Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het varend personeel in het gewoon secundair onderwijs

  • goedkeuringsdatum
    21 SEPTEMBER 2007
  • publicatiedatum
    B.S.14/11/2007
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    19/11/2007

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997, inzonderheid op artikel 99octies en 99novies, ingevoegd bij het decreet van 22 juni 2007;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 31 mei 2007;

Gelet op protocol nr. 632 van 22 juni 2007 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van het Sectorcomité X en van onderafdeling Vlaamse Gemeenschap van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op protocol nr. 397 van 22 juni 2007 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in het overkoepelende onderhandelingscomité, vermeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op advies 43.421/1/V van de Raad van State, gegeven op 9 augustus 2007, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1.

Dit besluit is van toepassing op een door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde instelling voor gewoon secundair onderwijs die binnen het studiegebied Maritieme opleidingen de optie Rijn- en Binnenvaart organiseert.

Art. 2.

§1. De personeelscategorie van het varend personeel bestaat uit de ambten van kapitein/master, dekofficier, officier-werktuigkundige, schipper, matroos-motordrijver, matroos, volmatroos en lichtmatroos.

Voor de onderstaande ambten zijn de bekwaamheidsbewijzen vereist die worden vastgelegd door de Federale Overheidsdienst bevoegd voor Maritiem Transport. Aan die ambten zijn de volgende salarisschalen verbonden :

Ambt

Salarisschaal

Kapitein/master

501

Dekofficier

542

Officier-werktuigkundige

302

Schipper

301

Matroos-motordrijver

158

Matroos

122

Volmatroos

122

Lichtmatroos

122

§2. Aan elk van de ambten, vermeld in § 1, wordt per betrekking het onderstaande aantal punten in rekening gebracht :

Wekelijkse uren opdracht

ssc 501

ssc 542

ssc 302

ssc 301

ssc 158

ssc 122

1

3

3

2

2

2

2

2

7

6

4

4

4

3

3

10

9

7

7

6

5

4

13

13

9

9

9

7

5

17

16

11

11

11

8

6

20

19

13

13

13

10

7

23

22

16

16

15

12

8

27

25

18

18

17

13

9

30

28

20

20

19

15

10

33

32

22

22

22

17

11

36

35

25

25

24

18

12

40

38

27

27

26

20

13

43

41

29

29

28

22

14

46

44

31

31

30

23

15

50

47

34

34

32

25

16

53

51

36

36

35

27

17

56

54

38

38

37

28

18

60

57

40

40

39

30

19

63

60

43

43

41

32

20

66

63

45

45

43

33

21

70

66

47

47

45

35

22

73

69

49

49

47

36

23

76

73

51

51

50

38

24

80

76

54

54

52

40

25

83

79

56

56

54

41

26

86

82

58

58

56

43

27

90

85

60

60

58

45

28

93

88

63

63

60

46

29

96

92

65

65

63

48

30

99

95

67

67

65

50

31

103

98

69

69

67

51

32

106

101

72

72

69

53

33

109

104

74

74

71

55

34

113

107

76

76

73

56

35

116

111

78

78

76

58

36

119

114

81

81

78

60

37

123

117

83

83

80

61

38

126

120

85

85

82

63

Art. 3.

§ 1. De gemiddelde wekelijkse prestatie in een ambt van het varend personeel bedraagt 38 uur van 60 minuten. De personeelsleden die worden aangesteld in een betrekking in een van deze ambten, kunnen ook nacht- en weekendprestaties vervullen, naargelang de behoeften en met respect voor de exploitatiewijze van het schip zoals bepaald in het koninklijk besluit van 9 maart 2007 houdende de bemanningsvoorschriften op de scheepvaartwegen van het Koninkrijk.

§ 2. Voor de personeelsleden die een ambt van het varend personeel uitoefenen, gelden de principes die van toepassing zijn op het administratief personeel voor wat betreft :

1° de bezoldigingsregeling;

2° de verlofregeling;

3° de jaarlijkse vakantieregeling.

§ 3. In afwijking van § 2 houdt de instelling bij de inschaling van de personeelsleden in de salarisschalen vermeld in artikel 2, § 1, rekening met specifieke ambtsgebonden prestaties die vermeld zijn in hun dienstboekje op basis van de hiervoor geldende regels die worden vastgelegd door de Federale Overheidsdienst bevoegd voor Maritiem Transport.

Deze prestaties kunnen, beperkt tot een maximum van 10 jaar, in aanmerking genomen worden voor de geldelijke anciënniteit.

Art. 4.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.

Art. 5.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.