OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van
het reglement voor de verkiezing van de leden van de raad van bestuur van het
Universitair Centrum Antwerpen.
goedkeuringsdatum
13 MEI 1992
publicatiedatum
B.S.15/08/1992
datum laatste wijziging
13/02/2017
COORDINATIE
Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017
De Vlaamse Regering,
Gelet op het bijzonder decreet van 26 juni 1991 betreffende de
Universiteit Gent en het Universitair Centrum Antwerpen, inzonderheid op
artikel 18;
Gelet op het decreet van 12 juni 1991
betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;
Gelet
op het voorstel van de raad van bestuur van het Universitair Centrum Antwerpen,
goedgekeurd in zijn vergadering van 26 februari 1992;
Gelet op de wetten op de raad van State, gecoördineerd op 12
januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4
juli 1989;
Gelet op de dringende
noodzakelijkheid;
Op voorstel van de
Gemeenschapsminister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
§ 1. Het reglement
voor de verkiezing van de leden van de raad van bestuur van het Universitair
Centrum Antwerpen, voorgesteld door de raad in zijn vergadering van 26 februari
1992 krachtens artikel 18 van het bijzonder decreet van 26 juni 1991
betreffende de Universiteit Gent en het Universitair Centrum Antwerpen, wordt
vastgesteld zoals bepaald in de bij dit besluit gevoegde bijlage.
Art. 2.
De Gemeenschapsminister van
Onderwijs en Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE
REGLEMENT VOOR
DE VERKIEZING VAN DE LEDEN VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN HET UNIVERSITAIR CENTRUM
ANTWERPEN
HOOFDSTUK I. - De
kiezers
Artikel 1. Voor de
verkiezing van de twaalf vertegenwoordigers van het zelfstandig academisch
personeel en hun opvolgers in de raad van bestuur zijn stemgerechtigd zij die,
op de dag van de afsluiting van de kiezerslijsten, lid zijn van het zelfstandig
academisch personeel van het Universitair Centrum Antwerpen zoals bepaald in
het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse
Gemeenschap.
Art. 2. Voor de verkiezing van de
twee vertegenwoordigers van het assisterend academisch personeel en hun
opvolgers in de raad van bestuur zijn stemgerechtigd zij die, op de dag van de
afsluiting van de kiezerslijsten, lid zijn van het assisterend academisch
personeel zoals bepaald in het decreet van 12 juni 1991 betreffende de
universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 3.
Voor de verkiezing van de drie vertegenwoordigers van het administratief en
technisch personeel en hun opvolgers in de raad van bestuur zijn stemgerechtigd
zij die, op de dag van de afsluiting van de kiezerslijsten, lid zijn van het
administratief en technisch personeel zoals bepaald in het decreet van 12 juni
1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 4. Voor de verkiezing van de vier vertegenwoordigers van de
studenten en hun opvolgers in de raad van bestuur zijn stemgerechtigd zij die,
op de dag van de afsluiting van de kiezerslijsten, ingeschreven zijn op de rol
van de studenten van het Universitair Centrum Antwerpen.
Art.
5. In geval van cumulatie in verschillende kiezersgroepen van titels, functies
of hoedanigheden in hoofde van eenzelfde kiezer, wordt de kiezersgroep waartoe
deze kiezer behoort bepaald door de volgende afdalende orde :
- zelfstandig academisch personeel;
- assisterend academisch personeel;
- administratief en technisch personeel;
- studenten.
HOOFDSTUK II. - De kiezerslijsten
Art. 6. Met het oog op de
verkiezing van de leden van de raad van bestuur stelt de secretaris van de raad
van bestuur de kiezerslijsten op, welke worden afgesloten 60 (zestig) dagen
voor de datum van de verkiezingen.
Art. 7. Deze
kiezerslijsten worden minstens veertig dagen voor de datum van de verkiezingen
openbaar bekendgemaakt; hiertoe worden zij ter inzage gelegd op het rectoraat
en op het dekanaat van iedere faculteit en wordt een bericht met verwijzing ad
valvas bekendgemaakt.
Binnen de tien dagen na
bekendmaking van de lijsten kan, op de werkdagen, door elke persoon die behoort
tot een der kiezersgroepen van het Universitair Centrum Antwerpen, eventueel
gemotiveerd bezwaar worden ingediend tegen de kiezerslijsten bij de
verkiezingscommissie, ingesteld bij artikel 23 van dit reglement.
Dit bezwaar moet worden neergelegd op de zetel
van de verkiezingscommissie welke uitspraak doet binnen de twintig dagen na de
bekendmaking van de lijsten.
HOOFDSTUK III. - De kandidaat-titularissen en de
kandidaat-opvolgers
Art. 8. Als
vertegenwoordigers van het zelfstandig academisch personeel of als hun
opvolgers zijn verkiesbaar de stemgerechtigde leden van het zelfstandig
academisch personeel, zoals bepaald in artikel 1 van dit reglement, die, op het
ogenblik van hun verkiezing, ten minste twee jaar een voltijdse opdracht in het
Universitair Centrum Antwerpen vervuld hebben.
Art. 9. Als vertegenwoordigers van het assisterend academisch
personeel of als hun opvolgers zijn verkiesbaar de stemgerechtigde leden van
dit personeel zoals bepaald in artikel 2 van dit reglement, die, op het
ogenblik van hun verkiezing ten minste twee jaar een voltijds opdracht in het
Universitair Centrum Antwerpen vervuld hebben.
Art. 10. Als vertegenwoordigers van het administratief en
technisch personeel of als hun opvolgers zijn verkiesbaar de stemgerechtigde
leden van dit personeel zoals bepaald in artikel 3 van dit reglement, die, op
het ogenblik van hun verkiezing, ten minste twee jaar een voltijdse
beroepsactiviteit in het Universitair Centrum Antwerpen vervuld hebben.
Art. 11. Als vertegenwoordigers van de studenten
of als hun opvolgers zijn verkiesbaar de stemgerechtigde studenten van het
Universitair Centrum Antwerpen zoals bepaald in artikel 4 van dit reglement,
die, op de dag van hun mandaatopneming, minstens één jaar
regelmatig zijn ingeschreven aan het Universitair Centrum Antwerpen.
Art. 12. Zowel voor het administratief en
technisch personeel als voor de studenten, wordt, in alfabetische volgorde, een
naamlijst opgesteld van de kandidaat-titularissen, waaraan, per
kandidaat-titularis, de naam van een kandidaat-opvolger gekoppeld is. Een
kandidaat-titularis zonder kandidaat-opvolger mag niet op de lijst worden
opgenomen.
Art. 13. In geval van cumulatie van
titels, functies of hoedanigheden in hoofde van eenzelfde kandidaat in
verschillende verkiezingsgroepen, is de verkiezingsgroep van die kandidaat
bepaald door de volgende afdalende orde :
-
zelfstandig academisch personeel;
- assisterend
academisch personeel;
- administratief en
technisch personeel;
- studenten.
Art. 14. De kandidaturen, zowel van de
kandidaat-titularissen als van de kandidaat-opvolgers, moeten neergelegd worden
op de zetel van de verkiezingscommissie op één van de werkdagen
tussen de twintigste en de vijfentwintigste dag na de bekendmaking van de
kiezerslijsten.
De kandidaturen worden
gedagtekend en ondertekend.
De kandidaturen
moeten de gemakkelijke identificatie toelaten van hun auteurs alsmede van hun
aanhorigheid bij een van de kiezersgroepen.
Er
wordt ontvangstbewijs afgeleverd van de neergelegde kandidaturen.
Voor de verkiezingen van het administratief en
technisch personeel en van de studenten zal de koppeling vermeld worden tussen
de kandidaat-titularis en de kandidaat-opvolger.
Art. 15. De kandidaturen worden ad valvas bekendgemaakt uiterlijk
de tweede werkdag na verloop van de termijn voor het indienen van de
kandidaturen.
Binnen drie werkdagen na deze
bekendmaking kan elke kiezer gemotiveerd bezwaar indienen bij de voorzitter van
de verkiezingscommissie.
Deze commissie doet
uitspraak over de bezwaren binnen de vijf werkdagen volgend op de bekendmaking
van de kandidaturen.
Art. 16. Indien het aantal
regelmatige kandidaat-titularissen en het aantal regelmatige
kandidaat-opvolgers van een verkiezingsgroep derwijze zijn dat zonder
verkiezingen aan al die kandidaten een mandaat van titularis of van opvolger
kan worden toegewezen, dan worden die kandidaat-titularissen en die
kandidaat-opvolgers zonder meer door de verkiezingscommissie verkozen
verklaard.
Art. 16. indien het aantal regelmatige
kandidaat-titularissen en het aantal regelmatige kandidaat-opvolgers van een
verkiezingsgroep derwijze zijn dat zonder verkiezingen aan al die kandidaten
een mandaat van titularis of van opvolger kan worden toegewezen, dan worden die
kandidaat-titularissen en die kandidaat-opvolgers zonder meer door de
verkiezingscommissie verkozen verklaard.
HOOFDSTUK IV. - De kiesverrichtingen
Art. 17. De verkiezing van de
vertegenwoordigers van de verschillende geledingen heeft plaats tijdens de
maand mei die voorafgaat aan de datum waarop het mandaat van de leden een
aanvang neemt.
Art. 18. De verkiezingen hebben
plaats bij geheime stemming. De stem mag niet uitgebracht worden bij volmacht
of per briefwisseling. Deelname aan de stemming is verplicht voor alle kiezers.
Art. 19. Ieder stemgerechtigd lid van het
zelfstandig academisch personeel of van het assisterend academisch personeel
mag één stem uitbrengen op een kandidaat-titularis en/of
één stem op een kandidaat-opvolger.
Ieder stemgerechtigd lid van het administratief en technisch
personeel of van de studenten mag slecht één stem uitbrengen op
een kandidaat-titularis met zijn gekoppelde kandidaat-opvolger.
Art. 20. Met het oog op de verkiezing van de
vertegenwoordigers van de verschillende geledingen worden per kiezersgroep
afzonderlijk kiesbureaus ingericht.
Elk
kiesbureau is samengesteld uit een voorzitter en drie bijzitters;
zij hebben elk een plaatsvervanger. Zij worden
allen benoemd door het bestuurscollege;
zij
behouden hun functies tot op het ogenblik dat de verkiezing waaraan zij hun
medewerking verlenen, definitief is afgesloten.
De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter moeten tot een
van de kiezersgroepen behoren, maar mogen geen deel uitmaken van de
kiezersgroep waaraan hun kiesbureau is toegevoegd.
De bijzitters en de plaatsvervangende bijzitters behoren tot de
kiezersgroep waaraan hun bureau is toegevoegd.
De
voorzitter duidt een secretaris aan die tot dezelfde geleding behoort als de
voorzitter zelf. De secretaris heeft geen stemrecht in het kiesbureau.
De kandidaten mogen geen deel uitmaken van een
kiesbureau.
Art. 21. Voor elke kiezersgroep
worden één of meer stemopnemingsbureaus opgericht. Elk bureau is
samengesteld uit een voorzitter en drie bijzitters die elk een plaatsvervanger
hebben.
Zij worden allen benoemd door het
bestuurscollege onder dezelfde voorwaarden als de voorzitters en de bijzitters
van de kiesbureaus.
De voorzitter duidt een
secretaris aan die tot dezelfde geleding behoort als de voorzitter zelf. De
secretaris heeft geen stemrecht in het stemopnemingsbureau.
De kandidaturen mogen geen deel uitmaken van een
stemopnemingsbureau.
Art. 22. Voor het bijwonen
van de kiesverrichtingen en opnemingen mogen vijf dagen vóór de
verkiezingen de kandidaten een getuige aanduiden voor elk van de bureaus.
De getuigen moeten tot dezelfde kiezersgroep
behoren als de kandidaten.
Art. 23. § 1. De
stemopnemingsbureaus van het zelfstandig academisch personeel en van het
assisterend academisch personeel rangschikken de kandidaat-titularissen en de
kandidaat-opvolgers per faculteit in volgorde van de behaalde stemmen. De
mandaten worden toegewezen met inachtname van de evenredige vertegenwoordiging
van de faculteiten, met uitzondering van de met een faculteit gelijkgestelde
organen waaraan minstens één mandaat wordt toegewezen. Is gekozen
degene onder de kandidaten van eenzelfde faculteit die de meeste stemmen heeft
behaald.
Indien op dergelijke wijze alle mandaten
niet kunnen toegewezen worden, worden de overblijvende mandaten toegewezen aan
de kandidaten die nog niet werden aangeduid en de meeste stemmen behaalden en,
indien mogelijk, tot verschillende faculteiten behoren.
§ 2. Het stemopnemingsbureau van de groep administratief en
technisch personeel rangschikt de kandidaat-titularissen met de daaraan
gekoppelde kandidaat-opvolgers in volgorde van de behaalde stemmen.
Zijn verkozen de drie kandidaat-titularissen die
de meeste stemmen hebben behaald. Enkel de aan die verkozen vertegenwoordigers
gekoppelde kandidaat-opvolgers worden als opvolger van hun respectieve
titularis aangeduid.
§ 3. Het
opnemingsbureau van de groep studenten rangschikt de kandidaat-titularissen met
de daaraan gekoppelde kandidaatopvolgers per faculteit, in de volgorde van de
behaalde stemmen. Zijn verkozen de vier kandidaat-titularissen die de meeste
stemmen hebben behaald en tot verschillende faculteiten behoren.
Indien op dergelijke wijze alle mandaten niet
kunnen toegewezen worden, worden de overblijvende mandaten toegewezen aan de
kandidaat-titularissen die nog niet werden aangeduid en de meeste stemmen
behaalden.
Enkel de aan die verkozen
vertegenwoordigers gekoppelde kandidaat-opvolgers worden als opvolger van hun
respectieve titularis aangeduid.
§ 4. Bij
gelijke stemmen geschiedt de rangschikking voor het aanduiden van de verkozenen
als van de opvolgers als volgt :
a) met het oog
op de aanwijzing van de vertegenwoordigers van het zelfstandig academisch
personeel :
1° de kandidaat met de grootste
anciënniteit als lid van het zelfstandig academisch personeel in het
Universitair Centrum met inbegrip van de anciënniteit als lid van het
onderwijzend personeel en als lid van het vastbenoemd wetenschappelijk
personeel verworven voor de inwerkingtreding van het decreet van 12 juni 1991
betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;
2°
bij gelijke anciënniteit sub 1° : de kandidaat met de grootste
anciënniteit als lid van het assisterend academisch personeel; met
inbegrip van de anciënniteit als lid van het tijdelijk wetenschappelijk
personeel voor de inwerkingtreding van het decreet van 12 juni 1991 betreffende
de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;
3° bij gelijke anciënniteit sub 2° : de oudste
kandidaat;
b) met het oog op de aanwijzing van de
vertegenwoordigers van het assisterend academisch personeel :
1° de kandidaat met de grootste anciënniteit als lid van
het assisterend academisch personeel in het Universitair Centrum met inbegrip
van de anciënniteit als lid van het tijdelijk wetenschappelijk personeel
voor de inwerkingtreding van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de
universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;
2°
bij gelijke anciënniteit sub 1° : de kandidaat met de grootste
anciënniteit als lid van het administratief en technisch personeel in de
Universiteit;
3° bij gelijke
anciënniteit sub 2° : de oudste kandidaat;
c) met het oog op de aanwijzing van de vertegenwoordigers van het
administratief en technisch personeel :
1° de
kandidaat met de grootste anciënniteit als lid van het administratief en
technisch personeel in het Universitair Centrum;
2° bij nieuwe gelijkheid : de oudste kandidaat;
d) met het oog op de aanwijzing van de
vertegenwoordigers van de studenten :
1° de
kandidaat die het grootste aantal studiejaren aan het Universitair Centrum met
goed gevolg heeft voltooid;
2° bij nieuwe
gelijkheid : de oudste kandidaat.
HOOFDSTUK V. - De proclamatie van de uitslagen
Art. 24. Na de regelmatigheid
van de kiesverrichtingen en de stemopnemingen te hebben nagezien, proclameert
de verkiezingscommissie, ten laatste de eerste werkdag na de verkiezingen, de
uitslagen van de verkiezing.
Zij maakt de namen
van de verkozenen en hun opvolgers bekend, of verklaart, in voorkomend geval,
dat de verkiezing nietig is.
In beide gevallen
maakt zij bekend :
- het aantal kiezers dat aan
de verkiezing heeft deelgenomen;
- het aantal
geldige bulletins;
- het aantal blanco of nietige
bulletins,
- het door elke kandidaat-titularis en
kandidaat-opvolgers behaalde aantal stemmen.
Art.
25. Wanneer de verkiezing nietig is, worden de verrichtingen hervat binnen de
veertien dagen die volgen op de dag van de proclamatie van de nietigverklaring.
HOOFDSTUK VI. - De
verkiezingscommissie
Art. 26. De
verkiezingscommissie is samengesteld uit de rector, voorzitter, de commissaris
van de Vlaamse Regering, ondervoorzitter, en vier leden, elk behorend tot
één van de geledingen die vertegenwoordigd zijn in de raad van
bestuur en waarvoor in toepassing van dit reglement verkiezingen worden
georganiseerd; elk lid heeft een plaatsvervanger.
De verkiezingscommissie wordt nominatim samengesteld door het
bestuurscollege met inachtname van de bepaling in vorige alinea.
Een lid van de verkiezingscommissie mag noch lid
van de raad van bestuur noch kandidaat noch effectief of plaatsvervangend lid
van een kies- of stemopnemingsbureau zijn.
Art.
27. Het secretariaat van de verkiezingscommissie wordt verzekerd door de
secretaris van de raad van bestuur.
HOOFDSTUK VII. - Verscheidene bepalingen
Art. 28. Voor de toepassing van
dit reglement en in uitvoering van artikel 52 van het bijzonder decreet van 26
juni 1991 worden de krachtens artikel 181 van het decreet van 12 juni 1991
betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap niet bij het
zelfstandig academisch personeel gerangschikte leden van het vast
wetenschappelijk personeel, geacht tot het zelfstandig academisch personeel te
behoren.
Indien de leden van het vastbenoemd
wetenschappelijk personeel nog niet gerangschikt zijn, op het ogenblik van het
afsluiten van de kiezerslijsten conform artikel 6, worden voor het afsluiten
van de kiezerslijsten op deze datum in het kader van de verkiezing van de leden
van de raad van bestuur in 1992, alle leden van het vastbenoemd
wetenschappelijk personeel geacht tot het zelfstandig academisch personeel te
behoren.
Art. 29. De leden van de raad van
bestuur, verkozen bij toepassing van dit reglement treden in functie de eerste
oktober die volgt op de datum van hun verkiezing.
Art. 30. Indien een lid van de raad van bestuur zijn mandaat niet
kan voleindigen en geen opvolger meer voorhanden is, worden tussentijdse
verkiezingen georganiseerd conform de bepalingen van onderhavig reglement.
De raad van bestuur kan in dit geval weliswaar
besluiten af te wijken van de bepalingen inzake bepaalde termijnen. De raad van
bestuur neemt hiertoe een beslissing ad hoc.
Art.
31. Zes vertegenwoordigers paritair verdeeld tussen de werkgevers en werknemers
worden aangeduid door de Sociaal Economische Raad van Vlaanderen en vier
vertegenwoordigers worden aangeduid door de Vlaamse Raad. De voorzitter van de
raad van bestuur neemt het initiatief tot aanduiding van deze
vertegenwoordigers.
Art. 32. De
verkiezingscommissie treft alle nodige maatregelen voor het goede verloop van
de verkiezingen teneinde de vrijheid van de kiezers en de geheimhouding van de
stemming te waarborgen.
Het bestuurscollege stelt
het huishoudelijk reglement op voor de werking van de verkiezingscommissie en
bepaalt hierin tevens de modaliteiten voor het indienen van de kandidaturen, de
oproeping van de kiezers, de vorm van de kiesbulletins, de wijze waarop de
stemmen worden uitgebracht alsmede regels voor de werking van de kies-en
stemopnemingsbureaus.
De verkiezingscommissie
bepaalt de data en uren van de verkiezingen voor elke kiezersgroep.
HOOFDSTUK VIII. - Overgangs-
en slotbepalingen
Art. 33.
Indien, wegens het ontbreken of niet voordragen van kandidaten, de verkiezing
of de aanduiding van sommige vertegenwoordigers en hun opvolging niet heeft
kunnen plaatshebben, dan wordt de raad van bestuur geacht geldig te zijn
samengesteld.
Art. 34. In afwijking van artikel
17 worden de eerstvolgende verkiezingen georganiseerd tussen 1 mei 1992 en 1
oktober 1992.
Het bestuurscollege zal voor 1 mei
1992 de datum voor de verkiezingen bepalen.
Art.
35. Dit reglement heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1992.