OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse Regering houdende de oprichting van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs

  • goedkeuringsdatum
    01 SEPTEMBER 2006
  • publicatiedatum
    B.S.08/12/2006
  • datum laatste wijziging
    01/10/2012

COORDINATIE

B.Vl.R. 18-1-2008 - B.S. 20-2-2008

B.Vl.R. 9-10-2009 - B.S. 8-2-2010

B.Vl.R. 4-5-2012 - B.S. 25-5-2012

opgeheven door Decr. 29-6-2012 - B.S. 27-7-2012

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, inzonderheid op artikel 84quater, 2°, ingevoegd bij het decreet van 12 juni 1991;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 oktober 1991 houdende inrichting van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 januari 1993, 30 mei 1996, 7 september 1999, 31 augustus 2001, 5 maart 2004 en 25 juni 2004;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 juni 2006;

Gelet op het advies 40.775/1 van de Raad van State, gegeven op 18 juli 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1.

§ 1. Bij de Vlaamse Gemeenschap wordt een examencommissie voor het voltijds secundair onderwijs opgericht, hierna de examencommissie te noemen, die bestaat uit [drie]² afdelingen.

§ 2. De eerste afdeling is belast met het uitreiken van :

1° het getuigschrift van de eerste graad van het secundair onderwijs;

2° het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs (algemeen, technisch, kunst- en beroepssecundair onderwijs).

§ 3. De tweede afdeling is belast met het uitreiken van :

1° het diploma van secundair onderwijs (algemeen secundair onderwijs);

2° het getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer.

§ 4. De derde afdeling is belast met het uitreiken van :

1° het diploma van secundair onderwijs (technisch en kunstsecundair onderwijs);

2° het diploma van secundair onderwijs (beroepssecundair onderwijs, derde graad);

3° het getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer.

§ 5. [...]

§ 6. Per afdeling wordt er één centrale zetel opgericht, die in het arrondissement Brussel-Hoofdstad ligt. De proeven kunnen ook buiten dat arrondissement worden georganiseerd.

§ 7. De modellen van de door de examencommissie uitgereikte studiebewijzen zijn opgenomen in de bijlagen bij dit besluit.

[§ 8. [[...]]

[ ]¹ B.Vl.R. 9-10-2009; [ ]² B.Vl.R. 4-5-2012; [[ ]] B.Vl.R. van 4-5-2012

Art. 2.

De examencommissie is samengesteld uit :

1° een voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter voor de eerste, tweede en derde afdeling samen [...];

2° een secretaris en [ten minste één adjunct-secretaris] voor elke afdeling;

3° een gelijk aantal werkende en plaatsvervangende leden. Dat aantal varieert naar gelang van de behoeften van elke afdeling.

B.Vl.R. van 4-5-2012

Art. 3.

De voorzitter van de eerste, tweede en derde afdeling en zijn plaatsvervanger worden gekozen buiten het onderwijzend personeel, uit de houders van een universitair diploma, en bij voorkeur uit de werkende of plaatsvervangende magistraten, zowel van de zittende als van de staande magistratuur.

[...]

Zij worden voor een periode van zes jaar benoemd door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs.

B.Vl.R. van 4-5-2012

Art. 4.

De secretaris en adjunct-secretaris van elke afdeling worden door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, aangewezen voor een mandaat van zes jaar, waarin zij van rechtswege werkend lid zijn van de afdeling in kwestie.

Bij de aanstelling van de secretaris en adjunct-secretaris van elke afdeling moet de ene behoren tot het bestuurs- en onderwijzend personeel van het officieel onderwijs en de andere tot het bestuurs- en onderwijzend personeel van het vrij onderwijs.

Art. 5.

Voor de respectieve afdelingen worden de leden en hun plaatsvervangers :

1° gekozen uit de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van het onderwijs, bij voorkeur van het secundair onderwijs, in actieve dienst, ter beschikking gesteld wegens persoonlijke aangelegenheden, ter beschikking gesteld wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen of minder dan drie jaar gepensioneerd en niet ouder dan 65 jaar;

2° voor de helft gekozen uit het personeel van het officieel onderwijs en voor de andere helft uit het personeel van het vrij onderwijs. De gepensioneerde leden moeten tot het onderwijs behoren waarin zij aangesteld waren tijdens het schooljaar, voorafgaand aan hun pensionering;

3° benoemd voor een periode van twee jaar, eventueel verlengbaar, door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, die eveneens voor vervanging zorgt als zij in de loop van hun mandaat ontslag nemen of niet langer voldoen aan de voorwaarden, vermeld in punt 1°.

In afwijking van de voorwaarden, vermeld in punt 1° tot en met 3°, is het toegestaan dat de benoeming van de leden en hun plaatsvervangers die de leeftijd van 65 jaar bereiken, maximaal eenmaal voor een periode van twee jaar wordt verlengd.

Art. 6.

§ 1. Voor het verwerven van :

1° het getuigschrift van de eerste graad van het secundair onderwijs, worden de examinandi geëxamineerd over leerstof van het tweede leerjaar van de eerste graad of het beroepsvoorbereidend leerjaar;

2° het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs (algemeen, technisch, kunst- respectievelijk beroepssecundair onderwijs), worden de examinandi geëxamineerd over leerstof van het tweede leerjaar van de tweede graad (algemeen, technisch, kunst- respectievelijk beroepssecundair onderwijs);

3° het diploma van secundair onderwijs (algemeen, technisch respectievelijk kunstsecundair onderwijs), worden de examinandi geëxamineerd over leerstof van het tweede leerjaar van de derde graad (algemeen, technisch respectievelijk kunstsecundair onderwijs);

4° het diploma van secundair onderwijs (beroepssecundair onderwijs, derde graad), worden de examinandi geëxamineerd over leerstof van het tweede en het derde leerjaar van de derde graad (beroepssecundair onderwijs);

[...]²

8° het getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer, moeten de examinandi :

a) tijdens de zittijd in kwestie het diploma van secundair onderwijs behalen;

b) voldoen aan de voorwaarden inzake de basiskennis van het bedrijfsbeheer, opgenomen in de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap en in het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van hoofdstuk I van titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.

§ 2. Voor bepaalde studierichtingen waarover de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde beslist, moet de toelating tot de proeven, georganiseerd met het oog op het verwerven van een [diploma van secundair onderwijs (technisch of beroepssecundair onderwijs) [[...]] ]¹ voorafgegaan worden door een stage van de examinandus :

a) waarvan de minimumduur eveneens door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde wordt bepaald;

b) die gelopen wordt in een bedrijf, onderneming of onderafdeling waarvan de activiteiten affiniteit vertonen met de studierichting waarin de examinandus het diploma wil behalen;

c) die daarvan een stageverslag heeft opgesteld dat door de examencommissie gunstig werd beoordeeld.

[...]²

§ 3. Vrijstelling van ondervraging over bepaalde vakken kan worden verleend door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde aan de houders van :

1° een getuigschrift van de eerste graad van het secundair onderwijs;

2° een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs;

3° een diploma van secundair onderwijs, uitgereikt door een onderwijsinstelling die door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerd, gesubsidieerd of erkend is, of door de examencommissie;

4° een naar buitenlands statuut behaald studiebewijs dat als gelijkwaardig beschouwd wordt met een door de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt getuigschrift of diploma,

waaruit blijkt dat de betrokkene met vrucht gelijkwaardig onderwijs heeft beëindigd voor de vakken in kwestie. De betrokkene moet dan wel een examen afleggen voor de examencommissie om een getuigschrift of diploma te behalen dat analoog is aan het getuigschrift of diploma dat hij al bezit.

§ 4. [...]²

§ 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde kan vrijstelling van examen voor bepaalde vakken verlenen aan de houder van een of meer studiebewijzen, uitgereikt vanaf het schooljaar 1999-2000 door een centrum voor volwassenenonderwijs, die ervoor opteert via de examencommissie een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs of een diploma van secundair onderwijs te behalen.

§ 6. De door de examencommissie uitgereikte studiebewijzen zijn van rechtswege geldig.

[ ]¹ B.Vl.R. 9-10-2009; [ ]² B.Vl.R. 4-5-2012; [[ ]] B.Vl.R. van 4-5-2012

Art. 7.

Het inschrijvingsgeld om deel te nemen aan de examens bedraagt 15 euro.

Art. 8.

Het programma en de organisatie van de zittijden van de examencommissie worden bepaald door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs.

Art. 9.

[De volgende bedragen worden toegekend als presentiegeld :

1° aan elke voorzitter en plaatsvervangende voorzitter :

a) 30 euro per zitdag van 6 of 7 uur;

b) 45 euro per zitdag van 8 uur of meer;

2° aan elk werkend en plaatsvervangend lid dat in het onderwijs ter beschikking is gesteld wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen of dat gepensioneerd is :

a) 30 euro per zitdag van 6 of 7 uur;

b) 45 euro per zitdag van 8 uur of meer;

3° aan elk werkend en plaatsvervangend lid dat in het onderwijs in actieve dienst is of ter beschikking is gesteld wegens persoonlijke aangelegenheden :

a) 20 euro per zitdag van 6 of 7 uur;

b) 30 euro per zitdag van 8 uur of meer.]

Onder zitdag wordt verstaan : iedere dag waarop de noodzakelijke activiteiten met betrekking tot de feitelijke examens worden uitgevoerd.

B.Vl.R. van 18-1-2008

Art. 10.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 9 oktober 1991 houdende inrichting van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 januari 1993, 30 mei 1996, 7 september 1999, 31 augustus 2001, 5 maart 2004 en 25 juni 2004, wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2006, met uitzondering van artikel 9 dat opgeheven wordt met ingang van 1 september 2006.

Art. 11.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006, met uitzondering van artikel 9 dat in werking treedt op 1 september 2006.

Art. 12.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN

De bijlagen zijn raadpleegbaar via het Belgisch Staatsblad, waar u bij de wettekst rechts onderaan "beeld" aanklikt.

Bijlagen V, VI en VII worden vervangen met B.Vl.R. 9-10-2009 (Art. 48-50). Zij zijn raadpleegbaar via het Belgisch Staatsblad, waar u bij de wettekst rechts onderaan "beeld" aanklikt.