus" wordt vervangen door "sociale,
economische en culturele milieus".
HOOFDSTUK III. - Rechtstreekse verkiezing door de
ouders en oud-studenten
Art. 46.
De bepaling van artikel
10 is van overeenkomstige toepassing op de rechtstreekse verkiezing door de
ouders en oud-studenten voor de samenstelling van de raden van bestuur.
Art. 47.
Eenieder die naar
Belgisch recht de ouderlijke macht of voogdij uitoefent of tot voor hun
meerderjarigheid uitoefende over één of meer studenten die op de
eerste schooldag van oktober vóór de geplande verkiezingen zoals
bedoeld in artikel 46, regelmatig zijn ingeschreven in een onderwijsinstelling
die onder de te verkiezen raad van bestuur ressorteert en zich schriftelijk als
dusdanig heeft bekendgemaakt bij de voorzitter van het kiesbureau, en elke
oud-student die het einddiploma behaald heeft aan een onderwijsinstelling die
onder de te verkiezen raad van bestuur ressorteert en zich schriftelijk als
dusdanig heeft bekendgemaakt bij de voorzitter van het kiesbureau, hebben voor
het verkiezen van de raad van bestuur één stem.
Art. 48.
De bepalingen van artikel
11, artikel 12, § 2 tot en met § 6, en artikelen 13 tot en met 32
zijn van overeenkomstige toepassing voor de rechtstreekse verkiezing door de
ouders en oud-studenten voor de samenstelling van de raden van bestuur, met
dien verstande dat "rechtstreeks verkozene" wordt vervangen door "door de
ouders en oud-studenten rechtstreeks verkozene".
HOOFDSTUK IV. - Coöptatie uit de sociale,
economische en culturele milieus
Art. 49.
De bepalingen van de
artikelen 33 tot en met 38 zijn van overeenkomstige toepassing op de
coöptatie uit de sociale, economische en culturele milieus voor de
samenstelling van de raden van bestuur, met dien verstande dat "rechtstreeks
verkozenen" wordt vervangen door "door de ouders en oud-studenten rechtstreeks
verkozenen, samen met de hoofden van de instellingen die onder de te verkiezen
raad van bestuur ressorteren".
HOOFDSTUK V. - Coöptatie uit de pedagogische
colleges
Art. 50.
De bepalingen van de
artikelen 39 en 40 zijn van overeenkomstige toepassing op de coöptatie uit
de pedagogische colleges voor de samenstelling van de raden van bestuur, met
dien verstande dat "lokale sociale, economische en culturele milieus" wordt
vervangen door "sociale, economische en culturele milieus" en "rechtstreeks
verkozenen" door "door de ouders en oud-studenten rechtstreeks verkozenen".
HOOFDSTUK VI. - Verkiezing van de
studentenvertegenwoordiging
Art. 51.
De verkiezing van de
studentenvertegenwoordiging voor de raden van bestuur heeft elk jaar plaats in
de periode van 1 tot en met 14 maart.
Art. 52.
Uiterlijk op 5 februari
van elk schooljaar maakt de voorzitter van het kiesbureau een lijst op van de
kiesgerechtigden voor de verkiezing van de studentenvertegenwoordiging. De
lijst bevat de namen van de studenten die op de eerste schooldag van februari
regelmatig zijn ingeschreven in een onderwijsinstelling die onder de te
verkiezen raad van bestuur ressorteert.
Art. 53.
§ 1.
Uiterlijk op 5 februari maakt de voorzitter van het kiesbureau aan alle
studenten een oproep tot de kandidaten bekend. Hij legt de oproep ter inzage in
alle onderwijsinstellingen die onder de te verkiezen raad van bestuur
ressorteren. Deze oproep vermeldt :
1° een
omschrijving van doel en werking van de raad van bestuur;
2° de voorwaarden van verkiesbaarheid en de
onverenigbaarheden;
3° de duur van het
mandaat;
4° het model van de
kandidaatstelling;
5° de uiterste datum van
indienen van de kandidaturen.
§ 2.
Uiterlijk op 15 februari worden de schriftelijke kandidaatstellingen aan de
voorzitter van het kiesbureau bij aangetekende zending toegestuurd of tegen
ontvangstbewijs overhandigd.
§ 3. De
kandidaturen moeten, op straffe van onontvankelijkheid, in de vorm, volgens het
model en binnen de termijn worden ingediend. Het model van kandidaatstelling
wordt bepaald door de centrale raad.
§ 4. Het
kiesbureau onderzoekt of de kandidaatstellingen werden ingediend conform §
3. Als een kandidatuur niet aan de gestelde voorwaarden voldoet, stelt de
voorzitter van het kiesbureau de kandidaat hiervan onmiddellijk in kennis per
aangetekend schrijven, met vermelding van de
reden.
Art. 54.
§ 1. De
bepalingen van artikel 8, § 2, artikel 9 en de artikelen 11, 14 en 15 zijn
van overeenkomstige toepassing op de verkiezing van de
studentenvertegenwoordiging voor de samenstelling van de raden van bestuur.
§ 2. De
oproep tot de kiezers geschiedt uiterlijk op 21 februari vóór de
geplande verkiezing zoals bedoeld in artikel 51.
§ 3. De
bepalingen van artikel 16 § 2 en van de artikelen 17 tot en met 32 zijn
van overeenkomstige toepassing op de verkiezing van de
studentenvertegenwoordiging voor de samenstelling van de raden van bestuur, met
dien verstande dat "rechtstreeks verkozene" wordt vervangen door
"studentenvertegenwoordiger".
HOOFDSTUK VII. - Algemene
bepalingen
Art. 55.
De bepalingen van de
artikelen 41 tot en met 43 zijn van overeenkomstige toepassing op de
verkiezingen en coöptatieverrichtingen voor de samenstelling van de raden
van bestuur, met dien verstande dat "rechtstreeks verkozenen" wordt vervangen
door "door de ouders en oud-studenten rechtstreeks verkozenen, de
studentenvertegenwoordigers", dat "rechtstreekse verkiezing" wordt vervangen
door "rechtstreekse verkiezing door de ouders en oud-studenten, de verkiezing
van de studentenvertegenwoordiging", en "lokale sociale, economische en
culturele milieus", door "sociale, economische en culturele milieus".
HOOFDSTUK VIII. - Slot- en
opheffingsbepalingen
Art. 56.
Het besluit van de
Vlaamse regering van 19 september 1990 tot vaststelling van het kiesreglement
voor de lokale schoolraden en raden van bestuur van het Gemeenschapsonderwijs
wordt opgeheven.
Art. 57.
Dit besluit heeft
uitwerking met ingang van 1 september 1995.
Art. 58.
De Vlaamse minister
bevoegd voor het onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.