Besluit van de Vlaamse regering betreffende de concordantie
van de specialiteiten in opleidingsvorm 3 van het buitengewoon secundair
onderwijs
goedkeuringsdatum
14 MAART 2003
publicatiedatum
B.S.09/07/2003
datum laatste wijziging
09/07/2003
De Vlaamse regering,
Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot
hervorming van de instellingen;
Gelet op het
decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde
personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 82,
gewijzigd bij het decreet van 15 juli 1994;
Gelet
op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige
personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en van de gesubsidieerde centra
voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid op artikel 56, gewijzigd bij het
decreet van 15 juli 1994;
Gelet op het decreet van
5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij
gesubsidieerd onderwijs, inzonderheid op artikel 32;
Gelet op het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs -
XIII - Mozaïek, inzonderheid op hoofdstuk IX;
Gelet op het decreet van 14 februari 2003 betreffende het
onderwijs - XIV, inzonderheid op artikel X.39 tot X.48;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 28 augustus 2000
houdende oprichting en samenstelling van de lokale comités voor de
personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel
3;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering
van 6 december 2002 betreffende de organisatie van het buitengewoon secundair
onderwijs van opleidingsvorm 3, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven
op 31 mei 2002;
Gelet op protocol nr. 456 van 15
juli 2002 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in
de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van
onderafdeling Vlaamse Gemeenschap van afdeling 2 van het Comité voor de
provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op protocol nr. 224 van 15 juli 2002 houdende de conclusies
van de onderhandelingen die werden gevoerd in het overkoepelend
onderhandelingscomité, bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot
oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd
onderwijs;
Gelet op de beraadslaging van de
Vlaamse regering, op 15 juli 2002 betreffende de aanvraag om advies bij de Raad
van State binnen een maand;
Gelet op advies
33.958/1 van de Raad van State, gegeven op 7 november 2002, met toepassing van
artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad
van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van
Onderwijs en Vorming;
Na
beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
Dit besluit is van toepassing op de
opleidingsvorm 3 van de door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde en
gesubsidieerde instellingen voor buitengewoon secundair
onderwijs.
Art. 2.
§ 1. Elke specialiteit, hierna vroegere
benamingen te noemen, kan op basis van de in § 3 opgenomen lijst voor de
in artikel 3 vermelde noodwendigheden worden omgezet naar één of
meerdere in § 4 opgenomen specialiteiten, hierna nieuwe benamingen te
noemen.
§ 2. Voor de in artikel 3, 2° en 3°,
vermelde noodwendigheden is geen omzetting vereist als de vroegere benaming van
een specialiteit identiek is aan de nieuwe benaming van deze
specialiteit.
§ 3. De vroegere benamingen van de
specialiteiten die volgens § 1 kunnen worden omgezet, zijn de volgende
:
- BGV Agrarische technieken;
- BGV
Bakkerij;
- BGV Bouw;
- BGV
Elektriciteit;
- BGV Fijnmechaniek;
- BGV
Garneren en stofferen;
- BGV
Gezinstechnieken;
- BGV Grafische technieken;
-
BGV Haartooi en schoonheidszorgen;
- BGV
Hout;
- BGV Kleding;
- BGV
Leder;
- BGV Metaal;
- BGV
Muziek;
- BGV Nijverheidstechnieken;
- BGV
Schilderen en decoratie;
- BGV Sierkunsten;
-
BGV Slagerij;
- BGV Textiel;
- BGV Verkoop- en
kantoortechnieken;
- BGV Vlechtwerk;
- BGV
Voeding.
§ 4. De nieuwe benamingen, hierna
concordantielijst te noemen, waarnaar de in § 1 bedoelde omzetting
mogelijk is, zijn de volgende :
- BGV Agrarische
technieken;
- BGV Autotechniek;
- BGV
Bakkerij;
- BGV Boekbinden;
- BGV
Bouw;
- BGV Carrosserie;
- BGV Centrale
verwarming;
- BGV Garneren en stofferen;
- BGV
Grafische technieken;
- BGV Haartooi en
schoonheidszorgen;
- BGV Hout;
- BGV
Huishoudkunde;
- BGV Kleding;
- BGV
Lassen-monteren;
- BGV Leder;
- BGV
Mechanica;
- BGV Metaal;
- BGV
Sanitair;
- BGV Schilderen en decoratie;
- BGV
Slagerij;
- BGV Textiel;
- BGV Verkoop- en
kantoortechnieken;
- BGV Verzorging;
- BGV
Voeding.
Art. 3.
De omzetting van de vroegere naar de nieuwe
benamingen is vereist :
1° voor de formulering van de vanaf
het schooljaar 2002-2003 vigerende wekelijkse
activiteitentabellen;
2° voor de toepassing van
hoofdstuk III van het
besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de
bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen en de bezoldigingsregeling in het
buitengewoon onderwijs;
3° voor de toepassing van de
reglementering betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van
betrekking, de reaffectatie en de wedertewerkstelling;
4°
voor de toepassing van de bepalingen van het decreet rechtspositie
personeelsleden gemeenschapsonderwijs en het decreet rechtspositie
personeelsleden gesubsidieerd onderwijs.
Art. 4.
§ 1. Met het oog op de vaststelling van de
wekelijkse activiteitentabellen berust de bevoegdheid voor de omzetting van de
vroegere naar de nieuwe benamingen overeenkomstig de concordantielijst, bij de
onderscheiden inrichtende machten van de
onderwijsinstellingen.
§ 2. Bij toepassing van het onder § 1
bepaalde zijn de inrichtende machten ertoe gehouden uiterlijk op 31 oktober
2002 bij het departement Onderwijs voorstellen van wekelijkse
activiteitentabellen ter goedkeuring in te dienen, met dien verstande dat voor
zover reeds goedgekeurde wekelijkse activiteitentabellen worden overgenomen,
uitgaande van een of meer representatieve organisaties van inrichtende machten,
de kennisgeving daarvan volstaat.
Art. 5.
De omzetting bedoeld in artikel 2, is vereist
voor de volgende personeelsleden :
1° elk personeelslid dat
in het schooljaar 2001-2002 tijdelijk aangesteld is of vast benoemd is in een
betrekking in een ambt van leraar BGV en dat aanspraak kan maken op de
bepalingen van hoofdstuk III van het voornoemd besluit van de Vlaamse regering
van 31 juli 1990;
2° elk personeelslid dat op 30 juni 2002
vast benoemd is in het ambt van leraar BGV;
3° elk
personeelslid dat op 31 augustus 2002 ter beschikking gesteld is wegens
ontstentenis van betrekking in het ambt van leraar BGV;
4°
elk personeelslid dat uiterlijk op 1 september 2002 het recht op een tijdelijke
aanstelling van doorlopende duur heeft verworven in het ambt van leraar
BGV;
5° elk personeelslid dat uiterlijk op 1 september 2002
in toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 11 februari 2000
betreffende de volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke
aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het
onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra ter beschikking is gesteld in
het ambt van leraar BGV.
Deze omzetting is persoonsgebonden,
eenmalig en heeft uitwerking met ingang van 1 september
2002.
Art. 6.
De criteria die de inrichtende macht hanteert
voor de omzettingen van de personeelsleden, bedoeld in artikel 5, worden
onderhandeld in het bevoegde lokale
onderhandelingscomité.
Na de vastlegging van de criteria
zal de inrichtende macht voor elk betrokken personeelslid de daadwerkelijke
omzetting vastleggen, na het betrokken personeelslid te hebben gehoord. De
inrichtende macht moet vervolgens haar beslissing onverwijld en schriftelijk
aan dit personeelslid meedelen.
Art. 7.
§ 1. Als de in artikel 6 bedoelde beslissing
niet de goedkeuring wegdraagt van het personeelslid, kan betrokkene bij de
Commissie Bezwaarschriften, hierna commissie te noemen, tot uiterlijk twintig
kalenderdagen nadat de beslissing van de inrichtende macht hem werd meegedeeld
een gemotiveerd bezwaarschrift neerleggen.
Dat bezwaarschrift
houdt in dat het personeelslid een eigen voorstel indient tot omzetting naar
één of meerdere nieuwe benamingen van specialiteiten op grond van
artikel 2 of dat het personeelslid een voorstel indient om geen omzetting te
verkrijgen.
§ 2. De commissie doet een gemotiveerde
uitspraak over de bezwaarschriften betreffende de concordantie voor
opleidingsvorm 3.
De commissie hoort de betrokken partijen. Ze
houdt bij haar uitspraak eveneens rekening met de activiteitentabel, bedoeld in
artikel 4, en met de criteria, bedoeld in artikel 6.
De
uitspraak van de commissie is bindend.
Als de commissie het in
§ 1 bedoelde voorstel niet aanvaardt, is de door de inrichtende macht
gemaakte keuze in hoofde van het personeelslid bindend en definitief vanaf 1
september 2002.
Als de commissie het in § 1 bedoelde
voorstel aanvaardt, is de door het personeelslid gemaakte keuze ten aanzien van
de inrichtende macht bindend en definitief vanaf 1 september
2002.
§ 3. De commissie bestaat uit de
directeur-generaal van de administratie Secundair Onderwijs en de bevoegde
leden van het college van inspecteurs-generaal of hun afgevaardigden.
Art. 8.
Voor onderwijsinstellingen die uiterlijk op 1
september 2002 hebben opgehouden te bestaan, moet de in artikelen 6 en 7
beschreven procedure worden doorlopen door die inrichtende macht die per 1
september 2002 de verantwoordelijkheid heeft over het
personeelslid.
Art. 9.
Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1
september 2002.
Art. 10.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.