OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse regering betreffende de
samenstelling en de werking van de Erkenningscommissie
goedkeuringsdatum
06 FEBRUARI 2004
publicatiedatum
B.S.18/05/2004
datum laatste wijziging
20/12/2013
COORDINATIE
opgeheven door B.Vl.R. 29-11-2013 - B.S. 20-12-2013
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet van 4 april 2003 betreffende de
herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, inzonderheid op artikel
9, 9bis, 9ter en 62, § 1, derde lid;
Gelet op
de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen,
inzonderheid op artikel 20;
Gelet op het advies
van de Vlaamse Interuniversitaire Raad, gegeven op 22 april
2003;
Gelet op het advies van de Vlaamse
Hogescholenraad, gegeven op 9 mei 2003;
Gelet op
het advies van de Vlaamse Onderwijsraad gegeven op 13 mei 2003;
Gelet op het advies van de Vlaamse Vereniging van Studenten,
gegeven op 7 mei 2003;
Gelet op het akkoord van de
Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 6 november
2003;
Gelet op het advies nr. 36.331/1 van de Raad
van State, gegeven op 15 januari 2004 met toepassing van artikel 84, § 1,
eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van
State;
Overwegende dat voorliggend besluit in een
transparante werkingsregeling voor de Erkenningscommissie voorziet en
inzonderheid bepalingen omvat inzake de onafhankelijke werking ervan, hetgeen
belangrijke waarborgen inhoudt voor de instellingen en deze op generlei wijze
kan benadeligen; dat de Erkenningscommissie totnogtoe in overeenstemming met de
principes van dit besluit heeft gehandeld; dat aldus de terugwerkende kracht
van voorliggend besluit verantwoord is vanuit het oogpunt van de goede werking
van de Erkenningscommissie en geen verkregen situaties aantast; dat deze
terugwerkende kracht ook teruggebracht kan worden op een decretale grond, daar
de bepalingen inzake de Erkenningscommissie overeenkomstig het decreet van 4
april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in
Vlaanderen reeds in werking traden op 1 januari 2003;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en
Vorming;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
Voor de toepassing van dit besluit wordt
verstaan onder :
1° administratie : de administratie Hoger
Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek van het Ministerie van de Vlaamse
Gemeenschap;
2° associatie : een vereniging zonder
winstoogmerk bedoeld in artikel 97 van het decreet;
3°
decreet : het
decreet
van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger
onderwijs in Vlaanderen;
4° Erkenningscommissie : de
commissie bedoeld in artikel 9 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de
herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen;
5°
instelling : ambtshalve geregistreerde instelling bedoeld in artikel 7 van het
decreet;
6° minister : de minister bevoegd voor het hoger
onderwijs.
Art. 2.
§ 1. De Erkenningscommissie bestaat uit ten
minste zeven en ten hoogste elf leden, de voorzitter
inbegrepen.
De minister benoemt en ontslaat de leden van de
Erkenningscommissie. Van de benoeming en het ontslag wordt mededeling gedaan
aan de Vlaamse regering.
§ 2. De leden worden benoemd voor een periode
van drie jaar.
Na afloop van de eerste periode zijn de leden
eenmaal herbenoembaar voor een nieuwe periode van drie
jaar.
§ 3. De leden van de Erkenningscommissie zijn
geen personeelslid van een instelling of van een
associatie.
Personeelsleden die onder het gezag van de Vlaamse
regering staan, kunnen ook geen lid zijn van de
Erkenningscommissie.
§ 4. De minister kan een lid slechts ontslaan
wegens onbekwaamheid voor het vervullen van de functie, wegens kennelijke
nalatigheid dan wel wegens andere zwaarwegende in de persoon van de betrokkene
gelegen redenen.
Ontslag vindt voorts plaats op eigen verzoek
van een lid.
Art. 3.
De zetel van de Erkenningscommissie is
gevestigd in de lokalen van het departement Onderwijs van het ministerie van de
Vlaamse Gemeenschap.
Art. 4.
Als de Erkenningscommissie van oordeel is dat
de samenhang van de in de omvormingsvoorstellen vervatte benamingen van graden
en kwalificaties onvoldoende is, kan zij omtrent door haar voorgestelde
wijzigingen van benamingen advies vragen aan de Vlaamse Interuniversitaire Raad
en de Vlaamse Hogescholenraad, binnen door haar aangegeven
termijnen.
Als de Erkenningscommissie bij het onderzoek van de
macrodoelmatigheid van een nieuwe opleiding van oordeel is dat een betere
afstemming van het opleidingenaanbod overwogen moet worden, kan zij terzake
advies vragen aan de Vlaamse Interuniversitaire Raad, de Vlaamse
Hogescholenraad en aan de betrokken instellingen en associaties binnen door
haar aangegeven termijnen.
De voorzitter van de
Erkenningscommissie kan de betrokken instelling vragen binnen een door haar
aangegeven termijn nadere inlichtingen en verduidelijkingen te verschaffen bij
een voorgelegd dossier en desgevallend bijkomende documenten te bezorgen als de
Erkenningscommissie of een daarbinnen ingestelde werkgroep van oordeel is dat
de voorliggende stukken onvoldoende zijn om een gefundeerd advies te
verstrekken.
Art. 5.
De Erkenningscommissie bepaalt haar interne
werkwijze en eventuele interne taakverdeling; zij kan deze vastleggen in een
reglement van inwendige orde, dat wordt meegedeeld aan de
Minister.
Art. 6.
Het secretariaat van de Erkenningscommissie
alsmede het voor de Erkenningscommissie dienstige voorafgaande analysewerk van
de dossiers wordt uitgevoerd door ambtenaren van de administratie, die daartoe
worden aangewezen door de afdelingshoofden van de administratie in overleg met
de voorzitter.
De administratie en de voorzitter van de
Erkenningscommissie bepalen samen de wijze waarop zij hun taken ten behoeve van
de Erkenningscommissie uitvoeren.
Art. 7.
De leden van de Erkenningscommissie zijn inzake
de gegevens uit de werkzaamheden van de Erkenningscommissie tot geheimhouding
verplicht, behoudens enig wettelijk voorschrift hen tot bekendmaking
verplicht.
Ze doen geen mededeling over de ingediende
omvormingsvoorstellen noch over de werkzaamheden van de Erkenningscommissie aan
derden.
Alleen de voorzitter is gemachtigd toelichting te geven
over het advies nadat de Erkenningscommissie zijn advies aan de minister heeft
verstrekt.
Art. 8.
De Erkenningscommissie streeft naar consensus
voor het bepalen van haar adviezen; zo de consensus niet wordt bereikt, kan de
Erkenningscommissie maar een geldig besluit nemen als een meerderheid van de
leden ermee instemt.
De Erkenningscommissie kan geldig
beslissen indien de meerderheid van de leden aanwezig is.
De
adviezen van de Erkenningscommissie aan de Vlaamse regering worden steeds
tegelijkertijd meegedeeld aan de betrokken
instelling.
Art. 9.
De kosten van de Commissie komen voor rekening
van de Vlaamse Gemeenschap.
Onder "de kosten" wordt verstaan
:
1° de kosten voor vergaderingen;
2°
een forfaitaire vergoeding van door de voorzitter en de leden te maken reis- en
verblijfkosten en andere algemene onkosten en van door de voorzitter te maken
representatiekosten;
3° een honorarium aan de voorzitter en
de leden als vergoeding voor de geleverde prestaties.
Het
honorarium van de leden is vastgesteld op 6.000 euro op jaarbasis. De
forfaitaire onkostenvergoeding van de leden is vastgesteld op 1.500 euro op
jaarbasis. Het honorarium van de voorzitter is vastgesteld op 9.000 euro op
jaarbasis. De forfaitaire onkostenvergoeding van de voorzitter is vastgesteld
op 3.000 euro op jaarbasis.
Het honorarium en de
onkostenvergoeding kunnen in maandelijkse schijven betaald
worden.
De in het derde lid genoemde bedragen zijn
brutobedragen en worden niet geïndexeerd.
Art. 10.
Dit besluit heeft uitwerking met ingang 1
oktober 2003.
Art. 11.
De minister is belast met de uitvoering van dit
besluit.