OPGEHEVEN : Ministerieel besluit houdende de organisatie en het
programma van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds
secundair onderwijs.
goedkeuringsdatum
17 OKTOBER 1991
publicatiedatum
B.S.24/12/1991
datum laatste wijziging
01/10/2012
COORDINATIE
M.B. 16-4-1993 - B.S. 3-7-1993
M.B.
1-7-1994 - B.S. 28-9-1994
M.B. 6-10-1994 - B.S.
7-12-1994
M.B. 17-6-1996 - B.S.
28-8-1996
B.M. 18-6-1997 - B.S.
5-8-1997
M.B. 12-10-1998 - B.S.
13-11-1998
M.B. 5-5-2000 - B.S. 15-6-2000
M.B.
14-7-2004 - B.S. 5-8-2004
M.B. 18-4-2005 - B.S.
9-5-2005
M.B. 30-3-2006 - B.S. 25-4-2006
M.B.
22-10-2009 - B.S. 12-11-2009
M.B. 30-3-2011 - B.S.
10-10-2011
opgeheven door Decr. 29-6-2012 - B.S. 27-7-2012
De Gemeenschapsminister van Onderwijs,
Gelet op het decreet van 31 juli 1990 betreffende
het onderwijs - II, inzonderheid op artikel 84quater, 2°, aldaar ingevoegd
door het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse
Gemeenschap;
Gelet op het koninklijk besluit van
24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten
toegekend aan de leden van het personeel der ministeries;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende
algemene regeling inzake reiskosten;
Gelet op het
besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 1989 tot bepaling van de
bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, inzonderheid op artikel 12,
§ 1, 1°;
Gelet op het besluit van de
Vlaamse Regering van 22 februari 1989 tot delegatie van de
beslissingsbevoegdheden aan de leden van de Vlaamse Regering, inzonderheid op
artikel 2, 1°, tweede lid, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse
Regering van 3 mei 1989;
Gelet op het besluit van
de Vlaamse Regering van 9 oktober 1991 houdende inrichting van de
examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair
onderwijs,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Werking van de examencommissie van de
Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs
Artikel 1.
De voorzitter zorgt voor de
regelmatigheid van de examens en zit de beraadslaging voor.
Art. 2.
§ 1. Indien de
voorzitter afwezig of verhinderd is, wordt hij vervangen in eerste orde door
[een plaatsvervangend voorzitter], in tweede orde door het oudste lid van de
betrokken afdeling.
M.B.
van 17-6-1996
§ 2. Indien de
secretaris van een afdeling afwezig of verhinderd is, wordt hij vervangen door
de adjunct-secretaris van de betrokken
afdeling.
Art. 3.
Op verzoek van de voorzitter
nemen de plaatsvervangende leden deel aan de werkzaamheden van hun afdeling.
Zij zetelen met dezelfde bevoegdheid als de werkende leden.
Art. 4.
§ 1. Opdat de
afdelingen op geldige wijze kunnen beraadslagen en beslissen, moet twee derde
van de leden die de examens afgenomen hebben, aanwezig zijn en moeten deze
leden in gelijk aantal tot het officieel onderwijs en tot het vrij onderwijs
behoren.
§ 2. De
voorzitter duidt de leden aan die verplichtend aanwezig dienen te zijn op de
beraadslagingen om het in § 1 bedoeld aantal te
bereiken.
§ 3. Om de
pariteit voorzien bij § 1 te verzekeren, en behalve in geval van spontane
terugtrekking, worden de leden die aan de beraadslagingen niet zullen
deelnemen, aangeduid door lottreking.
§ 4. Elke
afdeling beraadslaagt en beslist afzonderlijk met gesloten deuren over de
examenresultaten van de kandidaten, zoals bepaald in artikel 37, en over elke
kwestie die door de voorzitter of door de leden wordt
opgeworpen.
Art. 5.
De beslissingen worden
genomen bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de
voorzitter doorslaggevend.
Art. 6.
§ 1. Geen enkel
lid van de examencommissie mag examen afnemen of deelnemen aan de beraadslaging
of bijdragen tot enige beslissing betreffende een examinandus van wie hij
echtgenoot, bloed- of aanverwant is tot en met de vierde graad inbegrepen, of
aan wie hij onderricht heeft gegeven onder welke vorm ook.
§ 2. Indien de
voorzitter zich bevindt in het bij § 1 bedoelde geval, wordt hij door het
oudste lid vervangen.
Art. 7.
De notulen van de zittingen
van iedere afdeling worden in een register ingeschreven. De notulen van elke
zitting worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris of hun
vervangers, en door de werkende en plaatsvervangende leden die aanwezig zijn.
De notulenregisters gelden tevens als aanwezigheidsregisters.
Art. 8.
[De Vlaamse minister, bevoegd
voor het onderwijs, voorziet in de vervanging van de leden die in de loop van
hun mandaat ontslag nemen of niet langer voldoen aan de voorwaarden als bepaald
bij het
besluit
van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 houdende de
oprichting van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds
secundair onderwijs.]
M.B.
van 22-10-2009
HOOFDSTUK II. - Inrichting van de
examens
Afdeling 1. - Examenzittijden
Art. 9.
De Gemeenschapsminister
van Onderwijs bepaalt voor elke afdeling de data van de jaarlijkse zittijden
alsmede het aantal ervan, met een maximum van drie, en dit in overleg met de
voorzitter. [In de eerste afdeling kan het aantal zittijden verschillen tussen
de reeks A en de reeks B [[...]] .]
M.B. 16-4-1993; [[ ]]
M.B.
van 17-6-1996
Art. 10.
[§ 1. Elke
zittijd van de eerste afdeling omvat twee reeksen examens, namelijk :
- de reeks A, ingericht met het oog op het
uitreiken van het getuigschrift van de eerste graad van het secundair
onderwijs;
- de reeks B, ingericht met het oog op
het uitreiken van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair
onderwijs (algemeen, technisch, kunst- en beroepssecundair
onderwijs).
§ 2. Elke
zittijd van de tweede afdeling omvat één reeks examens, namelijk
de reeks C, ingericht met het oog op het uitreiken van het diploma van
secundair onderwijs (algemeen secundair onderwijs).
§ 3. [[Elke
zittijd van de derde afdeling omvat één reeks examens, namelijk
de reeks C, ingericht met het oog op het uitreiken van het diploma van
secundair onderwijs (technisch, kunst- en - voor wat betreft de derde graad -
beroepssecundair onderwijs).]]¹
§ 4. [[Elke
zittijd van de vierde afdeling omvat twee reeksen examens, namelijk :
- de reeks D, ingericht met het oog op het
uitreiken van het attest van slagen in een toelatingsproef voor het hoger
beroepsonderwijs, opleiding verpleegkunde;
- de
reeks E, ingericht met het oog op het uitreiken van het diploma van
gegradueerde (hoger beroepsonderwijs, opleiding verpleegkunde) en het diploma
van secundair onderwijs (hoger beroepsonderwijs, opleiding verpleegkunde); deze
reeks examens wordt modulair opgedeeld, rekening houdend met het modulair
opleidingstraject als bepaald bij het
besluit
van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende organisatie
van het experimenteel voltijds gewoon secundair onderwijs volgens een modulair
stelsel.]]² ]
M.B. 17-6-1996; [[
]]¹ M.B. 14-7-2004; [[ ]]² M.B.
van 22-10-2009
Afdeling 2. - Inschrijvingen
Art. 11.
[§ 1. ] Voor
de examens van de reeksen A, B en C mogen alle kandidaten zonder uitzondering
zich inschrijven.
[§ 2. Voor
de examens van de reeks D mag zich als kandidaat inschrijven hij/zij die in het
betrokken kalenderjaar ten minste de leeftijd van 18 jaar
bereikt.
§ 3. [[Voor
de examens van de reeks E mag zich inschrijven, de kandidaat die voldoet aan
alle volgende voorwaarden :
1° voldaan hebben
aan de leerplicht;
2° in het bezit zijn van
één van de volgende studiebewijzen :
a) een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde
graad van het secundair onderwijs;
b) een diploma
van secundair onderwijs;
c) een certificaat van
een opleiding van het secundair onderwijs voor sociale promotie van minimaal
900 lestijden;
d) een certificaat van een
opleiding van het secundair volwassenenonderwijs van minimaal 900
lestijden;
e) een diploma van het hoger onderwijs
voor sociale promotie;
f) een certificaat van het
hoger beroepsonderwijs;
g) een diploma van het
hoger beroepsonderwijs;
h) een diploma van het
hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
i)
een diploma van bachelor of master;
j) een
studiebewijs dat krachtens een wettelijke norm, een Europese richtlijn of een
internationale overeenkomst wordt erkend als gelijkwaardig met een van de
studiebewijzen vermeld in a) tot en met i). Bij ontstentenis van een dergelijke
erkenning kan de voorzitter personen die in een land buiten de Europese Unie
een studiebewijs hebben behaald dat toelating geeft tot het hoger onderwijs in
dat land, toelaten tot het examen;
3°
specifiek voor wat betreft de toelating tot een sequentieel geordende module :
in het bezit zijn van :
a) het deelattest of
deelcertificaat van een sequentieel voorafgaande module;
b) een titel van beroepsbekwaamheid als vermeld in het
decreet
van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van
beroepsbekwaamheid en in het
besluit
van de Vlaamse Regering van 23 september 2005 tot uitvoering van
het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van
beroepsbekwaamheid; de Vlaamse Regering bepaalt welke titels van
beroepsbekwaamheid toegang geven tot sequentieel geordende modules.]]
]
M.B. 17-6-1996; [[ ]]
M.B.
van 22-10-2009
Art. 12.
§ 1. De
inschrijvingen voor de examens worden in ontvangst genomen op het secretariaat
van de examencommissie. De inschrijvingsformulieren worden verstrekt op
eenvoudige aanvraag, hetzij door bedoeld secretariaat, hetzij door de
administratie van het secundair onderwijs.
§ 2. Een
voorafgaande oproep tot de kandidaten wordt telkenjare gepubliceerd in het
Belgisch Staatsblad, ten minste [één maand] vóór de
aanvang van de eerste zittijd. Hierin worden de inschrijvingsperioden
gepreciseerd.
M.B.
van 17-6-1996
[...]
M.B.
van 16-4-1993
Art. 13.
De inschrijvingen worden
genomen in twee exemplaren, waarop volgende gegevens dienen vermeld :
1° de naam, voornaam, geboorteplaats en
-datum van de kandidaat;
2° het adres waaraan
de oproepingsbrief en alle gebeurlijke mededelingen dienen te worden gericht;
3° de examenreeks en [in voorkomend geval]
het deel van het examen waarvoor de kandidaat wenst in te schrijven;
4° [in voorkomend geval] de keuzetalen en
eventuele keuzevakken waarover de kandidaat wenst ondervraagd te worden;
5° voor de kandidaat die mag genieten van
vrijstelling van ondervraging over zekere vakken : het diploma of het
getuigschrift dat aanleiding geeft tot vrijstelling.
M.B.
van
17-6-1996
Art. 14.
[§ 1.
]¹ De kandidaten die wensen deel te nemen aan het examen van de reeks A of
B of C, kunnen naar keuze inschrijven voor het volledig examen of voor een
gedeeltelijk examen [...]².
[§ 2. De
kandidaten die wensen deel te nemen aan het examen van de reeks D, dienen zich
in te schrijven voor het volledig examen.
§ 3. [[De
kandidaten die wensen deel te nemen aan het examen van de reeks E, dienen zich
in te schrijven voor een gedeeltelijk examen, namelijk voor het examen over de
leerstof hetzij van één bepaalde module, hetzij van de modules 1
en 2, hetzij van de modules 3 en 4 van het hoger vermeld modulair
opleidingstraject.]] ]¹
[ ]¹ M.B.
17-6-1996; [ ]² M.B. 14-7-2004; [[ ]] M.B.
van 22-10-2009
Art. 15.
[Aan de bij [[het hoger
vermeld besluit van 1 september 2006]] bepaalde inschrijvingsrechten wordt
voldaan :
- hetzij door storting op de rekening
van de rekenplichtige der ontvangsten bij het departement onderwijs van het
ministerie van de Vlaamse gemeenschap; het bewijs van storting wordt bij de
inschrijvingsformulieren gevoegd;
- hetzij onder
vorm van opleidingscheques voor werknemers, bedoeld in het besluit van de
Vlaamse regering van 18 juli 2003 betreffende de opleidings- en
begeleidingscheques voor werknemers; de opleidingscheques worden bij de
inschrijvingsformulieren gevoegd.
Wie inschrijft
voor een gedeeltelijk examen betaalt het inschrijvingsrecht voorzien voor het
volledig examen. Inschrijvingsrechten zijn in geen geval terugbetaalbaar, noch
overdraagbaar naar een latere zittijd.]
M.B. 14-7-2004; [[]]
M.B.
van 22-10-2009
Art. 16.
De kandidaten wiens
inschrijvingsdossier volledig is, ontvangen één exemplaar van
elke serie ingevulde formulieren terug, geviseerd door de secretaris van de
examencommissie. Dit document geldt als bewijs van inschrijving en dient
voorgelegd samen met het identiteitsbewijs bij het afleggen van het examen.
Afdeling 3. - Examenprogramma's
Art. 17.
De kandidaten ingeschreven
voor het examen van de reeks A leggen het examen af, naar keuze, over :
- hetzij het programma van het tweede leerjaar
van de eerste graad of het beroepsvoorbereidend leerjaar, overeenkomstig de
door de Gemeenschapsminister van Onderwijs goedgekeurde leerplannen van een
door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende
instelling voor voltijds secundair onderwijs;
-
hetzij een eigen programma van de examencommissie, goedgekeurd door de
Gemeenschapsminister van Onderwijs, dat omvat :
1° een gemeenschappelijk gedeelte bestaande uit :
a) een domein van de basiskennis van de
talen;
b) een domein van de humane
vakken;
c) een domein van de basiskennis van de
wiskundige en wetenschappelijke vakken;
2°
een specifiek gedeelte, eigen aan de door de kandidaat gekozen onderverdeling.
Art. 18.
De kandidaten ingeschreven
voor het examen van de reeks B leggen het examen af, naar keuze, over :
a) [...]
b) voor het
getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs :
- hetzij het programma van het tweede leerjaar van het tweede
graad van het algemeen, het technisch, het kunst- of het beroepssecundair
onderwijs, overeenkomstig de door de Gemeenschapsminister van Onderwijs
goedgekeurde leerplannen van een door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde,
gesubsidieerde of erkende instelling voor voltijds secundair
onderwijs;
- hetzij een eigen programma van de
examencommissie, goedgekeurd door de Gemeenschapsminister van Onderwijs, dat
omvat :
1° een gemeenschappelijk gedeelte
bestaande uit :
a) een domein van de
talen;
b) een domein van de humane
vakken;
c) een domein van de basiskennis van de
wiskundige en wetenschappelijke vakken;
2°
een specifiek gedeelte, eigen aan de door de kandidaat gekozen onderverdeling.
M.B.
van 17-6-1996
Art. 19.
De kandidaten
ingeschreven voor het examen van de reeks C leggen het examen af, naar keuze,
over :
- hetzij het programma van [...]² het
tweede leerjaar van de derde graad van het algemeen, het technisch of het
kunstsecundair onderwijs of het programma van het tweede en derde leerjaar van
de derde graad van het beroepssecundair onderwijs [...]¹ overeenkomstig de
door de Gemeenschapsminister van Onderwijs goedgekeurde leerplannen van een
door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende
instelling voor voltijds secundair onderwijs;
-
hetzij een eigen programma van de examencommissie, goedgekeurd door de
Gemeenschapsminister van Onderwijs, dat omvat :
1° een gemeenschappelijk gedeelte bestaande uit :
a) een domein van de basiskennis van de
talen;
b) een domein van de humane
vakken;
c) een domein van de basiskennis van de
wiskundige en wetenschappelijke vakken;
2°
een specifiek gedeelte, eigen aan de door de kandidaat gekozen onderverdeling.
[ ]¹ M.B.
17-6-1996; [ ]² M.B.
van 14-7-2004
[Art. 19bis.
De kandidaten,
ingeschreven voor het examen van de reeks D, leggen het examen af over een
eigen programma van de examencommissie, goedgekeurd door de Vlaamse minister,
bevoegd voor het onderwijs.
Art. 19ter.
[[De kandidaten,
ingeschreven voor het examen van de reeks E, leggen het examen af over de
leerstof van een door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of
erkende instelling met opleiding verpleegkunde, hoger beroepsonderwijs, die in
overeenstemming is met het hoger vermeld besluit van 18 juli 2008.]] ]
M.B. 17-6-1996; [[ ]]
M.B.
van 22-10-2009
Art. 20.
[De kandidaten die
opteren voor een schoolprogramma dienen bij de inschrijving een door een school
afgeleverde lessentabel met vermelding van de codes van de gevolgde leerplannen
alsook de jaarplannen voor ieder vak, in.]³ Over [de vakken godsdienst,
niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie,
behorend tot de basisvorming zoals bedoeld in de
artikelen 53 tot en met 55
van het decreet betreffende het onderwijs-II van 31 juli
1990]², leggen ze geen examen af. Alle overige vakken voorkomend op de
lessentabel worden [, voor wat betreft de examens van de reeksen A, B, en
C,]¹ bij beslissing van de voorzitter van de examencommissie verdeeld,
voor zover mogelijk, over domeinen van het gmeenschappelijk gedeelte en het
specifiek gedeelte, zoals bepaald in de artikelen 17, 18 en 19.
[ ]¹ M.B. 17-6-1996; [ ]²
B.M. 18-6-1997; [ ]³ M.B.
van 18-4-2005
Afdeling 4. - Vrijstelling van ondervraging
(voetnoot 1)
Art. 21.
Bij het afleggen van het
examen voor het behalen van het diploma van secundair onderwijs, zijn de
houders van één van de hierna vermelde getuigschriften of
diploma's vrijgesteld van ondervraging over :
1° - het domein van de basiskennis van de talen;
- het domein van de humane
vakken;
- het domein van de basiskennis van de
wiskundige en wetenschappelijke vakken :
a) een
gehomologeerd of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt
diploma van secundair onderwijs (algemeen secundair onderwijs) in een andere
onderverdeling;
b) een gehomologeerd of door de
Examencommissie van de Staat uitgereikt getuigschrift van hoger secundair
onderwijs (algemeen secundair onderwijs) in een andere
onderverdeling;
c) een gehomologeerd of door de
Examencommissie van de Staat uitgereikt getuigschrift van hoger middelbaar
onderwijs in een andere onderverdeling;
d) een
gehomologeerd of aanvaard getuigschrift van moderne humaniora (economische
afdeling), behaald vóór 1 januari 1965;
e) een getuigschrift van de voorbereidende proef tot het examen
van kandidaat in de handelswetenschappen, behaald vóór 1 januari
1965;
f) een diploma van lager
onderwijzer(es);
g) een diploma van het hoger
onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
h) een diploma van technisch ingenieur;
i) een diploma van licentiaat of van handelsingenieur;
j) elk buitenlands studiegetuigschrift of diploma
dat in toepassing van de wettelije en reglementaire bepalingen bij
ministeriële beslissing met één van de hierboven vermelde,
gelijkwaardig werd verklaard;
2° - het domein
van de humane vakken;
- het domein van de
basiskennis van de wiskundige en wetenschappelijke vakken :
a) een gehomologeerd of door de examencommissie van de Vlaamse
Gemeenschap uitgereikt diploma van secundair onderwijs (technisch of
kunstsecundair onderwijs) in een andere onderverdeling;
b) een gehomologeerd of door de examencommissie van de Staat
uitgereikt getuigschrift van hoger secundair onderwijs (technisch of
kunstsecundair onderwijs) in een andere onderverdeling;
c) een gehomologeerd of door de examencommissie van de Staat
uitgereikt diploma van hoger secundaire technische school (alle
afdelingen);
d) een gehomologeerd diploma van
hoger secundair kunstonderwijs;
e) een
getuigschrift van het examen voor toelating tot de Koninklijke Militaire School
(afdelingen "Alle Wapens" en "Polytechnische");
f)
een getuigschrift van het letterkundig en wetenschappelijk gedeelte van het
examen van onderluitenant langs het kader (examen A);
g) een diploma voor toelating tot het examen van
kandidaat-burgerlijk ingenieur;
h) een bewijs van
slagen in de schiftingsproef voor toelating tot de examens van meetkundig
schatter van onroerende goederen;
i) een
getuigschrift van één van de voorbereidende proeven tot de
academische graden;
j) een attest over de
gemeenschappelijke vakken, uitgereikt in uitvoering van artikel 27, § 2,
van het koninklijk besluit van 5 mei 1966 betreffende de inrichting en de
werking van de examencommissie van de Staat voor het hoger middelbaar
onderwijs, zoals gewijzigd;
k) het getuigschrift
van het voorafgaand examen tot het bekomen van de graad van
architect;
l) het getuigschrift van het
voorafgaand examen tot het bekomen van de graad van technisch
ingenieur;
m) elk buitenlands studiegetuigschrift
of diploma dat in toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen bij
ministeriële beslissing met één van de hierboven vermelde,
gelijkwaardig werd verklaard;
3° - het domein
van de humane vakken :
a) een diploma van
bewaarschoolonderwijzeres;
b) een
bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger kunstonderwijs of tot
het hoger onderwijs van het lange type;
c) een
attest uitgereikt in uitvoering van artikel 1, § 4, van het koninklijk
besluit van 22 juni 1965 waarbij de vakken van de examens, het peil van de
vereiste kennis en de vrijstellingen van ondervraging worden bepaald, wat
betreft de examencommissie van de Staat voor het hoger middelbaar
onderwijs.
Art. 22.
Onverminderd de
bepalingen van artikel 21 worden, bij het afleggen van het examen met het oog
op het behalen van het diploma van secundair onderwijs, vrijgesteld van
ondervraging over :
1° de psychologie, de
basiskennis plastische opvoeding en de basiskennis muzikale opvoeding : de
houders van één van de diploma's vermeld in artikel 21, 1°,
f), en 3°, a);
2° de wiskunde (specifiek
gedeelte) : de houders van het getuigschrift vermeld in artikel 21, 2°, e),
het diploma vermeld in artikel 21, 2°, g;
3° de economische vakken (specifiek gedeelte) : de houders van
één van de getuigschriften vermeld in artikel 21, 1°, d) en
e).
Art. 23.
Enkel bij het afleggen
van het examen voor het behalen van het diploma van secundair onderwijs in het
technisch, het kunst- en het beroepssecundair onderwijs worden de houders van
één van de getuigschriften of diploma's vermeld in artikel 21,
2°, a), b), c) en d), of van een buitenlands studiegetuigschrift of
diploma, dat in toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen bij
ministeriële beslissing ermee gelijkwaardig werd verklaard, vrijgesteld
van ondervraging over :
- het domein van de
basiskennis van de talen;
- de
theoretisch-technische vakken en de praktijkvakken van het specifiek gedeelte
waarover reeds met goed gevolg een examen werd afgelegd over dezelfde
leerstof.
[Art. 23bis.
[[De machtiging om
bepaalde handelingen te verrichten als bedoeld in het hoger vermeld besluit van
1 september 2006 wordt verleend aan de voorzitter of plaatsvervangende
voorzitter.]] ]
M.B. 1-7-1994; [[ ]]
M.B.
van 22-10-2009
Afdeling 5. - Verloop en beoordeling van de
examens
Art. 24.
De voorzitter opent en
sluit de zittijden, stelt de orde van de werkzaamheden vast, roept de leden en
de kandidaten op en treft alle schikkingen die nodig zijn voor het verloop van
de proeven. Hij mag er de secretaris meer belasten in zijn naam de oproepingen
te doen.
Art. 25.
De voorzitter of de
secretaris van de bevoegde afdeling is aanwezig bij de opening en de sluiting
van de zittingen.
Art. 26.
De voorzitter bepaalt de
vakken die schriftelijk worden afgenomen, alsmede de onderwerpen en de vragen
ervan.
Art. 27.
Het schriftelijk gedeelte
van elk examenreeks heeft plaats op hetzelfde tijdstip voor alle kandidaten
ingeschreven voor dit examen in dezelfde afdeling. Het heeft plaats met
gesloten deuren.
Art. 28.
De voorzitter bepaalt
welke hulpmiddelen (woordenboeken, referentiewerken ...) door de kandidaat
mogen worden gebruikt.
Art. 29.
Voor het schriftelijk
gedeelte gebruiken de kandidaten uitsluitend het door de examencommissie ter
beschikking gestelde papier. [...]
M.B.
van 14-7-2004
Art. 30.
Bij vastgesteld bedrog
wordt de kandidaat onmiddellijk verdaagd zonder aanspraak te kunnen maken op
vrijstelling van ondervraging over bepaalde vakken tijdens een volgende
zittijd.
Art. 31.
Tijdens het schriftelijk
examengedeelte staan de kandidaten voortdurend onder toezicht van de leden die
door de voorzitter hiervoor aangeduid werden. De kandidaten mogen op generlei
wijze in communicatie treden met personen buiten de zaal, noch met andere
kandidaten.
Art. 32.
[De
schriftelijke werken worden door de secretariaatsleden
ingezameld.]
M.B.
van 30-3-2011
Art. 33.
[De
quotering van de schriftelijke werken van elke examenreeks wordt door de
voorzitter opgedragen aan ten minste 2 leden van de
examencommissie.]
M.B.
van 30-3-2011
Art. 34.
[De
quotering van het mondeling gedeelte van elke examenreeks gebeurt door ten
minste 2 leden van de examencommissie.]
M.B.
van 30-3-2011
Art. 35.
[Het
praktisch gedeelte van elke examenreeks heeft plaats met gesloten deuren.
Tijdens het praktisch gedeelte staan de kandidaten voortdurend onder toezicht
van de leden die door de voorzitter werden aangeduid. De quotering geschiedt
door ten minste 2 leden van de examencommissie.]
M.B.
van 30-3-2011
Art. 36.
Per dag worden de
kandidaten ondervraagd over ten hoogste vier vakken. Bij de aanvang van elke
examenzittijd wordt de duur van de ondervragingen over elk vak door de
voorzitter bepaald.
Art. 37.
[§ 1. In een
gemeenschappelijke vergadering van voorzitter of plaatsvervangende voorzitter
en werkende leden of hun plaatsvervangers worden, per afdeling, de criteria
bepaald voor de beoordeling van de kandidaten over het al dan niet geslaagd
zijn voor de proeven. Deze criteria zijn objectief en redelijk en staan in
verhouding tot de doelstellingen die met de leerstof worden beoogd. De
vergadering bepaalt daarbij of de beslissingen over het al dan niet slagen per
afzonderlijk vak dan wel per domein van vakken worden genomen.
§ 2. De
beraadslagingen over het al dan niet slagen van de individuele kandidaten zijn
niet openbaar en de getroffen beslissingen onherroepelijk en onverbreekbaar.
§ 3. De
kandidaat die geslaagd is voor een vak of een domein van vakken ontvangt een
deelattest. In afwijking op deze bepaling en voor wat betreft de examenreeks E,
ontvangt enkel de kandidaat die voor een module is geslaagd een deelattest. Een
deelattest geeft van rechtswege vrijstelling van latere proeven over datzelfde
vak, domein van vakken of module, mits dezelfde leerstof.
§ 4. De
kandidaat die aan een examen verzaakt of die afwezig blijft, wordt beoordeeld
op grond van de resultaten behaald in de afgelegde vakken of domeinen. In
afwijking op deze bepaling en voor wat betreft de examenreeksen D en E,
betekent het verzaken aan of het afwezig blijven op een examen, automatisch het
niet geslaagd zijn van de kandidaat.]
M.B.
van 22-10-2009
Art. 38.
§ 1. De
uitslag van de beraadslaging wordt in de notulen opgenomen en onmiddellijk in
openbare zitting geproclameerd.
§ 2.
[...]
M.B.
van 17-6-1996
§ 3. De
geheel of gedeeltelijk verdaagde kandidaten kunnen kennis nemen van de hen voor
elk vak toegekende punten op het secretariaat van de examencommissie, en hun
examen bespreken met de aanwezige leden onmiddellijk na de proclamatie vermeld
in § 1.
Afdeling 6. - Bekrachtiging van de
examens
Art. 39.
[De geslaagde kandidaat
ontvangt slechts zijn getuigschrift, diploma of attest na voorlegging van een
uittreksel uit het geboorteregister.]¹ [De voorzitter kan evenwel ook
andere documenten in aanmerking nemen die op afdoende wijze de identiteit van
de geslaagde kandidaat
aantonen.]²
[ ]¹ M.B.
18-4-2005; [ ]² M.B.
van 30-3-2006
Art. 40.
Na sluiting van de
zittijd laat de voorzitter aan de Gemeenschapsminister van Onderwijs een
naamlijst geworden van de kandidaten met vermelding van de uitslag van hun
examen.
Art. 41.
Duplicaten van door de
examencommissie uitgereikte attesten, getuigschriften en diploma's worden niet
afgeleverd. Een uittreksel uit het notulenboek waarin bevestigd wordt dat een
attest, getuigschrift of diploma behaald werd, kan afgeleverd worden mits
voorlegging van een uittreksel uit de geboorteakte
[...].
M.B.
van 14-7-2004
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 42.
[§ 1. De
voorzitters en juryleden van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor
het voltijds secundair onderwijs hebben recht op de toekenning van een
reisvergoeding overeenkomstig de bepalingen in de Vlaamse Omzendbrief inzake
reis- en dagvergoeding voor binnenlandse reizen
(DVO/BZ/P&O/2007/6
§ 2. De
voorzitters en juryleden van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor
het voltijds secundair onderwijs hebben recht op de toekenning van een
maaltijdvergoeding per gepresteerde zitdag. De maaltijdvergoeding bedraagt 9,5
euro (100 %) en volgt de evolutie van het
gezondheidsindexcijfer.
§ 3. De
vergoedingen wordt betaald na het indienen van een onkostenstaat en de
benodigde bewijsstukken om de aanwezigheid en vervoerskosten te staven.
M.B.
van 30-3-2011
[Art. 42bis.
[[...]] ]
M.B. 14-7-2004; [[ ]] M.B.
van 22-10-2009
Art. 43.
Worden opgeheven :
- het ministerieel besluit van 30 november 1987
houdende de organisatie en het programma van de Nederlandstalige kamer van de
examencommissie van de Staat voor het secundair onderwijs;
- het ministerieel besluit van 25 april 1990 betreffende de
getuigschriften en diploma's die worden uitgereikt door de examencommissie van
de Vlaamse Gemeenschap voor het secundair onderwijs.
Art. 44.
Dit besluit treedt in werking
op 1 januari 1992.
[Art. 45.
In afwijking van
artikel 9, §
1, 2°,
van het besluit van 1 september 2006
van de Vlaamse Regering houdende de oprichting van de examencommissie van de
Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs kan aan elk werkend
en plaatsvervangend lid dat in het onderwijs ter beschikking is gesteld wegens
persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen of dat
gepensioneerd is, een presentiegeld worden toegekend van 15 euro voor een
zitdag van 3 uur wanneer het aantal kandidaten voor een bepaald vak of vakgroep
geen 6 uur aanwezigheid vereist.
In afwijking van artikel 9,
§ 1, 3°, van het besluit van 1 september 2006 van de Vlaamse Regering
houdende de oprichting van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor
het voltijds secundair onderwijs kan aan elk werkend en plaatsvervangend lid
dat in het onderwijs in actieve dienst is en dat geen verlof wegens opdracht
opneemt ten behoeve van activiteiten bij de examencommissie, een presentiegeld
worden toegekend van 10 euro voor een zitdag van 3 uur wanneer het aantal
kandidaten voor een bepaald vak of vakgroep geen 6 uur aanwezigheid
vereist.]
M.B.
van 30-3-2011
[Art. 46.
Tot de noodzakelijk
activiteiten, vermeld in artikel 9 van besluit van 1 september 2006 van de
Vlaamse Regering houdende de oprichting van de examencommissie van de Vlaamse
Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs, worden gerekend :
- De ondervraging en
quotering van de mondelinge examens;
- Het toezicht, het
nazicht, en de quotering van de schriftelijke examens;
- Het toezicht, het
nazicht, de ondervraging en de quotering van de praktische examens;
- De voorbereiding van het
examenlokaal op de dag dat het jurylid de examens afneemt;
- De deliberatie en
proclamatie.]
M.B.
van 30-3-2011
- (1):
§ 1. De bepalingen van
de artikelen 21 tot en met 23bis zijn niet van toepassing op de examens van de
reeks E. § 2. De voorzitter van de vierde
afdeling wordt gemachtigd om de vrijstellingen te verlenen, bedoeld in artikel
6, § 2bis, van het besluit van de Vlaamse regering van 9 oktober 1991
houdende inrichting van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het
voltijds secundair onderwijs, zoals gewijzigd. (M.B. 17-6-1996; Art.
14)