OPGEHEVEN : Koninklijk besluit tot vaststelling van de verkiezingsprocedure voor de ambten van rector en vice-rector bij het Rijksuniversitair Centrum te Antwerpen.

  • goedkeuringsdatum
    09 JUNI 1981
  • publicatiedatum
    B.S.13/06/1981
  • datum laatste wijziging
    13/02/2017

COORDINATIE

Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017

BOUDEWIJN, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat, zoals ze werd gewijzigd;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 oktober 1967 houdende het algemeen reglement voor de rijksuniversiteiten en de rijksuniversitaire centra, zoals het werd gewijzigd;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 13 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, eerste paragraaf, zoals het gewijzigd werd door artikel 18 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot vernieuwing der instellingen;

Omwille van de continuïteit van het academisch beleid dient voor het einde van het academiejaar 1980-1981 de verkiezingsprocedure voor de voordracht van rector en vice-rector beëindigd te zijn;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Nationale Opvoeding,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.

In afwijking van de bepalingen voorzien in de artikelen 14, 15 en 16 van het koninklijk besluit van 23 oktober 1967 houdende het algemeen reglement voor de rijksuniversiteiten en de rijksuniversitaire centra, wordt met het oog op de benoeming van de rector en de vice-rector van het Rijksuniversitair Centrum te Antwerpen voor de periode van 1 oktober 1981- 30 september 1985, uiterlijk op 19 juni 1981, door de rector een oproep gedaan tot de gewone hoogleraren.

De kandidaturen, respectievelijk voor rector en/of vice-rector moeten uiterlijk op 26 juni 1981 bij aangetekend schrijven ingediend worden bij de verkiezingscommissie, ingesteld bij artikel 24 van het koninklijk besluit van 14 september 1971 tot vaststelling van de procedure tot aanwijzing van de leden van de raad van beheer van de rijksuniversiteiten en het Rijksuniversitair Centrum.

Met het oog op de voordracht van de rector en de vice-rector vergadert de uitsluitend daartoe bijeengeroepen Academische Raad binnen de tien dagen na het afsluiten van de datum van het indienen van de kandidaturen. De bijeenroeping vermeldt, benevens de datum van vergadering, de lijst van de ingediende kandidaturen respectievelijk voor rector en vice-rector in alfabetische volgorde.

In een eenmalige geheime stemming gelijktijdig, respectievelijk over de volledige lijst van de kandidaten voor rector en vice-rector, brengt elk lid van de Academische Raad telkens drie stemmen uit op één of meer kandidaten. Een stembiljet waarop geen drie stemmen zijn uitgebracht is ongeldig.

De drie kandidaten die het grootst aantal stemmen behaald hebben, vormen in alfabetische orde gerangschikt, de voordrachtslijst van de Academische Raad.

De voordrachtslijsten worden binnen de drie dagen gericht aan de Minister tot wiens bevoegdheid het universitair onderwijs behoort.

Art. 2.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 1981.

Art. 3.

Onze Minister van Nationale Opvoeding is belast met de uitvoering van dit besluit.