OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering
van het decreet van 1 december 1993 houdende de erkenning en de
subsidiëring van de Stichting voor de Vlaamse
Schoolsport.
goedkeuringsdatum
20 JULI 1994
publicatiedatum
B.S.21/10/1994
datum laatste wijziging
26/03/2009
COORDINATIE
(opgeheven
door Decr. 7-5-2004 - B.S. 20-9-2004)
(voetnoot 1)
opgeheven door
Decr. 13-2-2009 - B.S. 26-3-2009
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet van 1 december 1993 houdende de erkenning en
de subsidiëring van de Stichting voor de Vlaamse Schoolsport;
Gelet op het protocol van 15 juni 1994 houdende
de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in de gemeenschappelijke
vergadering van Sectorcomité X en van de onderafdeling "Vlaamse
Gemeenschap" van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en de
plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het
akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 25 maart
1994;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs
en Ambtenarenzaken en de Vlaamse minister van Cultuur en Brusselse
Aangelegenheden;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
De raad van bestuur van de
Stichting, bedoeld in artikel 5, § 1, van het decreet van 1 december 1993
houdende erkenning en subsidiëring van de Stichting Vlaamse Schoolsport,
hierna te noemen het decreet van 1 december 1993, bestaat uit 12 leden.
Art. 2.
§ 1. De
personeelsformatie van het coördinatiecentrum en van de vijf provinciale
centra omvat onder meer zestien volledige betrekkingen die toegewezen worden
aan personeelsleden die ofwel ter beschikking zijn gesteld wegens volledige
ontstentenis van betrekking of aan personeelsleden met verlof wegens opdracht.
§ 2. De naam van de
personeelsleden die ter beschikking zijn gesteld wegens volledige ontstentenis
van betrekking wordt, op verzoek van de Stichting, uiterlijk op 1 oktober van
elk schooljaar door de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs, aan de
Stichting meegedeeld.
Art. 3.
§ 1. De in artikel
2, § 1, vermelde personeelsleden zijn houder van een vereist
bekwaamheidsbewijs voor het onderwijzen van lichamelijke opvoeding in het
secundair onderwijs, zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse regering van
14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het
prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en
onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de
onderwijsinstellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan.
§ 2. Op gemotiveerd
verzoek van de Stichting, kan de Vlaamse minister bevoegd voor onderwijs, aan
de personeelsleden die bij de inwerkingtreding van dit besluit in dienst zijn
bij de bestaande verenigingen zonder winstoogmerk voor de schoolsport, een
afwijking toestaan van de in § 1 vermelde
voorwaarde.
Art. 4.
§ 1. Het aantal
contractueel aangeworven personeelsleden, bedoeld in artikel 6, § 4, van
het decreet van 1 december 1993, wordt vastgesteld op drie. Deze
personeelsleden worden in mindering gebracht van het in artikel 2, § 1,
vermelde aantal.
§ 2. De in § 1
vermelde personeelsleden zijn houder van een vereist bekwaamheidsbewijs voor
het onderwijzen van lichamelijke opvoeding in het secundair onderwijs, zoals
vermeld in het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de
bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de
bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel
en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor secundair
onderwijs met volledig leerplan.
§ 3. Aan de
contractuele personeelsleden die bij de inwerkingtreding van dit besluit in
dienst zijn bij de bestaande verenigingen zonder winstoogmerk voor de
schoolsport, kan de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs, op gemotiveerd
verzoek van de Stichting een afwjking toestaan op de in § 2 vermelde
voorwaarde.
§ 4. Ze ontvangen
het salaris vastgesteld op grond van de hoogste salarisschaal, met inbegrip van
de wettelijke vergoedingen die zij op basis van hun bekwaamheidsbewijs zouden
krijgen indien zij tot het onderwijzend personeel van het secundair onderwijs
met volledig leerplan zouden behoren.
De
bepalingen van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende
bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee
gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs zijn op deze
personeelsleden van toepassing.
Art. 5.
§ 1. Onverminderd de
bepalingen van artikel 34 van de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de
verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut
rechtspersoonlijkheid wordt verleend, dient de Stichting om in de
subsidieregeling te worden opgenomen aan de volgende voorwaarden te voldoen :
1° binnen de Vlaamse Gemeenschap in alle
provincies, inbegrepen vanaf 1 januari 1995 de provincie Vlaams-Brabant,
werkzaam zijn;
2° een driejaarlijkse
activiteitenprogramma opstellen;
3° per
schooljaar een actieprogramma opstellen;
4°
een samenwerkingsverband kunnen aantonen met organisaties die dezelfde
doelstellingen nastreven op lokaal, provinciaal, gemeenschaps-, nationaal of
internationaal vlak. In het bijzonder dient een samenwerkingsverband uitgebouwd
te worden met het Vlaams Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de
Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie (BLOSO), bedoeld
in artikel 34, § 1, van het decreet betreffende het bestuurlijk beleid van
12 december 1990;
5° een verslag opstellen
met een overzicht van de initiatieven die werden gerealiseerd in het voorbije
schooljaar;
6° zich aan de in artikel 9
vermelde controle onderwerpen.
§ 2. Het
driejaarlijkse activiteitenprogramma en het actieprogramma worden
vóór 1 mei voorafgaand aan de periode waarop ze betrekking hebben
overgelegd aan de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs. Het verslag van het
voorbije schooljaar wordt overgelegd vóór 15
oktober.
Art. 6.
Binnen de perken van de daartoe op
de Gemeenschapsbegroting uitgetrokken kredieten wordt de subsidie voor
organisatie en werking van de Stichting verleend volgens de volgende
modaliteiten :
1° een eerste voorschot ten
bedrage van 40 % van de subsidie zal uitbetaald worden in het eerste trimester
van het begrotingsjaar;
2° een tweede
voorschot ten bedrage van 40 % van de subsidie zal uitbetaald worden in het
tweede trimester van het begrotingsjaar;
3°
het saldo van de subsidie zal worden uitgekeerd na voorlegging van de
jaarlijkse balans- en resultatenrekening, na het advies van de inspectie van
Financiën en na een door het Rekenhof uitgevoerde controle.
Art. 7.
Deze subsidie zal aangewend
worden voor kosten in verband met de werking van het coördinatiecentrum en
de provinciale centra, de organisatie en realisatie van activiteiten, het
beheer en de representatie, het inrichten van kadervorming.
Art. 8.
Voor het overbruggen van het
verschil tussen schooljaar en begrotingsjaar en ten einde de continuïteit
van de werking van de Stichting te waarborgen wordt aan de Stichting toelating
verleend het jaarlijkse overschot van de baten op de lasten, zoals vermeld in
de resultatenrekening, te behouden als reservefonds zonder bijzondere
bestemming, waarvan het bedrag, na overdracht van het jaarresultaat, 50 % van
het gemiddelde van de laatste drie jaar van het totaal van de kosten, zoals
vermeld in de resultatenrekeningen, niet mag overschrijden.
Art. 9.
De bevoegde verificatiediensten
van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement onderwijs oefenen
het toezicht en de controle uit op de activiteiten van de Stichting en op de
aanwending van de middelen. De ten onrechte aangewende middelen dienen op
verzoek van de Vlaamse minister van Onderwijs of zijn gemachtigde teruggestort
te worden aan het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement onderwijs.
Art. 10.
Het besluit van de Vlaamse
regering van 3 augustus 1988 houdende erkenning en subsidiëring van de
Stichting Vlaamse Schoolsport wordt opgeheven.
Art. 11.
Dit besluit heeft uitwerking met
ingang van 1 januari 1994.
Art. 12.
De Vlaamse minister bevoegd voor
het onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
- (1):
Door uitstel inwerkingtreding van
het decreet betreffende de onderwijsgebonden sport, dd. 7-5-2004
("inwerkingtreding op een door de Vlaamse Regering te bepalen datum"), blijft
dit besluit nog geldig.