Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de bij
decreet te bekrachtigen decretale specifieke eindtermen "topsport" Algemeen en
technisch secundair onderwijs
goedkeuringsdatum
10 MAART 2006
publicatiedatum
B.S.20/04/2006
datum laatste wijziging
01/09/2017
COORDINATIE
(1)
Decr. van 01/07/2011 (B.S. 30/08/2011)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXI ;
(2)
Decr. van 16/06/2017 (B.S. 18/08/2017)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXVII ;
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 18 januari 2002 betreffende de
eindtermen, de ontwikkelingsdoelen en de specifieke eindtermen in het voltijds
gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, inzonderheid op artikel 3, §
1, eerste lid;
Gelet op het advies van de Vlaamse
Onderwijsraad, gegeven op 22 november 2005;
Gelet
op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 januari
2006;
Gelet op advies nr. 39.811/1 van de Raad van
State, gegeven op 16 februari 2006, met toepassing van artikel 84, § 1,
eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van
State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van
Werk, Onderwijs en Vorming;
Na
beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
De specifieke eindtermen voor de pool
"topsport" van het tweede leerjaar van de derde graad van het algemeen en het
technisch secundair onderwijs, worden vastgelegd in de bijlage, gevoegd bij dit
besluit. Onder "pool" wordt verstaan de component die, al dan niet in
combinatie met een andere component, het specifieke gedeelte van een opleiding
bepaalt.
Art. 2.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
onderwijs., is belast met de uitvoering van dit
besluit.
Bijlage - Decretale specifieke eindtermen "topsport"
algemeen en technisch secundair onderwijs, vermeld in artikel 1
HOOFDSTUK I. - Uitgangspunten (ASO en
TSO)
1.1. Topsport
Topsport is het uitvoeren
van bewegingsvaardigheden en -technieken en tactische vaardigheden op zeer hoog
niveau. Hiervoor is een degelijke fysieke conditie vereist en is een aantal
mentale vaardigheden noodzakelijk. Bij topsport bestaat de doelstelling erin
sportprestaties te realiseren op internationaal niveau (wereldtop), waarbij
individuele prestaties of de eigen prestaties binnen een team van
doorslaggevend belang zijn. Topsport speelt zich (bijna) steeds af samen met
anderen of tegen anderen, in een sterk georganiseerd verband. Daardoor zijn
sociale vaardigheden uiterst belangrijk om optimaal te kunnen
functioneren.
Topsport houdt ook in dat de eigen prestaties
steeds vergeleken worden met die van anderen. Daarom zijn mentale vaardigheden
om hiermee om te gaan belangrijk voor het leveren van goede
prestaties.
1.2. Samenhang tussen de polen sport en
topsport
De specifieke eindtermen voor de pool sport en de
specifieke eindtermen voor de pool topsport vinden beide hun oorsprong in
hetzelfde wetenschapsdomein (studieprofiel) sport. Er is dus zeker een
samenhang tussen beide reeksen specifieke eindtermen. Het verschil tussen beide
polen en hun respectievelijke specifieke eindtermen ligt in het te bereiken
prestatieniveau en in het aantal en de soort bewegingsactiviteiten en
activiteitsgebieden die aan de leerlingen worden aangeboden.
In
de pool sport maken de leerlingen kennis met verschillende soorten
activiteitsgebieden waarin ze een behoorlijk prestatieniveau moeten bereiken.
Maar hier is het niet de bedoeling om naar uitmuntendheid te streven. Er wordt
naar verdieping en verbreding gewerkt door middel van verschillende
activiteitsgebieden. Bovendien wil men in de pool sport de leerlingen ook
expliciet voorbereiden op hogere studies binnen het domein sport. Dat blijkt
uit het belang dat bij de specifieke eindtermen sport wordt gehecht aan het
verwerven van onderzoekscompetenties en aan de wisselwerking
sport-maatschappij.
In de pool topsport gaat alle aandacht naar
die ene sport die men op topsportniveau moet beheersen. Het leveren van
topsportprestaties binnen een medisch verantwoorde situatie staat hier voorop.
Toch is men binnen de pool topsport niet blind voor het feit dat het ook hier
nog altijd gaat om vorming van jonge mensen. Daarom is ervoor gekozen om in de
pool topsport dezelfde aspecten als in de pool sport aan bod te laten komen,
zij het in een andere verhouding en op een andere manier. Topsportprestaties
leveren staat dus voorop, maar andere aspecten zoals het verwerven van
theoretische inzichten en het onderkennen van het belang van sport voor
zichzelf en anderen komen ook aan bod, al worden die altijd geplaatst in een
internationale en topsportgerichte context.
De samenhang tussen
de specifieke eindtermen sport en de specifieke eindtermen topsport heeft nog
een extra voordeel. Leerlingen die op een bepaald moment niet meer geselecteerd
worden voor een topsportopleiding of die misschien zelf afhaken, kunnen op die
manier - als ze dat wensen - gemakkelijk aansluiten bij de pool sport en binnen
die pool hun sportleerloopbaan voortzetten.
1.3.
Leerlijnen
Een integrale en gestructureerde topsportopleiding
en -begeleiding gaat steeds uit van de leerlijn van de sport in kwestie,
waarbij de verschillende ontwikkelingsfasen tot het topsportniveau worden
gedefinieerd en vastgelegd in ontwikkelingslijnen.
Een leerlijn
wordt opgebouwd vanuit de prestatiestructuur van de topsport. De topsport wordt
voorbereid in een aantal ontwikkelingsfasen waarbij voor elke biologische
leeftijd een aantal prestatiecriteria worden vastgelegd voor techniek
(bewegingsvaardigheden), fysieke conditie (kracht, lenigheid, uithouding,
snelheid, coördinatie), tactiek, mentale en sociale vaardigheden,
trainingsomvang en trainingsintensiteit.
Het gebruik van
leerlijnen is het belangrijkste gegeven in de topsportopleiding en
-begeleiding. Leer- en ontwikkelingslijnen zijn de basis voor detectie,
selectie en begeleiding van talent, ze vormen tevens een referentie bij het
bepalen van de specifieke eindtermen en bijbehorende leerplannen. Op die manier
ontstaat samenhang tussen detectie, selectie, specifieke eindtermen en
leerplannen en wordt het topsportbeleid ook meer
samenhangend.
De opleiding en begeleiding bij topsport en het
volgen van de leerlijn gebeurt niet ten koste van alles. Ze worden steeds
geplaatst binnen de context van de medisch verantwoorde sportbeoefening,
waarbij blessurepreventie een belangrijke plaats inneemt in het trainingsschema
en de wedstrijdplanning. Daarnaast wordt ook rekening gehouden met het
individuele groeipotentieel van elke leerling-topsporter.
1.4.
Selectiecriteria
Gelet op de specifieke finaliteit van topsport
wordt de toegang tot de pool topsport bepaald door een externe
selectiecommissie waarin vertegenwoordigers zitten van de
[Vlaamse sportfederatie]
, het BOIC en
[Sport Vlaanderen]
. Die selectiecommissie stelt de selectiecriteria op waaraan leerlingen
minimaal moeten voldoen om een topsportstatuut (A of B) te verkrijgen dat
toegang verleent tot de pool topsport. Het topsportstatuut moet jaarlijks door
de selectiecommissie hernieuwd worden.
1.5. Samenhang
specifieke eindtermen topsport en eindtermen lichamelijke
opvoeding
De eindtermen voor lichamelijke opvoeding behoren tot
de basisvorming van elke leerling ongeacht wat hij of zij in het 'specifieke'
gedeelte van de opleiding volgt. De eindtermen lichamelijke opvoeding gelden
dus ook voor de leerlingen die topsport volgen. Maar de eindtermen lichamelijke
opvoeding mogen wel worden gerealiseerd aan de hand van de gekozen topsport.
Eindtermen basisvorming en specifieke eindtermen topsport vormen zo een
geïntegreerd geheel.
1.6.
Samenvatting
Decretale specifieke eindtermen topsport
vertrekken vanuit de sportbeoefening, maar hebben als eindpunt de
sportbeoefening met prestaties van hoog internationaal niveau. Ze moeten dus
enerzijds rekening houden met de elementen uit het wetenschapsdomein sport en
anderzijds met de integrale topsportopleiding en -begeleiding, vastgelegd in
leerlijnen.
De decretale specifieke eindtermen topsport beogen
:
1° het verwerven van achtergrondinformatie en
theoretische inzichten over sport en het eigen presteren in het
bijzonder;
2° het ontwikkelen van polyvalente motorische
competenties van een internationaal niveau door intensieve
sportbeoefening;
3° het onderkennen van het belang van
sportbeoefening voor zichzelf, in relatie met de anderen, en voor de
samenleving.
HOOFDSTUK II. - Inhoudelijk
kader
De decretale specifieke eindtermen zijn geordend volgens
de volgende onderdelen :
1° motorische competentie :
motoriek, fysiek en perceptie;
2° motorische competentie :
leren en sturen;
3° gezondheid en
veiligheid;
4° zelfconcept en sociaal
functioneren;
5° samenleving;
6°
onderzoekscompetentie.
De specifieke eindtermen topsport worden
gerealiseerd via de gekozen topsport.
Topsport in het secundair
onderwijs wordt altijd aangeboden in samenhang met de eindtermen lichamelijke
opvoeding uit de basisvorming. De specifieke eindtermen topsport en de
eindtermen lichamelijke opvoeding vormen dus zowel in de tweede als in de derde
graad een geïntegreerd geheel.
HOOFDSTUK III. - Overzicht
(ASO en TSO)
3.1. Motorische competentie : motoriek, fysiek,
perceptie
De leerlingen-topsporters :
1.
ontwikkelen conditionele, perceptuele, mentale, technische en tactische
vaardigheden om tot bewegingsuitvoering en bewegingsontwikkeling te
komen;
2. voeren individueel en in groep bewegingen en acties
uit met inzicht en vaardigheid;
3. kunnen motorische
vaardigheden en fysieke bekwaamheden op het gepaste moment inzetten om te komen
tot sportefficiënte bewegingsuitvoeringen of voor het bereiken van een
bepaald spel- of bewegingsdoel;
4. tonen inzicht in bewegingen
en acties door :
a) het in acht nemen van geldende regels,
wedstrijdvormen en vooropgestelde normen;
b) gebruik te maken
van procedures en strategieën bij het nemen van beslissingen zoals bij de
keuze van ploegopstelling of spelsysteem;
c) het inzetten van
gepaste technische en tactische vaardigheden in complexe trainings- en
wedstrijdsituaties;
d) het correct en aangepast interpreteren
van trainingsprincipes voor fysieke bekwaamheden en hun toepassing in de eigen
sporttak;
5. werken taakgericht en ervaren het belang ervan
voor een esthetisch expressieve of sportefficiënte beweging in
verschillende omstandigheden;
6. hebben bij
bewegingsuitvoeringen aandacht voor de samenhang van kwalitatieve aspecten
zoals ruimtegebruik, timing, houding, vormspanning, ritmisch verloop en
bewegingsimpulsen.
3.2. Motorische competentie : leren en
sturen
De leerlingen/topsporters kunnen :
7. de
bewegingsuitvoering bijsturen en optimaliseren bij zichzelf of anderen door
:
a) bewegingskenmerken te analyseren;
b) het
motorische leerproces te begrijpen;
c) aangepaste oefenvormen
te zoeken en in te oefenen;
8. met betrekking tot
trainingsdoelen toelichting geven bij :
a) de gekozen
tactische, technische, mentale conditionele en cognitieve
doelen;
b) de gestelde prioriteiten;
c) de
planning in de tijd (periodisering);
9. zelfstandig oefenen,
reflecteren, rollen vervullen en die verworvenheden productief maken in het
belang van een groep of in het belang van de individuele
prestatie;
10. vanuit eigen bewegingservaringen en
lichaamssignalen het eigen presteren herkennen, inschatten en
verbeteren.
3.3. Gezondheid en veiligheid
De
leerlingen-topsporters :
11. kunnen de invloed van bewegen op
de fysieke, mentale, en sociale gezondheid duiden en vergelijken met andere
factoren die de gezondheid beïnvloeden;
12. kunnen bij de
eigen sportbeoefening belangrijke principes van fitheid
toepassen;
13. kunnen bij de eigen sportbeoefening belangrijke
principes van veiligheid toepassen;
14. kunnen bij de eigen
sportbeoefening belangrijke principes van blessurepreventie
toepassen;
15. kunnen bij de eigen sportbeoefening belangrijke
principes van voeding toepassen;
16. kunnen de principes van
het medisch verantwoord sporten (*) toepassen;
17. zijn zich
bewust van de gevaren van ongeoorloofd middelengebruik;
18
streven evenwicht na tussen sportprestaties, fysieke conditie en gezondheid, en
controleren dat evenwicht door de correcte interpretatie van
meetresultaten.
3.4. Zelfconcept en het sociaal
functioneren
De leerlingen-topsporters :
19.
ervaren dat motivatie, bewegingsvreugde, betrokkenheid en positief zelfbeeld,
belangrijke aspecten zijn bij topsportbeoefening, sportbeleving en.sportief
presteren;
20. gebruiken mentale vaardigheden en mentale
routines om progressies te maken in het omgaan met spanning, stress, het
behouden van controle enzovoort met het oog op een esthetisch-expressieve of
sportefficiënte beweging;
21. realiseren samenwerking en
teamvorming tijdens topsportbeoefening en bij
sportprestaties;
22. tonen sociaal aanvaardbaar gedrag op vlak
van fair play, loyaliteit, regelgeving, hiërarchie en bij het uiten van
bedenkingen, opmerkingen en gevoelens;
23. ervaren dat
topsportbeoefening bijdraagt tot sociale interacties.
3.5.
Samenleving De leerlingen-topsporters :
24. kunnen zich
informeren over organisaties en netwerken die het topsportlandschap
sturen;
25. kunnen op een positieve wijze omgaan met externe
factoren zoals media, supporters, scheidsrechters
enzovoort;
26. kunnen zich informeren over :
a)
verdere studiemogelijkheden;
b) het statuut van betaalde en
niet-betaalde topsporters;
27. kunnen zich informeren over
arbeidswetgeving en verzekeringsproblematiek, eigen aan de
topsport;
28. ervaren, via eigen sportbeoefening en
sportbeleving, dat topsport verweven is met andere maatschappelijke domeinen en
er effecten op heeft.
3.6.
Onderzoekscompetentie
De leerlingen/topsporters kunnen
:
29. zich oriënteren op een onderzoeksprobleem door
gericht informatie te verzamelen, te ordenen en te
bewerken;
30. ter ondersteuning van de. bewegingspraktijk een
onderzoeksopdracht over sportthema's voorbereiden, uitvoeren en
evalueren;
31. de onderzoeksresultaten en conclusies
rapporteren en ze confronteren met andere standpunten.
(*)
Medisch verantwoord sporten : het geheel van preventieve en curatieve
maatregelen, bepalingen en aanbevelingen die de sportvereniging en de
sportbeoefenaar in acht moeten nemen met het oog op het fysieke en psychische
welzijn van de sportbeoefenaars (decreet van 27 maart 1991 inzake medisch
verantwoorde sportbeoefening).