Koninklijk besluit houdende toepassing
[van bepalingen inzake leerlingenvervoer]
.
goedkeuringsdatum
14 MAART 1960
publicatiedatum
B.S.07/05/1960
datum laatste wijziging
01/01/2017
COORDINATIE
(1)
K.B. van 10/05/1973 (B.S. 24/05/1973)
(2)
B.Vl.R. van 28/10/2016 (B.S. 29/12/2016)
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen, tegenwoordigen en toekomenden, Heil.
Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van de wetgeving
betreffende het bewaarschoolonderwijs, het lager, middelbaar, normaal-,
technisch en kunstonderwijs, en inzonderheid op artikel 4;
Gelet op artikel 2, tweede lid, van de wet van 23 december 1946
houdende instelling van een Raad van State;
Gelet
op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat
de normen waarvan sprake in artikel 4 van de wet van 29 mei 1959 slechts na
vastlegging der overeenstemmende minima voorzien bij artikel 24 derzelfde wet
dienen bepaald te worden, is dit besluit slechts van toepassing op het
bewaarschoolonderwijs, het lager, middelbaar en normaalonderwijs;
Op de voordracht van Onze Minister van Openbaar
Onderwijs en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en
besluiten Wij :
Artikel 1.
De vrije keuze der ouders, zoals
bepaald in
[artikel IV.34 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs]
, is toepasselijk op het onderwijs met volledig
leerplan. Bovendien is zij toepasselijk per taalstelsel :
in de tweetalige gemeenten, wat de inrichtingen voor
bewaarschoolonderwijs, lager onderwijs en middelbaar onderwijs betreft;
in de provincie Brabant, wat de inrichtingen voor
normaalonderwijs betreft.
Art. 2.
Voor de toepassing van
[artikel IV.34 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs]
, dient onder "ouders" verstaan, het gezinshoofd, de voogd of
degene aan wiens hoede het kind is toevertrouwd. Bovendien kunnen slechts in
aanmerking worden genomen, enerzijds de ouders die een kind hebben laten
inschrijven of zich er schriftelijk toe verbinden het te laten inschrijven als
regelmatige leerling in een vrije confessionele school van hun keuze,
anderzijds de ouders die er zich schriftelijk toe verbinden een kind in een
rijksschool te laten inschrijven.
Het bij dit
artikel bedoeld verzoekschrift moet ingediend zijn vóór 1
december die voorafgaat aan het schooljaar waarop het betrekking heeft.
Art. 3.
De afstanden en de minima bedoeld
in bewust artikel worden als volgt vastgesteld :
1. Bewaarschoolonderwijs :
Afstand :
4 km.
Vereist aantal ouders : 16.
2. Lager onderwijs :
Afstand : 4 km.
Vereist aantal
ouders : 16.
3. Middelbaar onderwijs van de
lagere graad :
Afstand : 12 km.
Vereist aantal ouders : gemiddeld 12 per studiejaar in elke
afdeling.
4. Middelbaar onderwijs van de hogere
graad :
Afstand : 20 km.
Vereist aantal ouders : gemiddeld 7 ouders per studiejaar in elke
afdeling.
5. Normaalonderwijs voor
kleuteronderwijzeressen en lager normaalonderwijs :
Vereist aantal ouders : gemiddeld 10 per studiejaar in elke
afdeling.
6. Middelbaar normaalonderwijs :
A. Afdelingen moedertaal-geschiedenis, moderne
talen, wiskunde-fysica, natuurwetenschappen-aardrijkskunde :
school met één afdeling : vereist aantal ouders :
gemiddeld 8 per studiejaar;
school met twee
afdelingen : vereist aantal ouders : gemiddeld 14 per studiejaar;
school met drie afdelingen : vereist aantal
ouders : gemiddeld 18 per studiejaar;
school met
vier afdelingen : vereist aantal ouders : gemiddeld 20 per studiejaar;
Indien de twee studiejaren een verschillend
aantal afdelingen hebben, dan wordt het vereiste aantal ouders vastgesteld door
elk der studiejaren te beschouwen in functie van hun aantal afdelingen.
B. Afdelingen lichamelijke opvoeding of
plastische kunsten.
Vereist aantal ouders :
gemiddeld 8 per studiejaar.
De minimumafstanden
waarmee rekening dient gehouden te worden bij bovenvermelde 5 en 6 zijn : de
grens van de provincie en een afstand van 20 km van een school van dezelfde
aard en met hetzelfde taalstelsel gevestigd in een aanpalende provincie.
De hierboven bedoelde afstanden zijn deze gemeten
langs de weg tussen de woonplaats van de leerling en de plaats van de school.
Voor de toepassing van artikel 3 van dit besluit
worden de studiejaren, waar de leerlingen al de lessen gemeenschappelijk volgen
met de leerlingen van een ander studiejaar dezelfde afdeling of ener andere
afdeling waarvoor ten minste een gelijk aantal ouders is voorgeschreven,
slechts eenmaal en voor een enkele afdeling in aanmerking genomen.
Voor de afdelingen of de studiejaren waar de
leerlingen, onder dezelfde voorwaarden, ten minste een derde van de lesrooster
gemeenschappelijk volgen, wordt het vereiste minimum tot de helft herleid.
[
Art. 3bis.
In geval er noodzaak bestaat kunnen, in afwijking van artikel 3, ten opzichte van ieder van de taalgrensgemeenten Moelingen, Remersdaal, 's-Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren, Sint-Pieters-Voeren, Teuven, Komen, Houtem, Neerwaasten, Waasten, Ploegsteert, Moeskroen, Lowingen, Herseeuw en Dottenijs, en wat het bewaarschoolonderwijs en wat het lager onderwijs betreft, het vereiste aantal ouders en de vereiste afstand worden bepaald bij koninklijk besluit op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers.
K.B.
van 10-5-1973]
Art. 4.
...
Art. 5.
Dit besluit treedt in werking op
1 september 1959.