OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse regering betreffende de toekenning
van subsidies aan Vlaamse universiteiten in 2000 voor de uitvoering van
interface-activiteiten.
goedkeuringsdatum
06 OKTOBER 2000
publicatiedatum
B.S.01/02/2001
datum laatste wijziging
13/02/2017
COORDINATIE
Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet
van de Vlaamse regering van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de
Vlaamse Gemeenschap zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid artikel 4 en
artikel 169ter;
Gelet op het decreet van de Vlaamse regering
van 22 februari 1995 betreffende de wetenschappelijke of maatschappelijke
dienstverlening door de universiteiten of de hogescholen en betreffende de
relaties van de universiteiten en de hogescholen met andere
rechtspersonen;
Gelet op het decreet van de Vlaamse regering
van 23 januari 1991 betreffende de oprichting van een Vlaams Instituut voor de
bevordering van het Wetenschappelijk-Technologisch Onderzoek in de
Industrie;
Gelet op het innovatiedecreet van 18 mei 1999,
waarbij de voorwaarden worden geregeld waarmee de Vlaamse regering een beleid
inzake technologische innovatie kan voeren;
Gelet op het
besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 1994 houdende de erkenning, het
beheer en de subsidiëring van researchparken en incubatie- en
innovatiecentra en de wijziging van dit besluit van 22 april
1997;
Gelet op het decreet van 22 december 1999 houdende de
algemene uitgavenbegroting en het decreet van 30 juni 2000 houdende de
aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor
het begrotingsjaar 2000;
Gelet op het besluit van de Vlaamse
regering van 19 december 1998 en het besluit van 13 december 1999 betreffende
de toekenning van subsidies aan Vlaamse universiteiten in 1998, respectievelijk
1999, voor de uitvoering van interface-activiteiten;
Gelet op
het akkoord van de minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister
van Begroting, verleend op 6 oktober 2000;
Op voordracht van de
Vlaamse minister voor Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, bevoegd voor het
wetenschaps- en technologisch innovatiebeleid in overleg met de Vlaamse
minister voor Onderwijs en Vorming,
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
Dit besluit heeft betrekking op de volgende
Vlaamse universiteiten :
de Katholieke Universiteit
Leuven;
de Katholieke Universiteit Brussel;
het
Limburgs Universitair Centrum;
de Universiteit
Antwerpen;
de Universiteit Gent;
de Vrije
Universiteit Brussel.
Art. 2.
In dit besluit wordt verstaan onder
:
1° Interface-activiteiten :
Activiteiten
ter bevordering van :
- de samenwerking tussen Vlaamse
universiteiten en bedrijven;
- de economische valorisatie van
het universitair onderzoek;
- de oprichting van spin off
bedrijven door de universiteiten.
2° Interface-diensten
:
De diensten of rechtspersonen die door de Vlaamse
universiteiten belast zijn met de uitvoering van
interface-activiteiten.
3° IWT :
Vlaams
Instituut voor de bevordering van het Wetenschappelijk-Technologisch Onderzoek
in de Industrie.
4° Spin off bedrijven : ondernemingen met
rechtspersoonlijkheid overeenkomstig de wetten op de handelsvennootschappen,
waarvan de bedrijfsactiviteit gericht is op de maatschappelijke of
industriële valorisatie van wetenschappelijke of technologische kennis,
van resultaten van wetenschappelijk of technologisch onderzoek of van
administratieve of logistieke innovaties van de universiteit en waar de
universiteit aan deelneemt.
5° Vlaamse bedrijven :
bedrijven gevestigd in het Vlaams Gewest.
Art. 3.
§ 1. Ten laste van de algemene
uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2000,
programma 71.2 (Wetenschapsbeleid academisch onderzoek) basisallocatie 40.05
(subsidie aan universitaire interface-diensten) worden aan de Vlaamse
universiteiten subsidies toegekend voor de ondersteuning van
interface-activiteiten voor een totaal maximum bedrag van 51,2 miljoen
BEF.
§ 2. De Katholieke Universiteit Leuven
ontvangt een subsidie van maximaal 21.649.000 BEF.
De
Katholieke Universiteit Brussel ontvangt een subsidie van maximaal 352.000
BEF.
Het Limburgs Universitair Centrum ontvangt een subsidie
van maximaal 1.709.000 BEF.
De Universiteit Antwerpen ontvangt
een subsidie van maximaal 6.778.000 BEF.
De Universiteit Gent
ontvangt een subsidie van maximaal 14.648.000 BEF.
De Vrije
Universiteit Brussel ontvangt een subsidie van maximaal 6.064.000 BEF.
Art. 4.
IWT-Vlaanderen staat in voor de opvolging,
begeleiding en coördinatie van de uitvoering van deze
maatregel.
Art. 5.
De subsidie dient aangewend te worden voor de
financiering van personeels- en specifieke en algemene exploitatiekosten die
volgen uit initiatieven met betrekking tot :
1. Bevordering van
de samenwerking tussen de universiteiten en bedrijven, in het bijzonder
:
- stimuleren en organiseren van contacten;
-
promotie van het aanbod aan kennis van de
universiteit;
-opvolging van de vraag bij de
bedrijven;
- partnersearch;
- begeleiding bij
technologische advisering;
- ondersteuning bij het opstellen
van contracten (juridische en financiële assistentie);
-
speciale aandacht voor de samenwerking met Vlaamse bedrijven in het bijzonder
de Vlaamse K.M.O.'s.
2. Bevordering van economische valorisatie
van het onderzoek, in het bijzonder :
- sensibiliserings- en
opleidingsactiviteiten m.b.t. valorisatie van het onderzoek;
-
actieve opsporing van valoriseerbare resultaten die ondersteuning nodig hebben
bij het valorisatieproces;
- begeleiding bij opstellen
valorisatieplan (inschakelen externe consultants);
-
marktonderzoek;
- opsporen van bedrijven voor mogelijke
exploitatie;
- bescherming van intellectuele eigendom
(octrooibeheer, licentieovereenkomsten, auteursrechten).
3.
Bevordering van de oprichting van spin off bedrijven, in het bijzonder
:
- begeleiding bij de ontwikkeling van een business
plan;
- begeleiding bij
financiering/investeringen;
- opleiding
management.
Art. 6.
§ 1. De interface-diensten stellen een
werkplan op en bezorgen dit aan IWT vóór 30 november 2000. Dit
werkplan beschrijft de geplande activiteiten en de financiële uitwerking
ervan voor de periode van 1 oktober 2000 tot 30 september
2001.
§ 2. Het IWT gaat na of de in de werkplannen
voorgestelde activiteiten en aanwending van de middelen conform zijn met de
vereisten vermeld in artikel 5 van dit besluit. IWT rapporteert hierover aan de
Vlaamse minister bevoegd voor het wetenschaps- en technologisch innovatiebeleid
en aan de Vlaamse minister voor Onderwijs en Vorming, vóór 31
januari 2001 met toevoeging van de goedgekeurde werkplannen.
De
interface-diensten kunnen in overleg met IWT aanpassingen doorvoeren aan de
ingediende, nog niet goedgekeurde
werkplannen.
Art. 7.
§ 1. De interface-diensten dienen
vóór 31 oktober 2001 een verslag in van de activiteiten in het
kader van dit besluit die uitgevoerd werden tussen 1 oktober 2000 en 30
september 2001 en een verantwoording van de gemaakte
kosten.
§ 2. IWT rapporteert over de ingediende
documenten aan de Vlaamse minister bevoegd voor het wetenschaps- en
technologisch innovatiebeleid en aan de Vlaamse minister van Onderwijs en
Vorming vóór 15 november
2001.
Art. 8.
Voor de uitwisseling van informatie en voor het
opzetten van samenwerking zullen de universitaire interface-diensten deelnemen
aan een netwerk, gecoördineerd en ondersteund door het
IWT.
Art. 9.
De subsidie wordt aan de universiteiten ter
beschikking gesteld volgens de volgende kalender :
- een eerste
schijf van 40 % van de subsidie wordt uitbetaald na de ondertekening van dit
besluit;
- een tweede schijf van 40 % van de subsidie wordt
uitbetaald na indiening en goedkeuring door IWT van het werkplan vermeld in
art. 6 van dit besluit;
- het saldo van maximaal 20 % wordt
uitbetaald na indiening en goedkeuring door IWT van het activiteitenverslag
vermeld in art. 7 van dit besluit.
Art. 10.
De beslissingen die de universiteit neemt en de
handelingen die zij stelt op grond van dit besluit zijn onderworpen aan het
toezicht van de commissaris van de Vlaamse regering en van de inspecteur van
Financiën volgens de voorschriften, vastgelegd in hoofdstuk IX van het
decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse
Gemeenschap.
Art. 11.
Dit besluit treedt in werking op 1 oktober
2000.
Art. 12.
De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke
Ordening en Media, bevoegd voor het wetenschaps- en technologisch
innovatiebeleid, in overleg met de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming is
belast met de uitvoering van dit besluit.