Koninklijk besluit tot regeling van de bezoldigingstoestand van bepaalde leerkrachten die diensten presteerden in de op 1 september 1963, door de "Université Catholique de Louvain" geopende klassen voor kleuter- en lager onderwijs.

  • goedkeuringsdatum
    07 MAART 1979
  • publicatiedatum
    B.S.09/06/1979
  • datum laatste wijziging
    10/10/2000

BOUDEWIJN, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 mei 1970 tot wijziging van de wet van 12 augustus 1911 houdende toekenning van rechtspersoonlijkheid aan de hogescholen te Brussel en Leuven en tot wijziging van de wet van 2 augustus 1960 betreffende de tussenkomst van de Staat in de financiering van de vrije universiteiten en van diverse inrichtingen voor hoger onderwijs en voor wetenschappelijk onderzoek, inzonderheid op artikel 1, artikel 2, § 2, 2b en artikel 6;

Gelet op de wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs, inzonderheid op artikel 7;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs;

Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, lid 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Nationale Opvoeding en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.

In afwijking van artikel 16 van het koninklijk besluit van 15 april 1958, worden de effectieve diensten verstrekt in de lagere en kleuterklassen ingericht door de "U.C.L." te Heverlee en te Leuven tussen 1 september 1963 en 30 juni 1978, aangenomen voor de berekening van de weddeanciënniteit van de leerkrachten die van deze klassen titularis zijn of zijn geweest, en zulks in alle gevallen waar de anciënniteit in aanmerking wordt genomen door de van kracht zijnde wetgeving.

Art. 2.

Kunnen enkel genieten van de bepalingen van dit besluit, de leerkrachten die houder waren van alle titels vereist door de wet.

Art. 3.

De inrichting van de lagere en kleuterklassen waarvan sprake in artikel 1 van dit besluit kan geen aanleiding geven tot het toekennen van om het even welke weddetoelage, noch tot het verlenen van om het even welke werkingsuitkering met ingang van 1 september 1963.

Art. 4.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1964.

Art. 5.

Onze Minister van Nationale Opvoeding is belast met de uitvoering van dit besluit.