OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het project
"Huis van het Nederlands"
goedkeuringsdatum
25 MAART 2005
publicatiedatum
B.S.28/04/2005
datum laatste wijziging
13/02/2017
COORDINATIE
impliciet opgeheven door Art. 10 van ditzelfde besluit
Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017
De Vlaamse Regering,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van
de instellingen, inzonderheid op artikel 4, 11° tot 16° en artikel 20,
gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wetten van 12 januari
1989 en 16 januari 1989 en de bijzondere wet van 5 mei 1993;
Gelet op de wetten op de Rijkscomptablititeit gecoördineerd
op 17 juli 1991, inzonderheid de artikelen 55 tot 58;
Gelet op het decreet van 24 december 2004 houdende de algemene
uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar
2005;
Gelet op het besluit van de Vlaamse
Gemeenschap van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van
de Vlaamse regering;
Gelet op het akkoord van de
Vlaamse minister, bevoegd voor Begroting, gegeven op 25 maart
2005;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Doelstelling, organisatie en
opdracht
Artikel 1.
De Huizen van het Nederlands hebben als
doelstelling :
1° Het optimaliseren van de dienstverlening
ten aanzien van anderstaligen die aan de voltijdse leerplicht voldaan hebben en
die Nederlands willen leren gericht op sociale, professionele of educatieve
redzaamheid.
De Huizen van het Nederlands oriënteren deze
anderstaligen op een deskundige en neutrale wijze naar het meest gepaste aanbod
Nederlands als tweede taal en dragen zo bij tot de integratie van anderstalige
volwassenen en tot de inburgering van de anderstalige nieuwkomers in de Vlaamse
samenleving.
2° Het bijdragen tot het optimaliseren van het
aanbod, door :
a) Het verwerven van een zo volledig mogelijk
overzicht van vraag, aanbod, uitval (en reden tot uitval), doorstroom en
wachtlijsten;
b) Het signaleren van knelpunten, behoeften en
oplossingen aan de overheid;
c) Het optimaliseren van de
afstemming van het aanbod NT2 tussen de verschillende
centra.
Art. 2.
§ 1. Er zijn acht Huizen van het
Nederlands met als werkingsgebied het grondgebied van :
1°
De stad Antwerpen;
2° De stad Gent;
3°
Het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad;
4° De provincie
Oost-Vlaanderen;
5° De provincie
Antwerpen;
6° De provincie Limburg;
7°
De provincie Vlaams-Brabant;
8° De provincie
West-Vlaanderen.
§ 2. De Huizen van het Nederlands worden
georganiseerd door een projectdrager, aangeduid door de partners vermeld in
artikel 3.
Art. 3.
De Huizen van het Nederlands zijn
samenwerkingsverbanden bestaande uit ten minste volgende partners
:
1° Alle centra werkzaam binnen het werkingsgebied van het
betreffende Huis van het Nederlands. Hiermee worden volgende entiteiten
bedoeld, in zoverre zij NT2 aanbieden :
- Een centrum voor
basiseducatie, bedoeld in het
decreet
van 12 juli 1990 houdende de regeling van basiseducatie voor
laaggeschoolde volwassenen;
- Een centrum voor
volwassenenonderwijs, bedoeld in het
decreet
van 2 maart 1999 tot regeling van een aantal aangelegenheden van
het volwassenenonderwijs;
- Een talencentrum ingericht bij een
universiteit in de zin van het
decreet
van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten van de Vlaamse
Gemeenschap;
- Een SYNTRA-opleidingsplaats, zijnde een centrum
voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, bedoeld
in de artikelen 57 tot en met 61 van het decreet van 23 januari 1991
betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en kleine en
middelgrote ondernemingen;
- Een centrum voor beroepsopleiding
van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling, bedoeld in artikel 85 van het
besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende de organisatie
van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding;
2° Een
onthaalbureau gevestigd binnen het werkingsgebied van het betreffende Huis van
het Nederlands;
3° De betrokken steden voor de Huizen van
het Nederlands vermeld in artikel 2, 1° en 2°;
4°
De Vlaamse Gemeenschapscommissie voor wat betreft het Huis van het Nederlands
vermeld in artikel 2, 3°;
5° De betrokken provincies
voor de Huizen van het Nederlands vermeld in artikel 2, 4° tot en met
8°.
Art. 4.
§ 1. De Huizen van het Nederlands hebben
de volgende opdrachten :
1° Het verzamelen en verstrekken
van informatie betreffende het aanbod NT2 van alle betrokken centra en van
eventuele andere aanbieders NT2;
2° Het organiseren van een
gecoördineerde en geobjectiveerde intake, desgevallend testing en
doorverwijzing van zowel cursisten die doorverwezen zijn door de centra en de
onthaalbureaus als van degenen die zich rechtstreeks aandienen bij het Huis van
het Nederlands. Hiertoe organiseren de Huizen van het Nederlands opleidingen en
andere bekwaamheidsbevorderende aktiviteiten voor de personeelsleden belast met
deze intake, testing en doorverwijzing;
3° Het registreren
van de resultaten van de intake, desgevallend testing en doorverwijzing en het
verder administratief opvolgen van de cursisten die zich voor een opleiding NT2
inschrijven bij één van de betrokken centra. Hiertoe dienen de
Huizen van het Nederlands gebruik te maken van het door de Vlaamse Gemeenschap
ter beschikking gestelde registratiesysteem;
4° Het
verstrekken van informatie aan de onthaalbureaus waarover deze moeten
beschikken om hun opdracht zoals bepaald in de artikelen 8 en 25, § 1 van
het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid te
kunnen uitoefenen;
5° Het op geregelde tijdstippen
rapporteren aan de overheid in verband met het aanbod NT2, de intake,
desgevallend testing en doorverwijzing en administratieve opvolging van de
cursisten en de werking van de Huizen van het Nederlands. Hiertoe worden
documenten door de afdeling Volwassenenonderwijs aangereikt. Daarnaast kan de
overheid, met het oog op evaluatie en bijsturing van het beleid, bijkomende
gegevens opvragen.
§ 2. De Huizen van het Nederlands
realiseren deze opdrachten rekening houdend met het afsprakenkader NT2 zoals
goedgekeurd door de Vlaamse Regering. De opdrachten beschreven in § 1
kunnen gewijzigd worden in functie van het Vlaamse
afsprakenprotocol.
HOOFDSTUK II. - Financiering
Art. 5.
§ 1. Aan de projectdragers van de in
artikel 2 vermelde Huizen van het Nederlands wordt voor de realisatie van het
project 'Huis van het Nederlands' een experimentele toelage toegekend. De
toelage bestaat uit enerzijds een forfaitaire toelage voor elke projectdrager
en anderzijds een variabele toelage.
De forfaitaire toelage
bestaat uit een bedrag van 12.500 euro bestemd voor de algemene werking van het
Huis van het Nederlands.
§ 2. Het variabel bedrag van 510.640 euro
wordt aan de samenwerkingsverbanden toegekend. Deze toekenning gebeurt
evenredig met enerzijds het aantal lesurencursist van de betrokken centra voor
volwassenenonderwijs tijdens de referteperiode 1 februari 2003 - 31 januari
2004 en anderzijds met het aantal deelnemersuren van de betrokken centra voor
basiseducatie tijdens de referteperiode 1 januari 2003 - 31 december
2003.
§ 3. In afwijking van § 2, wordt
aan het Huis van het Nederlands met als werkingsgebied het tweetalig gebied
Brussel-Hoofdstad een krediet toegekend ten bedrage van 15 % van het
beschikbare krediet na aftrek van de forfaitaire
bedragen.
Art. 6.
Deze toelage is uitkeerbaar op voorwaarde
dat :
§ 1. De projectdrager rapporteert aan de
minister bevoegd voor Inburgering op de wijze zoals gevraagd wordt door de
afdeling Volwassenenonderwijs;
§ 2. De bepalingen van dit besluit worden
nageleefd;
§ 3. De projectdrager de controle
aanvaardt door de afdeling Volwassenenonderwijs op zijn werking en zijn
uitgaven voor de vervulling van de opdracht;
§ 4. Aan de afdeling Volwassenenonderwijs
volgende documenten worden voorgelegd :
1° Een verklaring
ondertekend door de partners betrokken bij het Huis van het Nederlands,
bestaande uit :
- Een overeenkomst waaruit blijkt dat zij de
opdrachten, zoals beschreven in artikel 4, gezamenlijk realiseren. Hiertoe
brengen zij hun competentie inzake intake, testen, oriënteren en opvolgen
dermate samen dat het samenwerkingsverband haar doelstelling inzake
coördinatie en centralisatie van deze activiteiten efficiënt kan
uitvoeren;
- Een overeenkomst waaruit blijkt dat zij zich
bereid verklaren via hun geautomatiseerd cursistenbeheer gegevens met het
registratiesysteem van het samenwerkingsverband uitwisselbaar te maken en een
gecoördineerde aanpak uit te werken inzake intake, testing en
oriëntering;
- Een overeenkomst tussen de centra, omtrent
het gezamenlijk beheer van de resultaten van de intake, het testen, de
oriëntering en de opvolging met een geautomatiseerd registratiesysteem dat
ter beschikking gesteld wordt door het departement Onderwijs. De betrokken
centra verklaren zich bereid via hun geautomatiseerd cursistenbeheer gegevens
met het registratiesysteem van het samenwerkingsverband uitwisselbaar te
maken;
2° Een begroting, voorgelegd door de projectdrager,
waaruit blijkt dat hij over de financiële middelen beschikt om zijn
opdracht en doelstellingen waar te maken;
3° Een
overeenkomst waarin de besturen van de betrokken instellingen hun in de
begroting voorziene bijdrage - hetzij in speciën, hetzij in
dienstverlening, hetzij in infrastructuur -
realiseren.
Art. 7.
§ 1. De in artikel 5, § 1, tweede
lid bedoelde forfaitaire toelage wordt uitgekeerd nadat volgende gegevens aan
de afdeling Volwassenenonderwijs zijn overgemaakt :
1° De
naam van de projectdrager van het Huis van het
Nederlands;
2° De administratieve zetel van het Huis van
het Nederlands;
3° Het rekeningnummer waarop de toelage
dient gestort te worden;
4° Een lijst van de deelnemende
partners bij het Huis van het Nederlands.
§ 2. De variabele toelage wordt als volgt
uitgekeerd :
1° Een eerste voorschot van 50 % zodra de
documenten bedoeld in artikel 6, § 4, 1°, 2° en 3° aan de
afdeling Volwassenenonderwijs werden bezorgd;
2° Het saldo
nadat uit het eindrapport, uiterlijk op 31 juli 2005 door de projectdrager
ingediend, gebleken is dat de volledige opdracht werd
uitgevoerd.
Art. 8.
De toelage, zoals bepaald in artikel 5,
wordt geheel of gedeeltelijk teruggevorderd indien blijkt dat deze middelen
niet worden aangewend voor de realisatie van het project "Huis van het
Nederlands".
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 9.
Dit project heft het besluit van de
Vlaamse Regering van 17 december 2004 betreffende het project "Huis van het
Nederlands" op.
Art. 10.
Dit besluit treedt in werking op 1 april
2005. Het besluit houdt op van kracht te zijn op 30 juni
2005.
Art. 11.
De Vlaamse minister, bevoegd voor
Inburgering, is belast met de uitvoering van dit
besluit.