Besluit van de Vlaamse regering betreffende de personeelsleden van de vierde graad van het voltijds secundair onderwijs.

  • goedkeuringsdatum
    09 JULI 1996
  • publicatiedatum
    B.S.29/08/1996
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    10/10/2000

De Vlaamse regering,

Gelet op het bijzonder decreet van 19 december 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 55, § 1;

Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 12 bis, § 2, ingevoegd bij de wet van 11 juli 1973, en op artikel 29, vervangen bij de wet van 11 juli 1973;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling en indeling van de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van instellingen voor secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 oktober 1990 en 19 oktober 1994;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs en in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs die als centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs fungeren, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de instellingen voor buitengewoon secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 31 juli 1990, 5 juni 1991, 19 december 1991 en 30 mei 1996;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 31 juli 1990, 26 september 1990, 12 juni 1991, 19 december 1991, 15 september 1993, 7 september 1994, 25 januari 1995, 12 juni 1995 en 28 juli 1995;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 1990 betreffende de concordantie van de vakken en specialiteiten in het gewoon secundair onderwijs met volledig leerplan, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1991;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1991 en van 25 januari 1995;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor het oprichten van betrekkingen in de ambten van werkmeester en werkplaatsleider in het voltijds secundair onderwijs, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 30 mei 1996;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 7 december 1994;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 6 juni 1996;

Gelet op het protocol nummer 235 van 21 juni 1996 houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van Afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nummer 19 van 21 juni 1996 houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in het Overkoepelend onderhandelingscomité, genoemd in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging,

Besluit :

...

TITEL IV. - Bepalingen inzake de concordantie naar de vakken in de vierde graad van het voltijds secundair onderwijs

Art. 16.

§ 1. Elk leervak en elke specialiteit van het aanvullend secundair beroepsonderwijs, verder aangeduid als "vroeger vak", dient voor de in artikel 17 vermelde noodwendigheden, omgezet te worden.

De omzetting geschiedt naar een vak dat is vastgesteld in het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs en in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs die als centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs fungeren, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de instellingen voor buitengewoon secundair onderwijs. Laatstgenoemde vakken worden verder vermeld als "nieuw vak".

§ 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder classificatie verstaan : "algemeen vak", "technisch vak", "kunstvak" of "praktisch vak".

Art. 17.

De omzetting van de vroegere vakken naar de nieuwe vakken is vereist :

1° voor de toepassing van de bepalingen van de artikelen 16sexies en 17octies van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs;

2° voor de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage.

Art. 18.

§ 1. Voor elk personeelslid dat aanspraak kan maken op de bepalingen van de artikelen 16sexies en 17octies van het voornoemde besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989, moet een omzetting gebeuren voor elk vroeger vak naar een nieuw vak.

§ 2. Voor elk personeelslid dat onder de toepassing valt van de reglementering betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wedertewerkstelling, dient eveneens een omzetting te worden doorgevoerd.

§ 3. Wanneer er bij de omzetting volgens dit artikel van een vroeger vak naar een nieuw vak, een keuzemogelijkheid voordoet, is de inrichtende macht verplicht het personeel te raadplegen overeenkomstig de bepalingen van artikel 19.

§ 4. Bij de omzetting volgens dit artikel van een vroeger vak naar een nieuw vak gebruikt de inrichtende macht de volgende principes :

1° a) Een vóór 1 september 1996 georganiseerd vak in het aanvullend secundair beroepsonderwijs is opgenomen bij een nieuw vak buiten de specialiteit Verpleegkunde, in de vóór dezelfde datum bestaande concordantietabellen, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 1990 betreffende de concordantie in het gewoon secundair onderwijs.

De inrichtende macht gebruikt de concordantietabellen bij de omzetting van het vóór 1 september 1996 georganiseerd vak naar een nieuw vak.

b) Een vóór 1 september 1996 georganiseerd vak in het aanvullend secundair beroepsonderwijs is enkel of onder meer opgenomen bij het nieuwe vak TV en/of PV Verpleegkunde, in de vóór dezelfde datum bestaande concordantietabellen, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 1990 betreffende de concordantie in het gewoon secundair onderwijs. De inrichtende macht kan een keuze maken om het vóór 1 september 1996 georganiseerd vak om te zetten naar een van de volgende vakken : TV of PV Algemene Verpleegkunde, TV of PV Psychiatrische Verpleegkunde, TV of PV Sociale Wetenschappen, TV of PV Medische Wetenschappen en TV of PV Ziekenhuisverpleegkunde.

De inrichtende macht kan ook een keuze maken voor een omzetting van het vóór 1 september 1996 ingericht vak naar een nieuw vak buiten de hierboven opgesomde vakken.

2° Een vóór 1 september 1996 georganiseerd vak in het aanvullend secundair beroepsonderwijs is niet opgenomen in de vóór dezelfde datum bestaande concordantietabellen, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 1990 betreffende de concordantie in het gewoon secundair onderwijs.

De inrichtende macht heeft de keuze om het vóór 1 september 1996 georganiseerd vak om te zetten naar een van de volgende vakken : TV of PV Algemene Verpleegkunde, TV of PV Psychiatrische Verpleegkunde, TV of PV Sociale Wetenschappen, TV of PV Medische Wetenschappen en TV of PV Ziekenhuisverpleegkunde.

De inrichtende macht kan ook een keuze maken voor een omzetting van het vóór 1 september 1996 georganiseerd vak naar een nieuw vak buiten de hierboven opgesomde vakken.

3° Bij de toepassing van punt 1° b) en 2° is de inrichtende macht verplicht een concordantie op te stellen voor een nieuw vak dat aansluit op de specialiteit van een of meerdere van de basisdiploma's van het betrokken personeelslid of op de vakken en specialiteiten die het betrokken personeelslid op 1 februari 1996 effectief of als titularis uitoefende.

Onder basisdiploma wordt verstaan, elk studiebewijs dat werd uitgereikt na studie in het volledige leerplan of in het beperkte leerplan of in het onderwijs voor sociale promotie.

Het betreft de studiebewijzen die omschreven zijn in de diverse besluiten betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldiging.

Getuigschriften van middelbare technische normaalleergangen, van pedagogische leergangen en van pedagogische bekwaamheid worden hier buiten beschouwing gelaten.

4° Voor de toepassing van de artikelen 16sexies en 17octies van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs, is er een bijkomende concordantie. Er is ambtshalve een concordantie naar de specialiteit Verzorging voor de personeelsleden die na de toepassing van dit besluit een concordantie bekomen voor Algemene Verpleegkunde, Psychiatrische Verpleegkunde, Medische Wetenschappen en voor Ziekenhuisverpleegkunde.

Art. 19.

§ 1. Ingeval zich bij de toepassing van artikel 18 een keuzemogelijkheid voordoet, zal het bestuurs- en onderwijzend personeel geraadpleegd worden, met uitzondering van de tijdelijke personeelsleden die niet voor de hele duur van het schooljaar 1995-1996 aangesteld waren.

Na deze raadpleging zal de inrichtende macht voor elk betrokken personeelslid én per leerjaar, én per studierichting, de concordantie van een vroeger vak beperken tot één nieuw vak.

§ 2. De in § 1 genoemde raadpleging heeft voor de instellingen van het door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerd onderwijs en van het gesubsidieerd officieel onderwijs plaats in het bevoegde overlegcomité, opgericht krachtens de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van deze wet.

§ 3. Wat de instellingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs betreft geschiedt de raadpleging in het lokaal onderhandelingscomité, opgericht ter uitvoering van het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs, of bij gebrek daarvan in de ondernemingsraad.

§ 4. In de instellingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs waar geen lokaal onderhandelingscomité of geen ondernemingsraad bestaat, dient de raadpleging te geschieden in de algemene lerarenvergadering. Het proces-verbaal van de raadpleging in de lerarenvergadering dient te worden ondertekend door de afgevaardigde van de inrichtende macht, door vier vast benoemde leraars die geen lid zijn van de inrichtende macht, noch het ambt van directeur of onderdirecteur uitoefenen en door de syndicale afgevaardigden van de representatieve vakorganisatie(s).

Het staat de leraars vrij hun op- en aanmerkingen op dit proces-verbaal neer te schrijven.

Het proces-verbaal is bindend voor de inrichtende macht, indien de raadpleging tot een consensus heeft geleid. Alleen als er geen consensus is en de inrichtende macht tijdens de raadpleging heeft laten blijken niet akkoord te gaan met het voorstel van de geraadpleegde organen, kan de omzetting door de inrichtende macht worden vastgesteld tegen de wil van de geraadpleegde organen in.

Op basis van het proces-verbaal zal de inrichtende macht voor het betrokken personeelslid de daadwerkelijke omzetting vastleggen, na het personeelslid en de directie te hebben gehoord. De inrichtende macht dient vervolgens haar beslissing schriftelijk mede aan het personeelslid en aan het departement onderwijs, uiterlijk op 1 januari 1997.

§ 5. Ingeval de beslissing, bedoeld in § 2, § 3 en § 4 de goedkeuring van het personeelslid niet wegdraagt, kan het bij de directeur-generaal van de Administratie Secundair Onderwijs een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift wordt uiterlijk op 31 maart 1997 ingediend.

Het bezwaarschrift bevat een voorstel tot concordantie, rekening houdend met de bepalingen van dit besluit. Het voorstel moet beperkt blijven tot één vak per leerjaar, onderwijsvorm, studierichting.

De directeur-generaal van de Administratie Secundair Onderwijs en de inspecteur-generaal van het secundair onderwijs stellen een commissie samen die de bezwaarschriften beoordeelt.

De commissie doet uitspraak vóór 1 juli 1997.

Indien de commissie het bezwaarschrift van betrokkene niet aanvaardt, is de door de inrichtende macht gemaakte keuze in hoofde van het personeelslid bindend en definitief.

Ingeval het bezwaarschrift aanvaard wordt, is het door het personeelslid ingediende voorstel van concordantie bindend en definitief vanaf 1 september 1997.

§ 6. Voor de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn wegens ontstentenis van betrekking en van wie de inrichtende macht op 1 september 1996 niet meer bestaat, dient de in de § 1 tot en met 5 beschreven procedure te worden doorlopen door de inrichtende macht die per 1 september 1996 de verantwoordelijkheid heeft over het personeelslid.

...

Art. 26.

Dit besluit treedt in werking op 1 september 1996.

Art. 27.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.