Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het kiesreglement voor de lokale schoolraden en raden van bestuur van het Gemeenschapsonderwijs.

  • goedkeuringsdatum
    06 SEPTEMBER 1995
  • publicatiedatum
    B.S.27/09/1995
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    10/10/2000

De Vlaamse regering,

Gelet op het bijzonder decreet van 19 december 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op de artikelen 17, § 3 en 20, § 1;

Gelet op het advies van de centrale raad van de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs, gegeven op 6 juli 1995;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging,

Besluit :

TITEL I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.

§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder het bijzonder decreet, het bijzonder decreet van 19 december 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs.

§ 2. Onder centrale raad wordt verstaan de centrale raad van bestuur, bedoeld in artikel 5, § 1, 1° van het bijzonder decreet.

Art. 2.

§ 1. Voor het bepalen van het aantal op te nemen mandaten, overeenkomstig artikel 10, § 1 van het bijzonder decreet, wordt uitgegaan van het aantal leerlingen in de onderwijsinstellingen die onder de te verkiezen lokale schoolraad, verder schoolraad genoemd, ressorteren, regelmatig ingeschreven op de eerste februari vóór de geplande verkiezingen zoals bedoeld in artikel 10.

§ 2. Wanneer een onderwijsinstelling of een gedeelte van een onderwijsinstelling na de eerste februari is toegevoegd aan een onderwijsinstelling die onder de te verkiezen schoolraad ressorteert, of wanneer een gedeelte van een onderwijsinstelling is weggenomen uit een onderwijsinstelling die onder de te verkiezen schoolraad ressorteert, worden voor het bepalen van het aantal mandaten krachtens artikel 10, § 1 van het bijzonder decreet, de regelmatig ingeschreven leerlingen van de toegevoegde onderwijsinstelling of het toegevoegde of weggenomen gedeelte op overeenkomstige wijze bijgeteld bij of afgetrokken van het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen in de onderwijsinstellingen die onder de te verkiezen schoolraad ressorteren.

§ 3. Wanneer een onderwijsinstelling wordt opgericht op de eerste september vóór de geplande verkiezingen zoals bedoeld in artikel 10, worden voor het bepalen van het aantal mandaten krachtens artikel 10, § 1 van het bijzonder decreet, de in die instelling op de eerste oktober regelmatig ingeschreven leerlingen bijgeteld bij het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen van de overige onderwijsinstellingen die onder de te verkiezen schoolraad ressorteren.

TITEL II. - De lokale schoolraden

HOOFDSTUK I. - Het kiesbureau

Art. 3.

De organisatie van en het toezicht op de verkiezingen en op de coöptatieverrichtingen wordt opgedragen aan een kiesbureau. Het kiesbureau wordt per te verkiezen schoolraad samengesteld uiterlijk op de laatste schooldag van de maand september voorafgaand aan de verkiezingen zoals bedoeld in artikel 10.

Art. 4.

De voorzitter van het kiesbureau wordt bij consensus aangewezen door en uit de hoofden van de onderwijsinstellingen die ressorteren onder de te verkiezen schoolraad. Bij ontstentenis van consensus wordt het instellingshoofd met de grootste ambtsanciënniteit in het ambt, voorzitter.

Art. 5.

Het kiesbureau is samengesteld uit alle hoofden van de onderwijsinstellingen die onder de te verkiezen schoolraad ressorteren. De voorzitter kan maximum vijf leden toevoegen. De voorzitter kan maximum vijf leden toevoegen. Zij worden gekozen uit het onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch en sociaal personeel, het psychologisch en medisch personeel, het administratief personeel, of de ouders van leerlingen van instellingen die onder deze schoolraad ressorteren. Op het ogenblik dat een toegevoegd lid voor de te verkiezen schoolraad kandidaat blijkt te zijn voor de rechtstreekse verkiezing of voor de coöptatie uit de lokale sociale, economische en culturele milieus, wordt het vervangen. Het kiesbureau bestaat uit ten minste drie leden.

Art. 6.

Het kiesbureau neemt alle noodzakelijke maatregelen om het regelmatig verloop van het geheel van de verkiezingen en van de coöptatieverrichtingen voor de schoolraad te verzekeren. Het beslist over elk probleem dat zich voordoet naar aanleiding van onderhavig kiesreglement, onverminderd de bepalingen van de artikelen 9 en 42.

HOOFDSTUK II. - De oproep tot de kandidaten.

Art. 7.

§ 1. Vóór 10 oktober vóór de geplande verkiezingen zoals bedoeld in artikel 10, publiceert de centrale raad in het Belgisch Staatsblad een oproep tot kandidaatstelling voor de rechtstreekse verkiezing voor de schoolraden en voor de coöptatie uit de lokale sociale, economische en culturele milieus.

Deze oproep vermeldt :

1° een omschrijving van doel en werking van de schoolraad;

2° de voorwaarden van verkiesbaarheid en de onverenigbaarheden;

3° het model van kandidaatstelling;

4° een lijst van de te verkiezen schoolraden, de onderwijsinstellingen die er toe behoren en het adres van de schoolraden waar de kandidaturen kunnen worden ingediend;

5° de uiterste datum van indiening : 28 oktober voor de kandidaturen voor de rechtstreekse verkiezing, 1 januari voor de kandidaturen voor de coöptatie uit de lokale sociale, economische en culturele milieus.

§ 2. De kandidaturen moeten, op straffe van onontvankelijkheid, in de vorm, volgens het model en binnen de gestelde termijn, aangetekend of tegen ontvangstbewijs aan de voorzitter van het kiesbureau worden bezorgd.

§ 3. De kandidaat voor coöptatie uit de lokale sociale, economische en culturele milieus moet, bij zijn kandidaatstelling, aangeven welke binding hij heeft met de lokale sociale, economische en culturele milieus.

§ 4. Het model van kandidaatstelling wordt bepaald door de centrale raad.

Art. 8.

§ 1. Het kiesbureau onderzoekt of de kandidaatstellingen werden ingediend conform artikel 7, §§ 2, 3 en 4. Als een kandidatuur niet aan de gestelde voorwaarden voldoet, stelt de voorzitter van het kiesbureau de kandidaat hiervan onmiddellijk in kennis per aangetekend schrijven, met vermelding van de reden.

§ 2. Beroep staat open bij het kiesbureau tot uiterlijk de derde werkdag na ontvangst van de kennisgeving. Het kiesbureau beslist onverwijld over het beroep.

Art. 9.

§ 1. Wanneer binnen de in de oproep gestelde termijn minder kandidaturen voor verkiezing of coöptatie werden ingediend dan het aantal op te nemen mandaten, moet door het kiesbureau een nieuwe oproep worden gedaan. De reeds ingediende kandidaturen blijven geldig. De centrale raad bepaalt de termijnen van de opeenvolgende kiesverrichtingen.

§ 2. Als ook na de tweede oproep minder kandidaturen werden ingediend dan het aantal op te nemen mandaten, kan de centrale raad de procedure inzake de oproep tot de kandidaten aan zich trekken.

HOOFDSTUK III. - Rechtstreekse verkiezingen door de ouders

Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 10.

De rechtstreekse verkiezing voor de samenstelling van de schoolraden heeft plaats om de vijf jaar, telkens in de periode van 23 tot en met 29 november voorafgaand aan die samenstelling.

Afdeling 2. - Het stembureau

Art. 11.

§ 1. Het kiesbureau stelt één of meer stembureaus samen, elk bestaande uit een voorzitter, twee bijzitters en een secretaris. De leden mogen geen kandidaat zijn voor de rechtstreekse verkiezing.

§ 2. Een stembureau is verantwoordelijk voor het goede verloop van de stemverrichtingen op een bepaalde plaats en een bepaald tijdstip, zoals bepaald in de oproep tot de kiezers. Het neemt de nodige maatregelen om een geheime stemming te verzekeren.

Afdeling 3. - De kiezerslijst

Art. 12.

§ 1. Eenieder die naar Belgisch recht de ouderlijke macht of voogdij uitoefent over een kind dat op de eerste schooldag van oktober vóór de geplande verkiezingen zoals bedoeld in artikel 10 regelmatig is ingeschreven in een onderwijsinstelling die onder de te verkiezen schoolraad ressorteert, heeft voor het verkiezen van deze schoolraad één stem, ongeacht het aantal regelmatig ingeschreven kinderen.

§ 2. Uiterlijk op 10 oktober vóór de geplande verkiezingen zoals bedoeld in artikel 10 maakt het kiesbureau een kiezerslijst op per stembureau. De kiezerslijsten bevatten naam en adres van de kiezers die dan bekend zijn.

§ 3. Uiterlijk vanaf 11 oktober vóór de geplande verkiezingen zoals bedoeld in artikel 10 liggen de kiezerslijsten ter inzage in alle onderwijsinstellingen die onder de te verkiezen schoolraad ressorteren.

§ 4. Bezwaar tegen de samenstelling van de kiezerslijsten dient schriftelijk te gebeuren en kan tot uiterlijk de eerste schooldag na 20 oktober. De bewijslast ligt bij de indiener van het bezwaar. Het kiesbureau doet onverwijld uitspraak en brengt de betrokkenen schriftelijk van de uitspraak in kennis. De kiezerslijsten worden definitief afgesloten uiterlijk op 18 november.

§ 5. Eenvoudige correcties die niet de samenstelling van de kiezerslijsten betreffen, kunnen gebeuren tot uiterlijk de dag van de verkiezingen.

§ 6. Uiterlijk op 18 november zendt de voorzitter van het kiesbureau een afschrift van de kiezerslijsten naar de centrale raad.

Afdeling 4. - De kandidatenlijst

Art. 13.

Uiterlijk op 9 november vóór de geplande verkiezingen zoals bedoeld in artikel 10, wordt de lijst met de kandidaten voor de rechtstreekse verkiezingen definitief afgesloten.

Art. 14.

Indien het aantal kandidaten gelijk is aan het aantal op te nemen mandaten, worden de kandidaten zonder meer door het kiesbureau verkozen verklaard. De voorzitter maakt bij het afsluiten van de kandidatenlijst het proces-verbaal van de verkiezing op volgens het model bepaald door de centrale raad. Hij laat het door de leden van het kiesbureau ondertekenen en zendt het naar de centrale raad.

Uittreksels uit het proces-verbaal worden naar de verkozenen gestuurd en liggen ter inzage in alle onderwijsinstellingen die onder de te verkiezen schoolraad ressorteren.

Art. 15.

Indien er meer kandidaten zijn dan op te nemen mandaten, maakt het kiesbureau een lijst op van de kandidaten, met vermelding van hun personalia, volgens het model bepaald door de centale raad. De lijst wordt opgemaakt in alfabetische orde, maar beginnend bij de letter die door de centrale raad bij loting werd aangeduid. De beginletter blijft behouden bij een eventuele herverkiezing en bij elke tussentijdse verkiezing.

De voorzitter stuurt de lijst onmiddellijk naar alle kandidaten en legt ze ter inzage in alle onderwijsinstellingen die onder de te verkiezen schoolraad ressorteren.

Afdeling 5. - De oproeping tot de kiezers

Art. 16.

§ 1. De oproep tot de kiezers geschiedt uiterlijk op 10 november vóór de geplande verkiezingen zoals bedoeld in artikel 10.

§ 2. De oproep vermeld de plaats waar en het tijdstip waarop de kiezer zijn stem moet uitbrengen, het aantal op te nemen mandaten en de lijst van de kandidaten. De centrale raad bepaalt het model van de oproep.

Afdeling 6. - De stemverrichtingen

Art. 17.

Er is geen stemplicht. Er wordt gestemd in lokalen van instellingen die onder de te verkiezen schoolraad ressorteren.

Art. 18.

Het stembiljet bevat de lijst van de kandidaten, in dezelfde orde gerangschikt als bepaald in artikel 15. Het model van het stembiljet wordt bepaald door de centrale raad.

Art. 19.

§ 1. Stemmen bij volmacht is uitgesloten. De kiesgerechtigden in het bezit van hun identiteitskaart worden toegelaten tot de stemming.

§ 2. Op de kiezerslijst wordt de naam van de kiezers die zich aanbieden, aangestipt door een lid van het stembureau.

Art. 20.

§ 1. De stemming is geheim.

§ 2. Een kiezer brengt geldig zijn stem uit door het stemvak aan te kruisen naast de naam van één kandidaat.

§ 3. In geval van vergissing, of indien het stembiljet om een of andere reden van andere stembiljetten te onderscheiden is, kan de kiesgerechtigde bij de voorzitter van het stembureau een nieuw stembiljet vragen. De kiesgerechtigde maakt het teruggegeven stembiljet vooraf ongeldig door alle kandidaten aan te kruisen. Hij overhandigt het ongeldig gemaakte stembiljet aan de voorzitter van het stembureau.

Art. 21.

Na zijn stem uitgebracht te hebben, plooit de kiezer het stembiljet en deponeert het in de stembus.

Art. 22.

Onmiddellijk na het afsluiten van de stemming gaat het stembureau over tot de telling van de stembiljetten. Het aantal wordt vermeld op het proces-verbaal van het stembureau, waarvan de centrale raad het model bepaalt. De leden van het stembureau ondertekenen het proces-verbaal.

Art. 23.

De in de stembussen gedeponeerde stembiljetten, de niet-gebruikte stembiljetten en de teruggenomen stembiljetten worden in afzonderlijke omslagen gestoken. De omslagen worden verzegeld, het aantal wordt er op vermeld. De voorzitter van het kiesbureau houdt de omslagen in bewaring tot de stemming in alle stembureaus van de te verkiezen schoolraad beëindigd is. De kiezerslijst waarop de kiezers zijn aangestipt, en het proces-verbaal bedoeld in artikel 22, worden eveneens ter bewaring aan de voorzitter van het kiesbureau overhandigd.

Afdeling 7. - De stemopneming

Art. 24.

Het tellen van de stemmen gebeurt door het kiesbureau. Wanneer de voorzitter van het kiesbureau in het bezit is van alle omslagen, gaat het kiesbureau zo spoedig mogelijk over tot de telling.

Art. 25.

§ 1. Het kiesbureau gaat per stembureau na of het aantal in de stembussen gedeponeerde stembiljetten gelijk is aan het aantal kiezers zoals het werd vermeld op het proces-verbaal bedoeld in artikel 22. Daarna worden de stembiljetten uit de stembussen van alle stembureaus gemengd.

§ 2. Die biljetten worden opengevouwen en ingedeeld in geldige, ongeldige of twijfelachtige stembiljetten. Het kiesbureau beslist over geldigheid of ongeldigheid van de twijfelachtige biljetten en rangschikt ze in de categorie waar ze thuishoren. Dan gaat het kiesbureau over tot de telling van het aantal geldige en ongeldige biljetten.

Art. 26.

§ 1. Ongeldig zijn :

1° de stembiljetten waarop geen stem tot uitdrukking is gebracht;

2° de stembiljetten waarop meer dan één stem is uitgebracht;

3° de stembiljetten die de kiezer herkenbaar kunnen maken door aantekeningen, tekens of doorhalingen.

§ 2. Een stembiljet waarop het stemteken onvolkomen is uitgebracht, wordt niet als ongeldig aangezien, onverminderd de bepaling van § 1, 3°. Als regel geldt dat de wil van de kiezer tot uiting moet komen.

Art. 27.

De rangschikking van de kandidaten wordt bepaald door het aantal stemmen dat ieder van hen behaalde, in dalende volgorde. Bij gelijkheid van stemmen gaat de jongere voor op de oudere.

Art. 28.

§ 1. Verkozen zijn de best gerangschikte kandidaten, tot het aantal op te nemen mandaten is bereikt. De overige kandidaten die ten minste één stem hebben gekregen, worden genoteerd als opvolgers. Zij worden in de volgorde van de rangschikking bedoeld in artikel 27 opgeroepen, wanneer een mandaat vrijkomt.

§ 2. Een mandaat komt vrij onder de voorwaarden bepaald in het algemeen model van reglement van orde, zoals het door de centrale raad wordt vastgesteld op grond van artikel 32, 12° van het bijzonder decreet.

Art. 29.

§ 1. De uitslag van de stemming en de namen van de kandidaten die tot lid van de schoolraad of tot opvolger gekozen zijn, worden vermeld in het proces-verbaal van de stemopneming, waarvan de centrale raad het model bepaalt. De leden van het kiesbureau kunnen eventuele opmerkingen in het proces-verbaal laten opnemen. Zij ondertekenen het proces-verbaal onmiddellijk.

§ 2. Uiterlijk op de eerste schooldag na de ondertekening van het proces-verbaal van de stemopneming stuurt de voorzitter van het kiesbureau de uitslag van de verkiezingen naar de kandidaten en legt hem ter inzage in alle onderwijsinstellingen die onder de te verkiezen schoolraad ressorteren. Hij stuurt een door hemzelf voor eensluidend verklaard afschrift van het proces-verbaal van de stemopneming naar de centrale raad, uiterlijk op de eerste schooldag na de ondertekening.

Art. 30.

De afzonderlijke omslagen met de geldige stembiljetten, de ongeldige stembiljetten, de niet-gebruikte stembiljetten, de teruggenomen stembiljetten en de kiezerslijsten waarop de kiezers zijn aangestipt, worden ingepakt. Het pak wordt verzegeld en de inhoud wordt er op vermeld. De voorzitter van het kiesbureau houdt het verzegelde pak de processen-verbaal van de stembureaus en het proces-verbaal van de stemopneming in bewaring tot het tijdstip dat door de centrale raad wordt bepaald.

Afdeling 8. - Het bezwaar

Art. 31.

De kandidaten voor de rechtstreekse verkiezing, de kiesgerechtigden en de leden van het kiesbureau en de stembureaus kunnen bij de centrale raad tegen de verkiezingsuitslag van de betrokken schoolraad een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift, en alle dienende stavingsstukken, moeten worden verstuurd met een ter post aangetekend schrijven. Het moet, op straffe van verval, worden ingediend binnen acht kalenderdagen vanaf de dagtekening van het proces-verbaal van de stemopneming. Bij ontstentenis van bezwaar is de uitslag zoals hij door het kiesbureau is bekendgemaakt, definitief.

Art. 32.

§ 1. De centrale raad aanvaardt of verwerpt de gemotiveerde bezwaren bedoeld in artikel 31 binnen dertig kalenderdagen vanaf de dagtekening van het proces-verbaal van de stemopneming. De centrale raad kan op elk ogenblik informatie inwinnen bij het stemopnemingsbureau.

Als binnen de termijn van dertig kalenderdagen vanaf de dagtekening van het proces-verbaal van de stemopneming geen uitspraak over een bezwaar is gedaan, is het bezwaar aanvaard. Indien een bezwaar aanvaard is, besluit de centrale raad tot rechtzetting, hertelling of herverkiezing. De beslissing is op straffe van nietigheid met redenen omkleed.

§ 2. De centrale raad kan de telling of de verkiezing alleen vernietigen op grond van een gemotiveerd bezwaarschrift.

§ 3. De hertelling of herverkiezing vindt plaats binnen twintig kalenderdagen na de kennisgeving van de beslissing van de centrale raad.

HOOFDSTUK IV. - Coöptatie uit de lokale sociale, economische en culturele milieus

Art. 33.

Uiterlijk op 15 januari na de rechtstreekse verkiezing zoals bedoeld in artikel 10, gaan de rechtstreeks verkozenen over tot de coöptatie van de leden uit de lokale sociale, economische en culturele milieus.

Art. 34.

De voorzitter van het kiesbureau legt de lijst van alle kandidaten voor aan de rechtstreeks verkozenen, samen met alle bescheiden die in de binding van de kandidaten met de lokale sociale, economische en culturele milieus aangeven. De lijst bevat de namen van de kandidaten, in dezelfde orde gerangschikt als bepaald in artikel 15.

Art. 35.

§ 1. De rechtstreeks verkozenen wijzen bij consensus de leden uit de lokale sociale, economische en culturele milieus aan die in de te verkiezen schoolraad zitting zullen hebben. Ook bij consensus worden de overige kandidaten voor coöptatie uit de lokale sociale, economische en culturele milieus als opvolgers gerangschikt.

§ 2. Wanneer geen consensus wordt bereikt, wordt overgegaan tot een schriftelijke en geheime stemming. Een stemgerechtigde stemt enkel geldig door aan elk van de kandidaten een puntengewicht toe te kennen. Hierbij is het hoogste door één stemgerechtigde aan een kandidaat toe te kennen puntenaantal gelijk aan het aantal kandidaten. De kandidaat die een stemgerechtigde eerst wenst te rangschikken, krijgt het hoogste aantal punten. Het aantal toegekende punten daalt met telkens één.

Verkozen zijn de kandidaten met het hoogste totaal aan punten, tot het aantal op te nemen mandaten is bereikt. De overige kandidaten die ten minst één punt hebben gekregen, worden als opvolgers gerangschikt, in dalende orde, volgens het totaal aan punten dat zij behaalden. Bij gelijkheid van punten gaat de jongere voor op de oudere.

§ 3. De opvolgers worden in volgorde van rangschikking opgeroepen wanneer een mandaat vrijkomt. Een mandaat komt vrij onder de voorwaarden bepaald in het algemeen model van reglement van orde, zoals het door de centrale raad wordt vastgesteld op grond van artikel 32, 12° van het bijzonder decreet.

Art. 36.

Van de coöptatieverrichtingen wordt een proces-verbaal opgemaakt volgens het model bepaald door de centrale raad.

Uiterlijk op de eerste schooldag na de ondertekening van dit proces-verbaal wordt de uitslag van de coöptatie van de leden uit de lokale sociale, economische en culturele milieus naar de kandidaten gezonden en ter inzage gelegd in alle onderwijsinstellingen die onder de te verkiezen schoolraad ressorteren. De voorzitter van het kiesbureau zendt een door hemzelf voor eensluidend verklaard afschrift van het proces-verbaal met een ter post aangetekend schrijven naar de centrale raad, uiterlijk op de eerste schooldag na de ondertekening.

Art. 37.

De kandidaten voor coöptatie uit de lokale sociale, economische en culturele milieus, de rechtstreeks verkozen leden en de leden van het kiesbureau kunnen tegen de coöptatie een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de centrale raad. Het bezwaarschrift moet aangetekend worden opgestuurd. Het moet op straffe van verval worden ingediend binnen acht kalenderdagen vanaf de dagtekening van het proces-verbaal bedoeld in artikel 36. De bezwaarschriften worden binnen de in artikel 38 voorziene termijn voor ratificatie van de beslissing tot coöptatie behandeld.

Art. 38.

Binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van het voor eensluidend verklaard afschrift van het proces-verbaal van de coöptatie uit de lokale sociale, economische en culturele milieus dient de centrale raad de beslissing tot coöptatie te ratificeren. De centrale raad kan, met het oog op de ratificatie, alle noodzakelijke informatie opvragen bij het kiesbureau. Bij niet-ratificatie kan de centrale raad toelichting vragen bij de wijze van coöpteren; hij kan vragen dat een nieuwe coöptatie of een nieuwe oproep voor kandidaten zou gebeuren. Het betrokken kiesbureau wordt onmiddellijk van de beslissing in kennis gesteld. Bij ontstentenis van beslissing wordt de coöptatie geacht te zijn geratificeerd.

HOOFDSTUK V. - Coöptatie uit de pedagogische colleges

Art. 39.

Binnen tien kalenderdagen na ontvangst van de kennisgeving van de ratificatie of na het verstrijken van de in artikel 38 bepaalde termijn, gaan de rechtstreeks verkozenen en de gecoöpteerde leden uit de lokale sociale, economische en culturele milieus over tot de coöptatie uit de pedagogische colleges van de instellingen die ressorteren onder de te verkiezen schoolraad. Zij coöpteren uit de pedagogische colleges die bevoegd zijn of worden op 1 april na de rechtstreekse verkiezing zoals bedoeld in artikel 10, en die met het oog op deze coöptatie werden verkozen en samengesteld.

Art. 40.

§ 1. De voorzitter van het kiesbureau legt de lijst met de samenstelling van de pedagogische colleges voor aan de voor de coöptatie bevoegde leden, samen met het eventuele advies van die pedagogische colleges.

§ 2. De rechtstreeks verkozenen en de gecoöpteerden uit de lokale sociale, economische en culturele milieus wijzen bij consensus de leden uit de pedagogische colleges aan die in de te verkiezen schoolraad zitting zullen hebben.

Voor de mandaten waarover geen consensus wordt bereikt, wordt overgegaan tot een schriftelijke en geheime stemming. Een stemgerechtigde stemt enkel geldig door aan elk van de kandidaten die hij wenst te coöpteren, een puntengewicht toe te kennen. Hierbij is het hoogste door één stemgerechtigde aan een kandidaat toe te kennen puntenaantal gelijk aan het aantal mandaten waarover geen consensus werd bereikt. De kandidaat die een stemgerechtigde eerst wenst te rangschikken, krijgt het hoogste aantal punten. Het aantal toegekende punten daalt met telkens één.

Verkozen zijn de kandidaten met het hoogste totaal aan punten, tot het aantal op te nemen mandaten is bereikt. Bij gelijkheid van punten gaat de jongere voor op de oudere.

§ 3. De rechtstreeks verkozenen en de gecoöpteerden uit de lokale sociale, economische en culturele milieus bepalen bij consensus hoeveel opvolgers zij uit de niet-verkozen kandidaten zullen rangschikken.

Zij rangschikken de kandidaten over wie consensus bestaat. Voor de volgorde van de kandidaten over wie geen consensus bestaat, gaan zij over tot een schriftelijke en geheime stemming.

Een stemgerechtigde stemt enkel geldig door aan het aantal kandidaten waarover gestemd wordt, een puntengewicht toe te kennen. Hierbij is het hoogste door één stemgerechtigde aan een kandidaat toe te kennen puntenaantal gelijk aan het aantal kandidaten waarover wordt gestemd. De kandidaat die een stemgerechtigde eerst wenst te rangschikken, krijgt het hoogste aantal punten. Het aantal toegekende punten daalt met telkens één.

De kandidaten die ten minste één punt hebben gekregen, worden als opvolger gerangschikt, in dalende volgorde, volgens het totaal aan punten dat zij behaalden. Bij gelijkheid van punten gaat de jongere voor op de oudere.

§ 4. De opvolgers worden in volgorde van rangschikking opgeroepen wanneer een mandaat vrijkomt. Een mandaat komt vrij onder de voorwaarden bepaald in het algemeen model van reglement van orde, zoals het door de centrale raad wordt vastgesteld op grond van artikel 32, 12° van het bijzonder decreet.

§ 5. Artikel 36 is van overeenkomstige toepassing op de coöptatie van de leden uit de pedagogische colleges.

Wanneer een lid dat werd gecoöpteerd uit de pedagogische colleges, zijn hoedanigheid verliest van lid van een pedagogisch college van een onderwijsinstelling die onder de te verkiezen schoolraad ressorteert, komt zijn mandaat vrij.

HOOFDSTUK VI. - Algemene bepalingen

Art. 41.

Als een mandaat vrijkomt bij de rechtstreeks verkozenen of bij de gecoöpteerden uit de lokale sociale, economische en culturele milieus of uit de pedagogische colleges, en de lijst van opvolgers voor de respectieve mandaten is uitgeput, moet binnen het jaar een vervanger aangewezen worden.

Art. 42.

Als een mandaat niet kan worden opgenomen wegens uitputting van de lijst van de opvolgers of bij gebrek aan kandidaten voor de rechtstreekse verkiezing of voor de coptatie van de leden uit de lokale sociale, economische en culturele milieus na een tweede oproep, of nog, bij herverkiezing krachtens artikel 32, § 1 of niet-ratificatie, zoals bedoeld in artikel 38, en ook bij oprichting of herstructurering van schoolraden, in toepassing van artikel 5, § 1 en artikel 10, § 3 van het bijzonder decreet, bepaalt de centrale raad de termijnen en modaliteiten van de opeenvolgende kiesverrichtingen.

Art. 43.

§ 1. Bij herverkiezing na nietigverklaring van de verkiezing, of nieuwe coöptatie na niet-ratificatie van de coöptatie, blijft het kiesbureau bedoeld in artikel 3 bevoegd.

§ 2. Voor tussentijdse kiesverrichtingen of coöptaties wordt een nieuw kiesbureau samengesteld overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 4 tot en met 6.

TITEL III. - Lokale Raden van bestuur

HOOFDSTUK I. - Het kiesbureau

Art. 44.

§ 1. Voor de rechtstreekse verkiezing door de ouders en oud-studenten en voor de coöptatieverrichtingen voor de samenstelling van de lokale raden van bestuur, verder raden van bestuur genoemd, zijn de bepalingen van de artikelen 3 tot en met 6 van overeenkomstige toepassing.

§ 2. Voor de verkiezing van de studentenvertegenwoordiging wordt per te verkiezen schoolraad ieder jaar een kiesbureau opgericht, dat instaat voor de organisatie en het toezicht van de verkiezingen.

Voor de verkiezing van de studentenvertegenwoordiging zijn de bepalingen van de artikelen 4 tot en met 6 van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK II. - De oproep tot de kandidaten

Art. 45.

§ 1. Vóór 10 oktober vóór de geplande verkiezingen zoals bedoeld in artikel 46, publiceert de centrale raad in het Belgisch Staatsblad een oproep tot kandidaatstelling voor de rechtstreekse verkiezing door de ouders en oud-studenten, en voor de coöptatie van de leden uit de sociale, economische en culturele milieus voor de samenstelling van de raden van bestuur.

Deze oproep vermeldt :

1° een omschrijving van doel en werking van de raad van bestuur;

2° de voorwaarden van verkiesbaarheid en de onverenigbaarheden;

3° het model van kandidaatstelling;

4° een lijst van de te verkiezen raden van bestuur, de onderwijsinstellingen die er toe behoren en het adres van de raden van bestuur, waar de kandidaturen kunnen worden ingediend;

5° de uiterste datum van indiening : 28 oktober voor de kandidaturen voor de rechtstreekse verkiezing, 1 januari voor de kandidaturen voor de coöptatie van de leden uit de sociale, economische en culturele milieus;

6° een oproep tot eenieder die naar Belgisch recht de ouderlijke macht of voogdij uitoefent of tot vóór hun meerderjarigheid uitoefende over één of meer studenten die op de eerste schooldag van oktober vóór de geplande verkiezingen zoals bedoeld in artikel 46, regelmatig zijn ingeschreven in een onderwijsinstelling die onder de te verkiezen raad van bestuur ressorteert en tot de oud-studenten die het einddiploma behaald hebben aan een onderwijsinstelling die onder de te verkiezen raad van bestuur ressorteert om zich schriftelijk als dusdanig bekend te maken bij de voorzitter van het kiesbureau.

§ 2. Artikel 7, § 2 tot en met § 4, en de artikelen 8 en 9 zijn van overeenkomstige toepassing op de oproep tot de kandidaten voor de rechtstreekse verkiezing door de ouders en oud-studenten en op de coöptatieverrichtingen voor de samenstelling van de raden van bestuur, met dien verstande dat "lokale sociale, economische en culturele milieus" wordt vervangen door "sociale, economische en culturele milieus".

HOOFDSTUK III. - Rechtstreekse verkiezing door de ouders en oud-studenten

Art. 46.

De bepaling van artikel 10 is van overeenkomstige toepassing op de rechtstreekse verkiezing door de ouders en oud-studenten voor de samenstelling van de raden van bestuur.

Art. 47.

Eenieder die naar Belgisch recht de ouderlijke macht of voogdij uitoefent of tot voor hun meerderjarigheid uitoefende over één of meer studenten die op de eerste schooldag van oktober vóór de geplande verkiezingen zoals bedoeld in artikel 46, regelmatig zijn ingeschreven in een onderwijsinstelling die onder de te verkiezen raad van bestuur ressorteert en zich schriftelijk als dusdanig heeft bekendgemaakt bij de voorzitter van het kiesbureau, en elke oud-student die het einddiploma behaald heeft aan een onderwijsinstelling die onder de te verkiezen raad van bestuur ressorteert en zich schriftelijk als dusdanig heeft bekendgemaakt bij de voorzitter van het kiesbureau, hebben voor het verkiezen van de raad van bestuur één stem.

Art. 48.

De bepalingen van artikel 11, artikel 12, § 2 tot en met § 6, en artikelen 13 tot en met 32 zijn van overeenkomstige toepassing voor de rechtstreekse verkiezing door de ouders en oud-studenten voor de samenstelling van de raden van bestuur, met dien verstande dat "rechtstreeks verkozene" wordt vervangen door "door de ouders en oud-studenten rechtstreeks verkozene".

HOOFDSTUK IV. - Coöptatie uit de sociale, economische en culturele milieus

Art. 49.

De bepalingen van de artikelen 33 tot en met 38 zijn van overeenkomstige toepassing op de coöptatie uit de sociale, economische en culturele milieus voor de samenstelling van de raden van bestuur, met dien verstande dat "rechtstreeks verkozenen" wordt vervangen door "door de ouders en oud-studenten rechtstreeks verkozenen, samen met de hoofden van de instellingen die onder de te verkiezen raad van bestuur ressorteren".

HOOFDSTUK V. - Coöptatie uit de pedagogische colleges

Art. 50.

De bepalingen van de artikelen 39 en 40 zijn van overeenkomstige toepassing op de coöptatie uit de pedagogische colleges voor de samenstelling van de raden van bestuur, met dien verstande dat "lokale sociale, economische en culturele milieus" wordt vervangen door "sociale, economische en culturele milieus" en "rechtstreeks verkozenen" door "door de ouders en oud-studenten rechtstreeks verkozenen".

HOOFDSTUK VI. - Verkiezing van de studentenvertegenwoordiging

Art. 51.

De verkiezing van de studentenvertegenwoordiging voor de raden van bestuur heeft elk jaar plaats in de periode van 1 tot en met 14 maart.

Art. 52.

Uiterlijk op 5 februari van elk schooljaar maakt de voorzitter van het kiesbureau een lijst op van de kiesgerechtigden voor de verkiezing van de studentenvertegenwoordiging. De lijst bevat de namen van de studenten die op de eerste schooldag van februari regelmatig zijn ingeschreven in een onderwijsinstelling die onder de te verkiezen raad van bestuur ressorteert.

Art. 53.

§ 1. Uiterlijk op 5 februari maakt de voorzitter van het kiesbureau aan alle studenten een oproep tot de kandidaten bekend. Hij legt de oproep ter inzage in alle onderwijsinstellingen die onder de te verkiezen raad van bestuur ressorteren. Deze oproep vermeldt :

1° een omschrijving van doel en werking van de raad van bestuur;

2° de voorwaarden van verkiesbaarheid en de onverenigbaarheden;

3° de duur van het mandaat;

4° het model van de kandidaatstelling;

5° de uiterste datum van indienen van de kandidaturen.

§ 2. Uiterlijk op 15 februari worden de schriftelijke kandidaatstellingen aan de voorzitter van het kiesbureau bij aangetekende zending toegestuurd of tegen ontvangstbewijs overhandigd.

§ 3. De kandidaturen moeten, op straffe van onontvankelijkheid, in de vorm, volgens het model en binnen de termijn worden ingediend. Het model van kandidaatstelling wordt bepaald door de centrale raad.

§ 4. Het kiesbureau onderzoekt of de kandidaatstellingen werden ingediend conform § 3. Als een kandidatuur niet aan de gestelde voorwaarden voldoet, stelt de voorzitter van het kiesbureau de kandidaat hiervan onmiddellijk in kennis per aangetekend schrijven, met vermelding van de reden.

Art. 54.

§ 1. De bepalingen van artikel 8, § 2, artikel 9 en de artikelen 11, 14 en 15 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezing van de studentenvertegenwoordiging voor de samenstelling van de raden van bestuur.

§ 2. De oproep tot de kiezers geschiedt uiterlijk op 21 februari vóór de geplande verkiezing zoals bedoeld in artikel 51.

§ 3. De bepalingen van artikel 16 § 2 en van de artikelen 17 tot en met 32 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezing van de studentenvertegenwoordiging voor de samenstelling van de raden van bestuur, met dien verstande dat "rechtstreeks verkozene" wordt vervangen door "studentenvertegenwoordiger".

HOOFDSTUK VII. - Algemene bepalingen

Art. 55.

De bepalingen van de artikelen 41 tot en met 43 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen en coöptatieverrichtingen voor de samenstelling van de raden van bestuur, met dien verstande dat "rechtstreeks verkozenen" wordt vervangen door "door de ouders en oud-studenten rechtstreeks verkozenen, de studentenvertegenwoordigers", dat "rechtstreekse verkiezing" wordt vervangen door "rechtstreekse verkiezing door de ouders en oud-studenten, de verkiezing van de studentenvertegenwoordiging", en "lokale sociale, economische en culturele milieus", door "sociale, economische en culturele milieus".

HOOFDSTUK VIII. - Slot- en opheffingsbepalingen

Art. 56.

Het besluit van de Vlaamse regering van 19 september 1990 tot vaststelling van het kiesreglement voor de lokale schoolraden en raden van bestuur van het Gemeenschapsonderwijs wordt opgeheven.

Art. 57.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1995.

Art. 58.

De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.