[OPGEHEVEN]
Koninklijk besluit houdende toekenning van een bijwedde
voor buitengewone en veranderlijke dienstverstrekkingen, die terzelfdertijd
bestaan uit nachtwerk, zondagswerk en werk op feestdagen, aan sommige leden van
het paramedisch personeel van het rijksonderwijs.
goedkeuringsdatum
20 JULI 1971
publicatiedatum
B.S.25/01/1972
datum laatste wijziging
01/09/2023
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 14/07/2023 (B.S. 31/08/2023)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering over de onderwijsinternaten ;
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het
statuut der personeelsleden van het rijksonderwijs, zoals zij werd gewijzigd;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 april 1958
houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee
gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, zoals het
werd gewijzigd;
Gelet op het koninklijk besluit
van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden
van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel,
van het paramedisch personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager,
buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat,
en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op
deze inrichtingen, zoals het gewijzigd werd;
Gelet op het advies van de Syndicale Raad van Advies;
Gelet op het advies van de Inspectie van
Financiƫn;
Gelet op het akkoord van Onze
Minister van het Openbaar Ambt, gegeven op 24 september 1970;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 3
juni 1971;
Gelet op artikel 2, tweede lid, van de
wet van 23 december 1946, houdende instelling van een Raad van State;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Op de voordracht van Onze Ministers van Nationale
Opvoeding,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij
:
Artikel 1.
Er wordt aan de verpleegsters en
kinderverzorgsters van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, lager,
secundair en niet-universitair hoger onderwijs, voor buitengewone en
veranderlijke dienstverstrekkingen die terzelfdertijd bestaan uit nachtwerk,
zondagswerk en werk op feestdagen, een bijwedde toegediend, die jaarlijks niet
meer mag bedragen dan 10 pct van de minimumwedde der normale schaal van de
graad waarvan zij titularis zijn.
Art. 2.
Voor de bijwedde geldt de
mobiliteitsregeling die van toepassing is op de wedden van het personeel der
ministeries. Zij is verschuldigd wanneer de activiteitswedde verschuldigd is en
wordt samen met deze laatste en op dezelfde voet uitbetaald.
Zij is onderworpen aan de inhoudingen ofwel voor de Dienst van de
overlevingspensioenen, ofwel ten behoeve van de Rijksdienst voor
Maatschappelijke Zekerheid.
Zij wordt in
aanmerking genomen voor de toekenning van de haard- of standplaatstoelage.
Art. 3.
Dit besluit treedt in werking op
1 september 1969.
Art. 4.
Onze Ministers van Nationale
Opvoeding zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit
besluit.