OPGEHEVEN : Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek. (uittreksel - NO/Zorgvuldig bestuur)

  • goedkeuringsdatum
    13 JULI 2001
  • publicatiedatum
    B.S.27/11/2001
  • datum laatste wijziging
    13/02/2017

COORDINATIE

Decr. 2-4-2004 - B.S. 6-8-2004

Decr. 22-6-2007 - B.S. 21-8-2007

Decr. 6-7-2007 - B.S. 24-8-2007

Decr. 4-7-2008 - B.S. 1-9-2008

B.Vl.R. 17-12-2010 - B.S. 24-6-2011

Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017

Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Ontwerp van decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling

Artikel I.1.

Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

...

HOOFDSTUK V. - Zorgvuldig bestuur

...

Afdeling 2. - De Commissie zorgvuldig bestuur

Onderafdeling 1. - Oprichting en samenstelling

Art. V.21.

Bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap wordt een onafhankelijke commissie ingesteld, "Commissie zorgvuldig bestuur" genaamd, verder genoemd "de Commissie".

Art. V.22.

De Commissie bestaat uit een kamer voor het basisonderwijs en een kamer voor het secundair onderwijs, de centra voor leerlingenbegeleiding, het deeltijds kunstonderwijs en het volwassenenonderwijs, voorgezeten door één [onafhankelijke persoon die aangesteld wordt door de Vlaamse Regering] en bijgestaan door één ambtenaar van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, die fungeert als secretaris.

Iedere kamer omvat :

1° een lid dat voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 205 van het Gerechtelijk Wetboek;

2° een deskundige op het gebied van de consumentenbescherming;

3° twee leden, vertrouwd met het onderwijsveld.

De Vlaamse regering stelt de leden en hun plaatsvervangers aan en bepaalt de wijze waarop zij vergoed worden.

Decr. van 22-6-2007

Art. V.23.

De leden van de Commissie genieten de burgerlijke en politieke rechten en bieden alle waarborgen met het oog op de onafhankelijke uitoefening van hun opdracht.

[Leden van het kabinet van een minister van de federale regering, van de Vlaamse Regering of van de Brusselse Gewestregering, afgevaardigden van het Gemeenschapsonderwijs of personeel van de administratieve diensten van het gemeenschapsonderwijs of leden van de representatieve verenigingen van inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs, van een inrichtende macht of schoolbestuur, van een centrum voor leerlingenbegeleiding, het hoger onderwijs uitgezonderd, kunnen geen deel uitmaken van de Commissie.]

Decr. van 22-6-2007

Art. V.24.

De Commissie stelt binnen een maand na haar instelling haar reglement van orde op. Het wordt bekrachtigd door de Vlaamse regering.

Onderafdeling 2. - Bevoegdheid

Art. V.25.

De Commissie beslist over de gegrondheid van klachten van belanghebbenden inzake :

1° [de internationaalrechtelijke en grondwettelijke beginselen inzake de kosteloosheid van het onderwijs, de beginselen vermeld in artikel 27 van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997, [[artikel 35 van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]], en artikel 6, 6°, van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding en de bijdrageregeling bedoeld in artikel 27bis en 27ter, § 1, van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997;]²

2° [de bepalingen van artikel 51 van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997, van [[artikel 7 tot en met artikel 10 van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]], van artikel 14bis van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding, van artikelen 95bis tot en met 95sexies van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs II en van artikelen 120 tot en met 125 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;]²

[3° de niet-naleving van de bepalingen omtrent de bevoegdheden en de besluitvormingsprocedures bedoeld in artikel 18 tot en met 22 van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad.]¹

Wanneer zij oordeelt dat een klacht gegrond is, kan zij beslissen om :

1° een gedeeltelijke terugbetaling van de werkingsmiddelen van de betrokken school, de betrokken instelling, het betrokken centrum voor leerlingenbegeleiding of de betrokken instelling voor deeltijds kunstonderwijs op te leggen. De terugvordering of inhouding kan echter niet meer bedragen dan 10 procent van deze werkingsmiddelen en kan er niet toe leiden dat het aandeel in de werkingsmiddelen dat bestemd is voor personeelsaangelegenheden in absolute cijfers kleiner wordt dan wanneer de maatregel niet zou getroffen zijn;

2° [aan het betrokken Centrum voor Volwassenenonderwijs een financiële sanctie op te leggen overeenkomstig de bepalingen van artikel 118 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.]²

Deze sanctie wordt slechts uitvoerbaar de dag nadat de termijn om beroep in te stellen bij de Vlaamse regering verstreken is.

Voorafgaandelijk aan het opleggen van een sanctie nodigt de Commissie het betrokken schoolbestuur, de betrokken inrichtende macht of het betrokken bestuur uit om de bestreden rechtshandeling in te trekken of te herzien of in een passende genoegdoening te voorzien.

[ ]¹ Decr. 2-4-2004; [ ]² Decr. 4-7-2008; [[ ]] B.Vl.R. van 17-12-2010

Art. V.26.

De Commissie kan vragen van belanghebbenden behandelen over de aangelegenheden bedoeld in artikel V.25, eerste lid.

Art. V.27.

De beslissingen van de Commissie zijn met redenen omkleed. De Vlaamse regering bepaalt de wijze waarop zij openbaar worden gemaakt.

Onderafdeling 3. - Klachtenprocedure

Art. V.28.

De klachten bedoeld in artikel V.25 worden bij aangetekend schrijven bij de Commissie ingediend.

Klachten die na verloop van een termijn van zestig kalenderdagen na de vaststelling of de kennisname van de betwiste feiten ingediend worden, zijn onontvankelijk.

Art. V.29.

Zodra een klacht wordt ingediend, stelt de Commissie de betrokkenen daarvan schriftelijk in kennis.

Art. V.30.

De Commissie hoort de betrokkenen. De Commissie kan ambtshalve of op verzoek van de betrokkenen getuigen horen.

Art. V.31.

De zittingen van de Commissie zijn openbaar, tenzij de openbaarheid gevaar oplevert voor de openbare orde of goede zeden.

Art. V.32.

De Commissie beslist binnen een termijn van zestig kalenderdagen, die ingaat op de dag na die van de berekening van de klacht.

De beslissing wordt uiterlijk de laatste dag van die termijn bij aangetekend schrijven verstuurd naar de betrokkenen. De Vlaamse regering wordt onverwijld in kennis gesteld van de beslissing.

Art. V.33.

De betrokkenen kunnen tegen een beslissing van de Commissie beroep instellen bij de Vlaamse regering. Het beroep moet bij aangetekend schrijven worden ingediend binnen een termijn van zestig kalenderdagen, die ingaat op de dag na die van de berekening van de beslissing.

Het beroep schorst van rechtswege de uitvoerbaarheid van de genomen beslissing.

Art. V.34.

De Vlaamse regering doet in laatste aanleg uitspraak over het beroep dat door een betrokkene werd ingesteld tegen een beslissing van de Commissie.

De Vlaamse regering kan de beslissing van de Commissie wegens schending van de wet of het decreet of strijdigheid met het algemeen belang bevestigen, wijzigen of vernietigen, in welk geval zij een nieuwe beslissing kan nemen.

De Vlaamse regering spreekt zich uit over een beroep binnen een termijn van zestig kalenderdagen, die ingaat op de dag na die van de berekening van het beroep.

De beslissing van de Vlaamse regering wordt uiterlijk de laatste dag van de in het vorige lid bedoelde termijn bij aangetekend schrijven verstuurd naar de betrokkenen.

Art. V.35.

De Vlaamse regering bepaalt de nadere regelen inzake de ontvankelijkheid en procedure. Zij garandeert daarbij de hoorplicht.

Onderafdeling 4. - Slotbepaling

Art. V.36.

[...]

Decr. van 4-7-2008

...

Afdeling 3. - Opheffings- en inwerkingtredingsbepalingen

...

Art. V.39.

De bepalingen van dit hoofdstuk treden in werking op 1 september 2001, behalve artikel V.1, 3°, en V.13, tweede lid, die in werking treden op 1 september 2002.

...