OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het
experimenteel Brussels curriculum in het voltijds secundair
onderwijs
goedkeuringsdatum
14 JULI 2004
publicatiedatum
B.S.23/09/2004
datum laatste wijziging
13/02/2017
COORDINATIE
Decr.
4-7-2008 - B.S. 1-9-2008
Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 20 oktober 2000 betreffende het onderwijs
XII-Ensor, inzonderheid op hoofdstuk X, afdeling 1;
Gelet op het overleg dat, in toepassing van artikel 5 van de wet
van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving,
met de afgevaardigden van de inrichtende machten heeft plaats gehad op 23
oktober 2003;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse
minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 14 april 2004;
Gelet op het protocol nr. 529 van 30 juni 2004 houdende de
conclusies van de onderhandelingen gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering
van Sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van
afdeling 2 van het comité voor de provinciale en plaatselijke
overheidsdiensten;
Gelet op het protocol nr. 296
van 30 juni 2004 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in het
overkoepelend onderhandelingscomité bedoeld in het decreet van 5 april
1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd
onderwijs;
Op voorstel van de Vlaamse minister van
Onderwijs en Vorming;
Na
beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
Dit besluit is van toepassing op het eerste
leerjaar A en het tweede leerjaar van de eerste graad van de door de Vlaamse
Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde instellingen voor voltijds
secundair onderwijs, gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
[...]
Decr.
van 4-7-2008
Art. 2.
Het onderwijsexperiment laat
onderwijsinstellingen toe pedagogisch-didactische initiatieven te nemen via
structureel-organisatorische maatregelen. De doelstellingen hiervan zijn
:
1) taalachterstanden Nederlands, in voorkomend geval,
maximaal weg te werken zodat de slaagkansen in het eerste leerjaar A en het
tweede leerjaar van de eerste graad worden verhoogd en de doorstroming naar het
algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs wordt
versoepeld;
2) de uiteenlopende voorkennis van leerlingen op
het vlak van talen binnen het leerproces optimaal te
benutten.
Art. 3.
§ 1. De inrichtende macht van de
onderwijsinstelling beslist over deelname aan en eventueel vroegtijdige
uittreding uit het onderwijsexperiment, na kennisname van het advies van de
school- of participatieraad en na overleg of onderhandeling binnen het in
personeelsaangelegenheden bevoegde lokaal orgaan.
Zowel
deelname aan als eventueel vroegtijdige uittreding uit het onderwijsexperiment
zullen uiterlijk 15 juni van het voorafgaand schooljaar door de betrokken
inrichtende macht aan de bevoegde administratie van het departement onderwijs
van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap worden
meegedeeld.
§ 2. Toelating van een leerling tot het
experiment vereist elk schooljaar het voorafgaand schriftelijk akkoord van de
ouders na kennisname van het gemotiveerd advies van de
toelatingsklassenraad.
Art. 4.
In afwijking van de vigerende wettelijke,
decretale en reglementaire onderwijsbepalingen, hebben de onderwijsinstellingen
die aan het onderwijsexperiment deelnemen toelating om, naargelang van de
behoeften, één of meer van de hierna volgende
inrichtingsmodaliteiten toe te passen. Deze toelating doet geen afbreuk aan de
verplichting voor deze onderwijsinstellingen om de basisvorming onverkort aan
te bieden en om in hoofde van de leerlingen de eindtermen te bereiken of na te
streven, naargelang van het geval; deze toelating doet evenmin afbreuk aan de
vigerende rechtspositieregeling voor het personeel.
1) Het
uitbreiden van de tweejarige structuur van de eerste graad naar een driejarige
structuur.
2) Het hanteren van leerplannen zonder het in
aanmerking nemen van de vigerende goedkeuringsmodaliteiten doch met voorafgaand
akkoord van de bevoegde inspectie van het departement onderwijs van het
ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
3) Het niet koppelen
van de respectieve basisvormingen aan een minimum aantal wekelijkse
lestijden.
4) Het differentiëren van de lesspreiding naar
periode, klasgroep of zelfs individuele leerling.
5)
Onverminderd het principe van de unieke inschrijving, het laten volgen van
lessen door leerlingen in andere bij het experiment betrokken
scholen.
6) Het doorvoeren van alle horizontale en verticale
samenzettingen van leerlingen, mits voorafgaand akkoord van de bevoegde
inspectie van het departement onderwijs van het ministerie van de Vlaamse
Gemeenschap. Onder horizontale samenzetting wordt om het even welke al dan niet
vakoverschrijdende groepering van leerlingen van eenzelfde leerjaar verstaan;
onder verticale samenzetting wordt om het even welke al dan niet
vakoverschrijdende groepering van leerlingen van verschillende leerjaren
verstaan.
7) Het al dan niet geïntegreerd organiseren van
vakken onder de vorm van uren die geen lesuren zijn doch ermee gelijkgesteld
worden, meer bepaald onder de vorm van bijzondere pedagogische
taken.
Art. 5.
Bij uitbreiding naar een driejarige structuur
van de eerste graad, bedoeld in artikel 4, 1), wordt het derde leerjaar geacht
zich op het niveau van het tweede leerjaar van desbetreffende eerste graad, dat
is opgebouwd uit basisopties, te situeren.
In voorkomend geval
:
1) wordt het oriënteringsattest van het eerste
respectievelijk het tweede leerjaar vervangen door een attest van regelmatige
lesbijwoning hetwelk, onverminderd het in artikel 3, § 2, gestelde,
toelating verleent tot het tweede respectievelijk het derde leerjaar in zover
dat leerjaar onder toepassing van deze afwijkende regeling
valt;
2) wordt aan elke leerling, en voor zover nog niet in
zijn bezit, op het einde van het eerste leerjaar een getuigschrift van
basisonderwijs uitgereikt;
3) wordt op het einde van het derde
leerjaar een getuigschrift van de eerste graad van het secundair onderwijs
uitgereikt tezamen met, naargelang van de beslissing van de delibererende
klassenraad, een oriënteringsattest A of B; de toekenning van een
oriënteringsattest C vindt in dit leerjaar niet plaats;
4)
beslist de delibererende klassenraad van het eerste respectievelijk het tweede
leerjaar alsnog om hetzij een oriënteringsattest A hetzij een
oriënteringsattest B toe te kennen aan elke leerling die dit leerjaar
heeft beëindigd en die vóór het einde van de eerste graad
overstapt naar een school of een structuuronderdeel die(dat) niet onder
toepassing van deze afwijkende regeling valt;
5) wordt voor
toepassing van de financierings- en subsidiëringsmechanismen en voor
toepassing van de programmatie- en rationalisatienormen het tweede en derde
leerjaar van de eerste graad als één geheel
beschouwd.
Art. 6.
De participerende onderwijsinstellingen en hun
inrichtende machten zullen hun medewerking verlenen aan de evaluatie bedoeld in
[artikel 6, § 1, van het
decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten
in het onderwijs].
Decr.
van 4-7-2008
Art. 7.
Dit besluit treedt in werking op 1 september
2004 en houdt op uitwerking te hebben op [31 augustus
2010].
Decr.
van 4-7-2008
Art. 8.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.