Besluit van de Vlaamse regering houdende maatregelen
betreffende het prestatiestelsel, het jaarlijks vakantieverlof, sommige
administratieve standen en de bezoldigingsregeling van het ondersteunend
personeel tewerkgesteld in het
[gewoon en buitengewoon]
secundair
onderwijs.
goedkeuringsdatum
25 OKTOBER 2002
publicatiedatum
B.S.29/11/2002
datum laatste wijziging
14/10/2021
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 08/09/2006 (B.S. 24/11/2006)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende bepaalde maatregelen voor het ondersteunend personeel in het buitengewoon secundair onderwijs ;
(2)
B.Vl.R. van 04/09/2009 (B.S. 16/10/2009)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de globale puntenenveloppe in het secundair onderwijs ;
(3)
B.Vl.R. van 27/05/2011 (B.S. 20/06/2011)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van dienstvrijstelling aan personeelsleden die deelnemen aan vergaderingen van lokale inspraakorganen in het onderwijs, en de aanpassing van het minimum- en maximumaantal uren voor een ambt met volledige prestaties in het gewoon secundair onderwijs ;
(4)
B.Vl.R. van 27/05/2011 (B.S. 29/06/2011)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de regeling van de jaarlijkse vakantie voor de administratief medewerker en voor bepaalde personeelsleden van het administratief personeel in het onderwijs ;
(5)
B.Vl.R. van 03/09/2021 (B.S. 14/10/2021)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten
van de Vlaamse Regering over ICT-coördinatie ;
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de
rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs,
inzonderheid op artikel 3, 12°, artikel 77, 80, tweede lid, 82, eerste lid,
en artikel 84, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 28 april
1993;
Gelet op het decreet van 27 maart 1991
betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd
onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra, inzonderheid op
artikel 5, 13°, artikel 51, 54, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van
13 juli 2001, artikel 56, eerste lid, en artikel 58, eerste lid, gewijzigd bij
het decreet van 28 april 1993;
Gelet op het
decreet betreffende het onderwijs XIII-mozaïek van 13 juli 2001,
inzonderheid op artikel IX.9;
Gelet op het akkoord
van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 4 juni
1999;
Gelet op het protocol nr. 343 van 6 juli
1999 en op het protocol nr. 421 van 13 juli 2001 houdende de conclusies van de
onderhandelingen, die werden gevoerd in de gemeenschappelijke vergaderingen van
Sectorcomité X en van onderafdeling Vlaamse Gemeenschap van afdeling 2
van het Comité voor de provinciale en plaatselijke
overheidsdiensten;
Gelet op het protocol nr. 118
van 6 juli 1999 en op het protocol 193 van 13 juli 2001 houdende de conclusies
van de onderhandelingen, die werden gevoerd in het overkoepelend
onderhandelingscomité, bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot
oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd
onderwijs;
Gelet op het advies L.29.584/1 van de
Raad van State, gegeven op 16 december 1999;
Op
voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
Dit besluit is van toepassing op de leden van
het ondersteunend personeel die werken in het
[gewoon en buitengewoon]
secundair onderwijs, gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap,
en die onderworpen zijn aan:
1°het
decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van
bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs;
2°het
decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van
sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde
psycho-medisch-sociale centra.
[
De ambten die de leden van het
ondersteunend personeel kunnen uitoefenen bestaan uit de volgende
wervingsambten :
1° administratief
medewerker;
2° opvoeder.
]
[3° ICT-coördinator.]
HOOFDSTUK I. - Prestatiestelsel
Art. 2.
[ § 1.]
Het aantal uren, vereist voor een
ambt met volledige prestaties, voor de in artikel 1 bedoelde leden van het
ondersteunend personeel wordt vastgesteld als volgt:
1°
voor de schooljaren 1998-1999, 1999-2000 en 2000-2001 :
a) voor
het ambt van administratief medewerker : 38 uur;
b) voor het
ambt van opvoeder : minimum 36 uur en maximum 39 uur.
2°
vanaf 1 september 2001 :
a) voor het ambt van administratief
medewerker : 36 uur;
b) voor het ambt van opvoeder : minimum en
maximum 36 uur.
[3° voor het ambt van ICT-coördinator: 36 uur.]
[§ 2. Het personeelslid dat zitting heeft
in een lokaal inspraakorgaan dat opgericht is door of krachtens een wet of een
decreet, krijgt dienstvrijstelling om de vergaderingen van dat inspraakorgaan
bij te wonen. De dienstvrijstelling wordt gelijkgesteld met een periode van
dienstactiviteit.]
HOOFDSTUK II. - Jaarlijks
vakantieverlof
Art. 3.
[
Voor de personeelsleden,
vermeld in artikel 1, 1°, geldt vanaf 1 januari 2011 het volgende
vakantieverlof :
1°
voor het ambt van administratief medewerker gelden de bepalingen van het
besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011 betreffende de regeling van de
jaarlijkse vakantie voor de administratief medewerker en voor bepaalde
personeelsleden van het administratief personeel in het
onderwijs;
2° voor het
ambt van opvoeder gelden de bepalingen van artikel 1, § 4, en artikelen 2, 3 en
4 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974,
genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart
1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en
onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch
personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar,
technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die
van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die
belast is met het toezicht op deze
inrichtingen.
]
HOOFDSTUK III. - Non-activiteit, verlof of
terbeschikkingstelling
Art. 4.
Met ingang van het schooljaar 1998-1999
zijn de reglementaire bepalingen inzake non-activiteit, verlof en
terbeschikkingstelling die gelden voor de leden van het administratief
personeel onder dezelfde voorwaarden van toepassing op de personeelsleden die
het ambt van administratief medewerker uitoefenen.
Met ingang
van het schooljaar 1998-1999 zijn de reglementaire bepalingen inzake
non-activiteit, verlof en terbeschikkingstelling die gelden voor de leden van
het opvoedend hulppersoneel onder dezelfde voorwaarden van toepassing op de
personeelsleden die het ambt van opvoeder uitoefenen.
HOOFDSTUK IV. - Bezoldigingsregeling
Art. 5.
Met ingang van het schooljaar 1998-1999
wordt de bezoldiging van de personeelsleden die het ambt van administratief
medewerker uitoefenen, vastgesteld op grond van de bepalingen van het
koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het
administratief personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de
rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar,
technisch, kunst- en normaalonderwijs.
Met ingang van het
schooljaar 1998-1999 wordt de bezoldiging van de personeelsleden die het ambt
van opvoeder uitoefenen, vastgesteld op grond van de bepalingen van het
koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het
onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het
Ministerie van Openbaar Onderwijs.
[Met ingang van het schooljaar 2021-2022 wordt de bezoldiging van de personeelsleden die het ambt van
ICT-coördinator uitoefenen, vastgesteld op grond van de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 april 1958
houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het
Ministerie van Openbaar Onderwijs.]
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 6.
Dit besluit heeft uitwerking met ingang
van 1 september 1998.
Art. 7.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.