[OPGEHEVEN]
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de procedure en
de modaliteiten inzake de lokale autonomie en inspraakregeling in de door de
Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijsinstellingen.
goedkeuringsdatum
31 JULI 1990
publicatiedatum
B.S.22/08/1990
datum laatste wijziging
01/01/2017
COORDINATIE
B.Vl.R. 9-5-1996 - B.S. 25-7-1996
B.Vl.R. 28-10-2016 - B.S. 29-12-2016
(1)
B.Vl.R. van 13/07/1994 (B.S. 31/08/1994)
detail
Decreet betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap ;
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 31 juli 1990 betreffende het
onderwijs-II, inzonderheid titel VIII;
Gelet op
het protocol van 18 juni 1990 houdende de conclusies van de onderhandelingen in
het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten,
afdeling 2;
Gelet op de wetten op de Raad van
State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, §
1, gewijzigd bij de wet van 9 augustus 1980;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de bepalingen van dit besluit in voege treden op 1
augustus 1990 en dat aan de onderwijsinstellingen de nodige tijd moet worden
gegeven om de inspraakprocedure te organiseren;
Overwegende dat de genoemde organisatie van uitermate groot belang
is voor het vastleggen van de criteria voor de aanwending van het lesuren- en
lestijdenpakket;
Op voordracht van de
Gemeenschapsminister van Onderwijs;
Na
beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
Voor de toepassing van dit besluit
wordt begrepen onder :
a) [...]
b) gesubsidieerde onderwijsinstelling : elke door de Vlaamse
Gemeenschap gesubsidieerde onderwijsinstelling van het gewoon en buitengewoon
kleuter-, lager, basis-, gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en hoger
onderwijs met volledig leerplan.
Wordt als
één onderwijsinstelling beschouwd, het geheel van
onderwijsniveaus, -vormen, cycli, graden, afdelingen of opties, klassen en
inplantingspunten die van eenzelfde directeur afhangen;
c) criteria voor de aanwending van het lestijden- en lesurenpakket
: het vastleggen van een aantal maatstaven voor de aanwending van de
beschikbare lestijden;
d) lokale
personeelsafvaardiging : maximum vijf leden van het onderwijzend- of opvoedend
hulppersoneel, tewerkgesteld in de betrokken onderwijsinstelling, gezamenlijk
samengesteld door de representatieve vakorganisatie(s). De samenstelling van de
afvaardiging wordt de inrichtende macht schriftelijk meegedeeld, door de
verantwoordelijke leiders of hun gevolmachtigden;
e) afvaardiging van de ouders : maximum vijf leden (gezamenlijk)
samengesteld door de aan de onderwijsinstelling verbonden oudervereniging(en)
wat de onderwijsinstellingen van het gewoon kleuter-, lager, buitengewoon en
secundair onderwijs met volledig leerplan betreft. De samenstelling van de
afvaardiging wordt de inrichtende macht schriftelijk meegedeeld door de
voorzitter(s) van de oudervereniging(en);
f)
overleg : telkens de inrichtende macht een beslissing moet treffen inzake een
aangelegenheid waarvoor het decreet overleg voorziet, bespreekt zij de
aangelegenheid, met lokale personeelsafgevaardiging en de afvaardiging van de
ouders, met het doel overeenstemming te bereiken. Zo geen overeenstemming wordt
bereikt komt het de inrichtende macht toe, een beslissing te nemen.
B.Vl.R.
van 28-10-2016
Art. 2.
Elk voorstel tot vaststelling of
wijziging van de criteria voor de aanwending van het lesuren- of
lestijdenpakket dient door de inrichtende macht te worden overlegd met de
lokale personeelsafvaardiging en met de afvaardiging van de ouders. Mits
voorafgaand akkoord van elke lokale personeelsafvaardiging en van elke lokale
afvaardiging van de ouders kan worden overlegd per onderwijsniveau dat door
éénzelfde inrichtende macht wordt georganiseerd.
Art. 3.
De inrichtende macht is
verantwoordelijk voor het overleg met de lokale personeelsafvaardiging en met
de afvaardiging van de ouders.
Art. 4.
Met het oog op de vaststelling
van de criteria voor de aanwending van het lesuren- of lestijdenpakket roept de
inrichtende macht de lokale personeelsafvaardiging en de afvaardiging van de
ouders tijdig schriftelijk samen en verschaft vooraf alle inlichtingen die deze
voor de vervulling van deze bevoegdheid nodig hebben.
Art. 5.
Van het gezamenlijk overleg met
de lokale personeelsafvaardiging en de afvaardiging van de ouders wordt een
proces-verbaal opgemaakt dat wordt ondertekend door de leden van de lokale
personeelsafvaardiging, door de vertegenwoordigers van de ouders en door de
vertegenwoordiger(s) van de inrichtende macht.
Art. 6.
Elk proces-verbaal vermeldt de
namen van de aanwezigen, de besluiten van het overleg en in voorkomend geval de
afwijkende standpunten. Zo geen overeenstemming werd bereikt, wordt de
beslissing van de inrichtende macht aan het proces-verbaal toegevoegd.
Art. 7.
In het geval in de
onderwijsinstelling geen lokale personeelsafvaardiging door de representatieve
vakorganisaties wordt samengesteld en in het geval aan de onderwijsinstelling
geen oudervereniging(en) is (zijn) verbonden, wordt door de inrichtende macht
een proces-verbaal opgemaakt van de door haar vastgelegde criteria die aan het
personeel worden medegedeeld.
Art. 8.
De processen-verbaal worden in
één exemplaar samen met het dossier ambtsverrichtingen/Jaarlijkse
Inlichtingen ingediend. Tevens wordt een exemplaar overgemaakt aan alle
afgevaardigden die aan het overleg hebben deelgenomen.
Art. 9.
De inrichtende macht is
verantwoordelijk voor de administratie van het overleg.
Art. 10.
Het overleg kan ten vroegste
gebeuren op 1 september 1990 tenzij de lokale afgevaardigden desbetreffend in
gezamenlijk akkoord een vroegere datum overeenkomen.
Art. 11.
Dit besluit treedt in werking op
1 augustus 1990.
Art. 12.
De Gemeenschapsminister van
Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
- (1):
Opgeheven, voor zover het betrekking
heeft op de hogescholen (B.Vl.R. 9-5-1996; Art. 1, 67°)