OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het tijdelijke
project voor de toekenning van extra lestijden aan de scholen van het
basisonderwijs in de gemeenten die grenzen aan de Brusselse randgemeenten en in
de gemeenten die grenzen aan het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest
goedkeuringsdatum
17 MAART 2006
publicatiedatum
B.S.20/04/2006
datum laatste wijziging
04/12/2012
COORDINATIE
opgeheven door B.Vl.R. 12-10-2012 – B.S. 4-12-2012
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 9 december 2005 betreffende de
organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs, inzonderheid op artikel
3;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister,
bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 december 2005;
Gelet op protocol nr. 591 van 13 januari 2006 houdende de
conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke
vergadering van het sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse
Gemeenschap" van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en
plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op protocol
nr. 356 van 13 januari 2006 houdende de conclusies van de onderhandelingen die
gevoerd werden in het overkoepelend
onderhandelingscomité;
Gelet op het advies
van de Raad van State nr. 39.810/1, gegeven op 16 februari 2006, met toepassing
van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten
op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse
minister van Werk, Onderwijs en Vorming;
Na
beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
Dit besluit is van toepassing op de door de
Vlaamse Gemeenschap gefinancierde en gesubsidieerde scholen van het
basisonderwijs in de gemeenten die grenzen aan de randgemeenten, vermeld in
artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken,
gecoördineerd op 18 juli 1966, en in de gemeenten die grenzen aan het
Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Art. 2.
Voor de toepassing van dit besluit wordt
verstaan onder leerling TNN (leerling met thuistaal niet het Nederlands) :
leerling van wie de taal die gebruikt wordt voor de gangbare communicatie in
het gezin niet het Nederlands is.
Art. 3.
Dit tijdelijke project heeft via de toekenning
van extra lestijden tot doel de integratie van het grote aantal anderstalige
leerlingen te bevorderen en een eventuele leerbedreiging en leerachterstand
tegen te gaan.
Art. 4.
§ 1. Met toepassing van
artikel
3 van het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie
van tijdelijke projecten in het onderwijs worden extra lestijden toegekend aan
de scholen, vermeld in artikel 1, die op 1 februari 2005 minstens 10 %
leerlingen TNN telden.
§ 2. Het binnen de begroting van de Vlaamse
gemeenschap vastgestelde budget voor dit tijdelijke project bedraagt 1.442.250
euro.
§ 3. Het beantwoorden aan de in § 1
bepaalde indicator wordt bewezen aan de hand van een verklaring op eer door de
ouders. De verklaringen op eer worden ten minste vijf jaar bewaard in de
school.
Art. 5.
§ 1. Het aantal extra lestijden waarop de
school recht heeft, wordt vastgesteld volgens de onderstaande berekening
:
- elke school met ten minste 10 % leerlingen TNN op 1
februari 2005, heeft recht op een sokkel van zes extra
lestijden;
- bijkomend worden aan elke school met meer dan 25 %
leerlingen TNN extra lestijden toegekend door het aantal leerlingen TNN op 1
februari 2005, verminderd met 25 % van het totaal aantal leerlingen op 1
februari 2005, te vermenigvuldigen met de coëfficiënt
0,508;
- het resultaat van de berekening wordt afgerond naar de
hogere eenheid indien het eerste cijfer na de komma groter is dan
4.
§ 2. Het schoolbestuur verbindt er zich toe
zich te laten begeleiden door de pedagogische
begeleiding.
Art. 6.
§ 1. Uit de extra lestijden kunnen volgende
betrekkingen worden geput in het gewoon basisonderwijs :
1°
het ambt van kleuteronderwijzer;
2° het ambt van
onderwijzer.
§ 2. Uit de extra lestijden kunnen volgende
betrekkingen worden geput in het buitengewoon basisonderwijs
:
1° het ambt van kleuteronderwijzer algemene en sociale
vorming;
2° het ambt van onderwijzer algemene en sociale
vorming.
Art. 7.
De extra lestijden worden toegekend voor de
periode van 1 januari 2006 tot en met 30 juni 2006.
Art. 8.
De onderwijsinspectie evalueert het tijdelijke
project en betrekt de pedagogische begeleiding in deze evaluatie.
Art. 9.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.