OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse regering houdende de vaststelling van de voorwaarden voor en de procedure tot individuele erkenning van de volledige gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's of studiegetuigschriften met de diploma's, uitgereikt door de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.

  • goedkeuringsdatum
    10 JUNI 1997
  • publicatiedatum
    B.S.05/09/1997
  • datum laatste wijziging
    02/09/2013

COORDINATIE

opgeheven door B.Vl.R. 14-6-2013 - B.S. 18-7-2013

De Vlaamse regering,

Gelet op het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 57, 358 en 369, § 1, derde lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 1994 tot regeling van de begrotingscontrole, inzonderheid op artikel 8, § 2;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 januari 1997, waarin gesteld wordt dat de ontvangsten en uitgaven niet worden beïnvloed;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 11 maart 1997, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 24 april 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1.

Zolang buitenlandse diploma's of getuigschriften niet opgenomen zijn in een algemene gelijkwaardigheid, zoals bedoeld in artikel 57 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, kan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde de individuele erkenning verlenen van de volledige gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's of getuigschriften met de diploma's van de basisopleidingen, uitgereikt door de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 2.

§ 1. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde beslist inzake individuele gelijkwaardigheid na raadpleging van het Centrum voor verstrekking van informatie over de academische erkenning van diploma's en studieperiodes (NARIC-centrum), en na een gemotiveerd advies van ten minste twee hogeschoolbesturen die de overeenstemmende opleiding organiseren. Als slechts één hogeschool de betreffende opleiding aanbiedt, dan beslist hij na gemotiveerd advies van dat hogeschoolbestuur.

§ 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde hoeft met adviezen, die niet binnen een termijn van veertig kalenderdagen worden gegeven, geen rekening te houden. De datum van de verzending van de adviesaanvraag is de begindatum van de termijn van veertig kalenderdagen.

§ 3. Het advies van de hogeschoolbesturen is niet vereist wanneer het betrokken buitenlands diploma of studiegetuigschrift al ten minste tweemaal als gelijkwaardig werd erkend met een diploma van een basisopleiding, uitgereikt door de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, en de essentiële onderdelen van het opleidingsprogramma ongewijzigd zijn gebleven.

Art. 3.

Bij de vergelijking en de waardering van buitenlandse diploma's en getuigschriften neemt de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde hoofdzakelijk de volgende criteria in aanmerking :

1° de toegang tot de opleiding;

2° de kenmerken en de structuur van het onderwijssysteem;

3° het niveau van de instelling;

4° het niveau van de opleiding;

5° de essentiële onderdelen van de opleiding, inclusief stages, praktijkopleidingen, scripties en eindverhandeling;

6° de studieomvang van de opleiding;

7° de professionele erkenning van de opleiding in het land van herkomst;

8° het bezit van relevante beroepservaring.

Art. 4.

Als in het curriculum van een buitenlandse opleiding essentiële onderdelen ontbreken, maar het niveau en de studieomvang van die opleiding ten minste gelijk zijn aan het niveau en de studieomvang van een basisopleiding, kan de individuele erkenning van de volledige gelijkwaardigheid met het niveau van een basisopleiding worden verleend.

Art. 5.

Elke beslissing houdende de individuele erkenning van de volledige gelijkwaardigheid van een buitenlands diploma of getuigschrift met een diploma van een basisopleiding, uitgereikt door de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, vervangt het desbetreffende diploma met ingang van de datum van die beslissing.

Art. 6.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, bezorgt een jaarlijkse verslaggeving aan de Vlaamse regering en de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 7.

Artikel 358 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap heeft uitwerking met ingang van 1 september 1995.

Art. 8.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1995.

Art. 9.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.