[OPGEHEVEN]
Koninklijk besluit tot het verbieden van het roken in
bepaalde openbare plaatsen
goedkeuringsdatum
15 MEI 1990
publicatiedatum
B.S.13/06/1990
datum laatste wijziging
09/01/2006
COORDINATIE
(1)
K.B. van 02/01/1991 (B.S. 22/01/1991)
(2)
K.B. van 07/02/1991 (B.S. 19/04/1991)
(3)
K.B. van 13/12/2005 (B.S. 22/12/2005)
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende
de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de
voedingsmiddelen en andere produkten, gewijzigd door de wet van 22 maart 1989,
inzonderheid op artikel 7, § 3;
Gelet op het
advies van de Hoge Gezondheidsraad, gegeven op 17 mei 1989;
Overwegende de Resolutie van de Raad van de Europese
Gemeenschappen en van de Ministers van Volksgezondheid van de lid-Staten, in
het kader van de Raad bijeen, van 18 juli 1989 betreffende het rookverbod in
ruimten bestemd voor het ontvangen van publiek (89/C/189/01);
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en van Onze
Staatssecretaris voor Volksgezondheid,
Hebben
Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.
Voor de toepassing van dit besluit wordt
verstaan onder :
1° Roken : het roken van tabak, van
produkten op basis van tabak of van soortgelijke
produkten.
2° Rookverbodsteken : het in bijlage opgenomen
symbool.
3° Gesloten plaats : de plaats gewoonlijk door
wanden afgesloten van de omgeving en voorzien van een
zoldering.
Art. 2.
§ 1. Het is verboden te roken in gesloten
plaatsen die toegankelijk zijn voor het publiek en die deel uitmaken van
inrichtingen of gebouwen waar :
1° al dan niet tegen
betaling, aan het publiek diensten worden verstrekt, met inbegrip van plaatsen
waar voedingsmiddelen en/of dranken ter consumptie aangeboden
worden;
2° zieken of bejaarden worden opgevangen of
verzorgd;
3° preventieve of curatieve gezondheidszorgen
worden verstrekt;
4° kinderen of jongeren op schoolgaande
leeftijd worden opgevangen, gehuisvest of verzorgd;
5°
onderwijs en/of beroepsopleiding worden verstrekt;
6°
vertoningen plaatsvinden;
7° tentoonstellingén
worden georganiseerd;
8° sport wordt
beoefend.
§ 2. De bepalingen vermeld in § 1, zijn
niet van toepassing op de plaatsen waar als voornaamste activiteit
voedingsmiddelen en/of dranken ter consumptie aangeboden worden en waarvan de
oppervlakte niet meer dan 50 m²
bedraagt.
Art. 3.
§ 1. In de in
[artikel 2, § 1, 1°,]
bedoelde inrichtingen en gebouwen mogen duidelijk begrensde ruimten worden
voorbehouden aan de rokers. Deze ruimten moeten aangeduid worden door
allerhande middelen die toelaten ze te situeren. Zij moeten zodanig ingericht
zijn dat de ongemakken van de rook ten opzichte van de niet-rokers maximaal
verminderd worden.
Tot 31 december 1992 moet de oppervlakte van
de ruimten die mogen voorbehouden worden aan rokers kleiner zijn dan 2/3 van de
totale oppervlakte van de gesloten plaats. Na deze datum mag deze oppervlakte
niet meer bedragen dan de helft van de totale oppervlakte van de gesloten
plaats.
§ 2. In alle gesloten plaatsen waar
voedingsmiddelen en/of dranken ter consumptie aangeboden worden, en waar in
toepassing van artikel 2, § 2, en artikel 3, § 1, effectief mag
gerookt worden, moet een rookafzuigsysteem of een verluchtingssysteem
geïnstalleerd zijn dat de rook
verwijdert.
Art. 4.
De beheerders van de plaatsen waarin het
volgens de bepalingen van dit besluit verboden is te roken, brengen in deze
plaatsen één of meer rookverbodstekens aan zodanig dat eenieder
die aanwezig is, er kennis kan van nemen.
De in het eerste lid
bedoelde rookverbodstekens mogen worden vervangen door aan iedere ingang van de
inrichting of het gebouw rookverbodstekens, samen met de vermelding : "Voorbij
dit verbodsteken is het in de gehele inrichting (of : in het gehele gebouw)
verboden te roken", op leesbare wijze aan te brengen.
Art. 5.
De Minister en de Staatssecretaris die de
Volksgezondheid tot hun bevoegdheid hebben, bepalen de voorwaarden waaraan de
gesloten ruimten bedoeld in artikel 3, § 2 van dit besluit, moeten
beantwoorden.
Art. 6.
Overtredingen van de bepalingen van dit besluit
worden opgespoord, vervolgd en gestraft overeenkomstig de wet van 24 januari
1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het
stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten, gewijzigd door de wet van 22
maart 1989.
Art. 7.
Het koninklijk besluit van 31 maart 1987 tot
het verbieden van het roken in bepaalde openbare plaatsen wordt
opgeheven.
Art. 8.
Dit besluit treedt in werking op de eerste dag
van de zevende maand volgend op zijn publicatie in het Belgisch
Staatsblad.
[Artikel 5 wordt echter van kracht op 1 mei
1991.]
Art. 9.
Onze Minister van Sociale Zaken en Onze
Staatssecretaris voor Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met
uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE
Rookverbodsteken
Dit
rookverbodsteken dient een diameter van minstens 9 cm te hebben en dient te
worden uitgevoerd in de volgende kleuren :
Grond :
wit;
Afbeelding sigaret : zwart;
Rand en
dwarsbalk : rood.