Koninklijk besluit tot vaststelling van de
uitvoeringsmodaliteiten van de overeenkomst betreffende de internationale
instelling, genaamd "Internationale School van de S.H.A.P.E. in
België".
goedkeuringsdatum
10 OKTOBER 1969
publicatiedatum
B.S.17/12/1969
datum laatste wijziging
10/10/2000
BOUDEWIJN,
Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en
hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de
overeenkomst van 19 maart 1968 gesloten tussen België en het Algemeen
Hoofdkwartier van de Geallieerde Strijdkrachten in Europa, betreffende de
oprichting en de werking van de Internationale School van dit hoofdkwartier,
inzonderheid op de artikelen 6, 9, 11 en 13;
Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van de wetgeving
betreffende het bewaarschoolonderwijs, het lager, middelbaar, normaal-,
technisch en kunstonderwijs;
Gelet op de wet van
22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het
Rijksonderwijs;
Gelet op het koninklijk besluit
van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het
bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het
paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon,
middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der
internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de
inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;
Overwegende dat de regering moet instaan voor de
werking van de Belgische sectie van deze instelling en van de kleuterschool die
verbonden is aan de gemeenschappelijke diensten, alsmede voor het onderwijs dat
er wordt verstrekt;
Gelet op het akkoord van de
Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, d.d. 23 mei 1969;
Gelet op het advies van de Syndicale Raad van
Advies;
Gelet op de wet van 23 december 1946
houdende instelling van een Raad van State, inzonderheid op artikel 2, 2°
lid;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Nationale
Opvoeding,
Hebben Wij besloten
en besluiten Wij :
Artikel 1.
De Internationale School van de
S.H.A.P.E. - Belgische sectie - te Casteau, en de kleuterafdeling verbonden aan
de gemeenschappelijke diensten verstrekken onderwijs dat georganiseerd wordt
door de Minister van Nationale Opvoeding.
Art. 2.
De organisatie van de school
behoort uitsluitend tot de bevoegdheid van België; de betrekkingen tussen
de school en de directeur-generaal van de scholen van de S.H.A.P.E. beperken
zich tot de voorschriften van de overeenkomst.
Art. 3.
Het aantal toe te kennen
betrekkingen wordt elk schooljaar vastgesteld door de Minister tot wiens
bevoegdheid de school behoort, volgens de regels die van toepassing zijn op het
onderwijs verstrekt door de Belgische Staat en op basis van het aantal
Belgische en vreemde leerlingen waarvan de ouders in dienst zijn van de
S.H.A.P.E.
Art. 4.
De toelating van Belgische of
vreemde leerlingen waarvan de ouders niet behoren tot de S.H.A.P.E., moet
worden toegestaan door de Minister.
Art. 5.
De leden van het onderwijzend
personeel en van het opvoedend hulppersoneel worden door de Minister gekozen
onder de personeelsleden die lid zijn van het bestuurs- en onderwijzend
personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de Staat, met inachtneming van
de bepalingen van artikel 2 der wet van 29 mei 1959 betreffende de
neutraliteit.
Deze personeelsleden worden wegens
bijzondere opdracht ter beschikking gesteld volgens de modaliteiten bepaald in
de artikelen 164 tot 167 van het statuut van het personeel van het
Rijksonderwijs en zij genieten de wedde die hun zou uitbetaald worden indien
zij in dienst waren gebleven in het Rijksonderwijs. Deze bezoldigingen blijven
ten laste van de begroting van het Ministerie van Nationale Opvoeding.
Het tijdelijk en waarnemend personeel wordt
aangesteld door de Minister, volgens de regels die van toepassing zijn op de
onderwijsinrichtingen van de Belgische Staat.
Art. 6.
De studieprefect wordt benoemd
onder de voorwaarden die bepaald zijn voor de toegang tot hetzelfde ambt in het
onderwijs van de Staat.
Ingevolge deze benoeming
blijft hij evenwel zijn hoedanigheid van personeelslid van het Rijksonderwijs
behouden.
Art. 7.
De inspectie van elke
onderwijstak geschiedt door de inspecteurs van het Belgisch onderwijs van het
overeenstemmend niveau.
Art. 8.
De werkingskosten komen ten laste
van de begroting van het Ministerie van Nationale Opvoeding ten belope van het
bedrag dat vastgesteld is volgens de normen die van toepassing zijn op de
daarmee overeenstemmende onderwijsinstellingen van de Belgische Staat.
Deze uitgaven zijn het voorwerp van een bijzonder
artikel van de begroting.
Art. 9.
Hetzelfde principe geldt voor de
uitrustingskosten.
Art. 10.
Voor de toepassing van dit
besluit, kan de Minister tot wiens bevoegdheid het onderwijs behoort, evenwel
afwijken van de regels die van kracht zijn in het onderwijs verstrekt door de
Belgische Staat, en kan hij bijzondere bepalingen inzake personeel en
bevoegdheden uitvaardigen die verantwoord zijn door het internationaal karakter
van de school.
Art. 11.
Onze Minister van Nationale
Opvoeding is belast met de uitvoering van dit besluit.