OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse regering betreffende de organisatie van de examens in de hogescholen van de Vlaamse Gemeenschap.

  • goedkeuringsdatum
    28 JULI 1995
  • publicatiedatum
    B.S.29/11/1995
  • datum laatste wijziging
    13/02/2017

COORDINATIE

B.Vl.R. 14-4-2000 - B.S. 23-11-2004

B.Vl.R. 30-6-2000 - B.S. 25-8-2000

Decr. 14-2-2003 - B.S. 1-7-2003

Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017

De Vlaamse regering,

Gelet op het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 38, 41, 47, 52, 359, 365 en 369;

Gelet op het advies van de inspectie van financiën, gegeven op 10 maart 1995;

Gelet op het advies van de Vlaamse Onderwijsraad, gegeven op 20 en 24 maart 1995;

Gelet op het advies van de Raad van state;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.

In dit besluit wordt verstaan onder :

1° decreet : het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap;

2° jaarprogramma : een deel van een opleidingsprogramma, dat het programma van één studiejaar uitmaakt;

3° studietijd : de in uren weergegeven tijd die de gemiddelde student nodig heeft voor de onderwijs- en studieactiviteiten van een opleidingsprogramma of een deel daarvan.

HOOFDSTUK II. - Studiepunten en examencijfers

Art. 2.

De studieomvang van elk opleidingsonderdeel bedraagt ten minste drie studiepunten. De studieomvang van elk studiejaar bedraagt zestig studiepunten.

Een studiepunt wordt begroot op 25 tot 30 uren studietijd. Het hogeschoolbestuur gaat na raadpleging van de studenten regelmatig de overeenstemming na tussen de begrote en de werkelijke studietijd.

Art. 3.

[...]

Decr. van 14-2-2003

HOOFDSTUK III. - Overdragen en overzetten van examencijfers

Art. 4 en 5.

[...]

Decr. van 14-2-2003

Art. 6.

§ 1. De examencommissie kan aan een student die [overdracht van examencijfers naar een volgend academiejaar] verkreeg, toestaan opleidingsonderdelen uit het jaarprogramma van een volgend studiejaar aan zijn individueel jaarprogramma toe te voegen.

Decr. van 14-2-2003

§ 2. De studieomvang van een aldus aangepast individueel jaarprogramma mag niet groter zijn dan 60 studiepunten.

In uitzonderlijke gevallen kan de examencommissie een individueel jaarprogramma goedkeuren dat meer dan 60 studiepunten omvat. Het hogeschoolbestuur legt hiervoor de regels vast in de onderwijsregeling bedoeld in artikel 54 van het decreet.

Art. 7.

[...]

Decr. van 14-2-2003

HOOFDSTUK IV. - Vrijstellingen en studieduurverkorting

Art. 8.

Het hogeschoolbestuur kan aan de student vrijstelling verlenen voor bepaalde opleidingsonderdelen, op voorwaarde dat deze opleidingsonderdelen deel uitmaken van een studiejaar van een opleiding van het hoger onderwijs, waarvoor de student geslaagd is.

Art. 9.

§ 1. De vrijstellingen worden verleend op vraag van de student. Een student kan bij elke inschrijving vrijstellingen aanvragen voor elk van de opleidingsonderdelen van de volledige opleiding.

§ 2. Het hogeschoolbestuur deelt maximum twee weken na het begin van het academiejaar of na de datum van de aanvraag schriftelijk aan de student mee, voor welke opleidingsonderdelen hij vrijstelling krijgt.

Art. 10.

§ 1. Het hogeschoolbestuur kan een student die vrijstellingen verkreeg, studieduurverkorting verlenen of hem toestaan opleidingsonderdelen uit het jaarprogramma van een volgend studiejaar aan zijn individueel jaarprogramma toe te voegen.

§ 2. De studieomvang van een aldus aangepast individueel jaarprogramma mag niet groter zijn dan 60 studiepunten.

In uitzonderlijke gevallen kan het hogeschoolbestuur een individueel jaarprogramma goedkeuren dat meer dan 60 studiepunten omvat. Het hogeschoolbestuur legt hiervoor de regels vast in de onderwijsregeling bedoeld in artikel 54 van het decreet.

[Art. 10bis.

§ 1. In afwijking van de voorwaarde bepaald in artikel 8, kan het hogeschoolbestuur vrijstellingen en studieduurverkorting verlenen aan de houders van het diploma ziekenhuisverpleegkunde of psychiatrische verpleegkunde of van het brevet van verpleegster of verpleger die de graad van gegradueerde verple(e)g(st)er willen verwerven.

§ 2. De vrijstellingen en studieduurverkorting bedragen voor alle in § 1 bedoelde personen, voor de gehele opleiding 60 studiepunten voor de personen die ten minste vijf jaar nuttige beroepservaring hebben verworven en 120 studiepunten voor de personen die ten minste tien jaar nuttige beroepservaring hebben verworven.]

B.Vl.R. van 30-6-2000

HOOFDSTUK V. - Examencommissies van de Vlaamse Gemeenschap

Art. 11.

§ 1. Het hogeschoolbestuur richt parallel met elk van de examencommissies opgericht in uitvoering van artikel 44 van het decreet, een examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap op.

De examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap wordt samengesteld zoals bepaald in het examenreglement van de hogeschool. De voorzitter van de examencommissie treedt op namens de Vlaamse Regering.

§ 2. Een examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap is verplicht de inschrijving te aanvaarden van elke kandidaat die voldoet aan de voorwaarden, bepaald in artikel 12.

Elk academiejaar kunnen er per studiejaar van een opleiding twee examenperiodes worden georganiseerd.

§ 3. De examinandi die zich inschrijven bij de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap, zijn onderworpen aan het examenreglement van de hogeschool. Inzake de verplichte aanwezigheid op onderwijs- en studieactiviteiten, kan de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap vóór 1 oktober van het academiejaar sommige bepalingen van het examenreglement niet van toepassing verklaren of door andere regelingen vervangen.

Art. 12.

§ 1. Iedere kandidaat kiest vrij de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap waarbij, en de examenperiode waarvoor hij zich wenst in te schrijven. De inschrijvingen gebeuren uiterlijk op 1 februari voor de eerste examenperiode en op 1 augustus voor de tweede examenperiode.

§ 2. De kandidaat moet bij zijn inschrijving voldoen aan de toelatingsvoorwaarden die gelden voor de opleiding in de hogeschool waar de betreffende examencommissie is ingericht. Door zijn inschrijving aanvaardt hij het opleidingsprogramma van de hogeschool.

§ 3. Een kandidaat kan per academiejaar hoogstens tweemaal examens afleggen over eenzelfde studiejaar van eenzelfde opleiding, ongeacht of dit gebeurt voor de examencommissie van een hogeschool of een examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap.

§ 4. De bepalingen van de overige hoofdstukken van dit besluit zijn ook van toepassing op de kandidaten die zich inschrijven voor de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap, met dien verstande dat de voorzitter van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap ten aanzien van de kandidaten die zich inschrijven voor die examencommissie de bevoegdheden krijgt die in hoofdstuk IV van dit besluit aan het hogeschoolbestuur worden toegekend.

Art. 13.

Binnen de maand na het afsluiten van de examenperiode deelt de voorzitter de beslissingen van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap betreffende elke ingeschreven kandidaat mee aan de Vlaamse minister bevoegd voor onderwijs.

De hogeschool waar de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap is ingericht kent namens de Vlaamse Gemeenschap de graden toe en reikt de diploma's uit.

HOOFDSTUK VI. - Opheffings-, wijzigings- en slotbepalingen

Art. 14.

De bepalingen van de artikelen 359, 1° en 365, 73°, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap treden in werking op 1 september 1995.

Art. 15.

Het besluit van de Vlaamse regering van 21 april 1993 betreffende de berekeningswijze van de studiepunten voor de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap wordt opgeheven.

Art. 16.

Het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 1989 tot vaststelling van de modaliteiten voor het verlenen van vrijstelling van de voorwaarde geslaagd te zijn voor examens in het hoger onderwijs van het lange type en in het hoger onderwijs van het korte type, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 16 januari 1991, wordt gewijzigd als volgt : ...

Art. 17.

Dit besluit treedt in werking op 1 september 1995.

Art. 18.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.