BOUDEWIJN, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet,

Gelet op de wet van 20 februari 1970 tot regeling van het onderwijs in de tehuizen voor kinderen wier ouders geen vaste verblijfplaats hebben, inzonderheid op artikel 3;

Op de voordracht van Onze Ministers van Nationale Opvoeding,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.

Het jaarlijks bedrag van het kostgeld voor kinderen wier ouders geen vaste verblijfplaats hebben, wordt verhoogd of verminderd volgens de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen voor zover deze schommelingen ten minste een reeks van 2,117 punten bereikt in vergelijking met het cijfer dat de voorgaande verhoging of vermindering verantwoordde.

Art. 2.

Het indexcijfer dat in aanmerking moet genomen worden, is dat van de eerste januari die aan het schooljaar voorafgaat.

Art. 3.

De verhoging of vermindering van het kostgeld bedraagt per reeks van 2,177 punten, tweehonderd frank voor het kostgeld van de kinderen die ingeschreven zijn in een klas voor lager onderwijs, en tweehonderd vijftig frank voor het kostgeld van de kinderen die ingeschreven zijn in een inrichting voor secundair onderwijs welke vanuit het internaat gemakkelijk te bereiken is.

Art. 4.

Voor de toepassing van dit besluit, wordt het bedrag van het kostgeld voor het schooljaar 1970-1971, geacht verbonden te zijn aan het indexcijfer 111,75 der consumptieprijzen bij toepassing van de voorgaande artikelen.

Art. 5.

Onze Ministers van Nationale Opvoeding zijn belast met de uitvoering van dit besluit.