OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse Regering betreffende
taak- en functiedifferentiatie in het secundair onderwijs
goedkeuringsdatum
21 SEPTEMBER 2007
publicatiedatum
B.S.14/11/2007
datum laatste wijziging
01/09/2009
COORDINATIE
opgeheven
door Art. 9 van ditzelfde besluit
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen
met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van
25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs, inzonderheid op artikel
99quater en artikel 99quinquies , ingevoegd bij het decreet van 22 juni
2007;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse
minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 31 mei 2007;
Gelet op protocol nr. 633 van 13 juli 2007 houdende de conclusies
van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering
van het Sectorcomité X en van onderafdeling Vlaamse Gemeenschap van
afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke
overheidsdiensten;
Gelet op protocol nr. 398 van
13 juli 2007 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden
in het overkoepelende onderhandelingscomité, vermeld in het decreet van
5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij
gesubsidieerd onderwijs;
Gelet op advies
43.478/1/V van de Raad van State, gegeven op 10 september 2007, met toepassing
van artikel 84, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de
Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse
minister van Werk, Onderwijs en Vorming;
Na
beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.
Dit besluit heeft betrekking op de
berekening en aanwending van middelen voor taak- en functiedifferentiatie aan
onderwijsinstellingen voor voltijds gewoon secundair onderwijs, deeltijds
beroepssecundair onderwijs, deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en
buitengewoon secundair onderwijs, hierna instellingen te
noemen.
HOOFDSTUK II. - Berekening van de puntenenveloppe voor
taak- en functiedifferentiatie
Art. 2.
§ 1. Een scholengemeenschap heeft, met
toepassing van artikel 99quater, § 2 van het decreet van 14 juli 1998
houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot
wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs,
jaarlijks recht op een puntenenveloppe voor taak- en functiedifferentiatie die
als volgt is samengesteld :
1° de som van het aantal
regelmatige leerlingen op 1 februari van het voorafgaande schooljaar van alle
instellingen voor voltijds gewoon secundair onderwijs die tot de
scholengemeenschap behoren, vermenigvuldigd met
0,02316074;
2° de som van het aantal wekelijkse uren-leraar
van het betreffende schooljaar van alle instellingen voor voltijds gewoon
secundair onderwijs die tot de scholengemeenschap behoren, vermenigvuldigd met
0,02364658.
De som van de resultaten van 1° en 2°,
vormt het aantal punten dat de scholengemeenschap voor het schooljaar in
kwestie ontvangt.
§ 2. Als een scholengemeenschap naast
instellingen voor gewoon secundair onderwijs eveneens één of
meerdere instellingen voor buitengewoon secundair onderwijs bevat, ontvangt ze
met toepassing van artikel 99quater, § 3, van het decreet van 14 juli 1998
houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot
wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs,
elk schooljaar naast de punten, vermeld in § 1, ook een aantal punten voor
die instellingen.
Dit aantal punten is samengesteld uit de som
van het aantal regelmatige leerlingen op 1 februari van het voorafgaande
schooljaar van alle instellingen voor buitengewoon secundair onderwijs die tot
de scholengemeenschap behoren, vermenigvuldigd met
0,07666553.
Art. 3.
§ 1. Een instelling van het voltijds
gewoon secundair onderwijs die niet tot een scholengemeenschap behoort, heeft,
met toepassing van artikel 99quinquies , § 2, van het decreet van 14 juli
1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en
tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het
basisonderwijs, jaarlijks recht op een puntenenveloppe voor taak- en
functiedifferentiatie die als volgt is samengesteld :
1° de
som van het aantal regelmatige leerlingen op 1 februari van het voorafgaande
schooljaar vermenigvuldigd met 0,02316074;
2° de som van
het aantal wekelijkse uren-leraar van het betreffende schooljaar
vermenigvuldigd met 0,01970700.
De som van de resultaten van
1° en 2°, vormt het aantal punten dat de instelling die niet tot een
scholengemeenschap behoort voor het schooljaar in kwestie ontvangt.
Als deze som minder dan 3 punten bedraagt, ontvangt de
instelling toch 3 punten.
Art. 4.
Een instelling van het buitengewoon
secundair onderwijs die niet tot een scholengemeenschap behoort, heeft met,
toepassing van artikel 99quinquies , § 3, van het decreet van 14 juli 1998
houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot
wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs,
jaarlijks recht op een puntenenveloppe voor taak- en functiedifferentiatie die
is samengesteld uit de som van het aantal regelmatige leerlingen op 1 februari
van het voorafgaande schooljaar, vermenigvuldigd met
0,07666553.
Als dit resultaat minder dan 3 punten bedraagt,
ontvangt de instelling toch 3 punten.
HOOFDSTUK III. - Aanwending van de
puntenenveloppe
Art. 5.
Met de puntenenveloppe, vermeld in
artikelen 2 tot en met 4, kunnen personeelsleden worden aangesteld in de
volgende ambten :
1° de wervingsambten van het bestuurs- en
onderwijzend personeel :
a) leraar;
b)
godsdienstleraar;
c) begeleider;
2° de
wervingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel in het buitengewoon
secundair onderwijs :
a) godsdienstleraar;
b)
leraar niet-confessionele zedenleer;
c) leraar algemene en
sociale vorming;
d) leraar algemene en sociale vorming,
specialiteit lichamelijke opvoeding;
e) leraar algemene en
sociale vorming, compensatietechniek-braille in type 6;
f)
leraar beroepsgerichte vorming;
3° de wervingsambten van
het ondersteunend personeel :
a) administratief
medewerker;
b) opvoeder;
4° de
wervingsambten van het paramedisch personeel in het buitengewoon secundair
onderwijs :
a) ergotherapeut;
b)
kinderverzorger;
c) kinesitherapeut;
d)
logopedist;
e) verpleger;
5° het
wervingsambt van het medisch personeel in het buitengewoon secundair onderwijs
: arts;
6° het wervingsambt van het orthopedagogisch
personeel in het buitengewoon secundair onderwijs :
orthopedagoog;
7° het wervingsambt van het psychologisch
personeel in het buitengewoon secundair onderwijs :
psycholoog;
8° het wervingsambt van het sociaal personeel
in het buitengewoon secundair onderwijs : maatschappelijk
werker.
Art. 6.
§ 1. De volgende punten worden in
rekening gebracht als een betrekking wordt opgericht in een wervingsambt van
het bestuurs- en onderwijzend personeel :
a) als een betrekking
wordt opgericht waarin een personeelslid wordt aangesteld dat recht heeft op
salarisschaal 501, dan worden de volgende punten in rekening gebracht;
Uren opdracht | Ssc 501 in 20sten | Ssc 501 in 21sten | Ssc 501 in 22sten | Ssc 501 in 24sten | Ssc 501 in 29sten |
| Aantal punten | Aantal punten | Aantal punten | Aantal punten | Aantal punten |
1 | 6 | 6 | 6 | 5 | 4 |
2 | 13 | 12 | 11 | 11 | 9 |
3 | 19 | 18 | 17 | 16 | 13 |
4 | 25 | 24 | 23 | 21 | 17 |
5 | 32 | 30 | 29 | 26 | 22 |
6 | 38 | 36 | 34 | 32 | 26 |
7 | 44 | 42 | 40 | 37 | 30 |
8 | 50 | 48 | 46 | 42 | 35 |
9 | 57 | 54 | 52 | 47 | 39 |
10 | 63 | 60 | 57 | 53 | 43 |
11 | 69 | 66 | 63 | 58 | 48 |
12 | 76 | 72 | 69 | 63 | 52 |
13 | 82 | 78 | 74 | 68 | 56 |
14 | 88 | 84 | 80 | 74 | 61 |
15 | 95 | 90 | 86 | 79 | 65 |
16 | 101 | 96 | 92 | 84 | 70 |
17 | 107 | 102 | 97 | 89 | 74 |
18 | 113 | 108 | 103 | 95 | 78 |
19 | 120 | 114 | 109 | 100 | 83 |
20 | 126 | 120 | 115 | 105 | 87 |
21 | - | 126 | 120 | 110 | 91 |
22 | - | - | 126 | 116 | 96 |
23 | - | - | - | 121 | 100 |
24 | - | - | - | 126 | 104 |
25 | - | - | - | - | 109 |
26 | - | - | - | - | 113 |
27 | - | - | - | - | 117 |
28 | - | - | - | - | 122 |
29 | - | - | - | - | 126 |
b) als een betrekking in een
ambt van het onderwijzend personeel wordt opgericht waarin een personeelslid
wordt aangesteld dat recht heeft op een andere salarisschaal dan salarisschaal
501, dan worden de volgende punten in rekening
gebracht.
Uren opdracht | Ssc andere dan 501 in 20sten | Ssc andere dan 501 in 21sten | Ssc andere dan 501 in 22sten | Ssc andere dan 501 in 24sten | Ssc andere dan 501 in 29sten |
| Aantal punten | Aantal punten | Aantal punten | Aantal punten | Aantal punten |
1 | 4 | 4 | 4 | 4 | 3 |
2 | 9 | 8 | 8 | 7 | 6 |
3 | 13 | 12 | 12 | 11 | 9 |
4 | 17 | 16 | 15 | 14 | 12 |
5 | 21 | 20 | 19 | 18 | 15 |
6 | 26 | 24 | 23 | 21 | 18 |
7 | 30 | 28 | 27 | 25 | 21 |
8 | 34 | 32 | 31 | 28 | 23 |
9 | 38 | 36 | 35 | 32 | 26 |
10 | 42 | 40 | 39 | 35 | 29 |
11 | 47 | 45 | 42 | 39 | 32 |
12 | 51 | 49 | 46 | 42 | 35 |
13 | 55 | 53 | 50 | 46 | 38 |
14 | 60 | 57 | 54 | 50 | 41 |
15 | 64 | 61 | 58 | 53 | 44 |
16 | 68 | 65 | 62 | 57 | 47 |
17 | 72 | 69 | 66 | 60 | 50 |
18 | 77 | 73 | 70 | 64 | 53 |
19 | 81 | 77 | 73 | 67 | 56 |
20 | 85 | 81 | 77 | 71 | 59 |
21 | - | 85 | 81 | 74 | 62 |
22 | - | - | 85 | 78 | 64 |
23 | - | - | - | 81 | 67 |
24 | - | - | - | 85 | 70 |
25 | - | - | - | - | 73 |
26 | - | - | - | - | 76 |
27 | - | - | - | - | 79 |
28 | - | - | - | - | 82 |
29 | - | - | - | - | 85 |
§ 2. Als in toepassing van § 1 een
betrekking wordt ingericht in een wervingsambt van leraar, dan wordt de
opdracht gelijkgesteld met een vak in functie van het bekwaamheidsbewijs van
het personeelslid dat in de betrekking wordt
aangesteld.
Art. 7.
Als een betrekking wordt opgericht in een
wervingsambt van het ondersteunend personeel, worden de punten aangewend
volgens artikel 97, § 1, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse
maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het
decreet van 25 februari 1997 betreffende het
basisonderwijs.
Art. 8.
De volgende punten worden in rekening
gebracht voor de wervingsambten van het paramedisch, het medisch, het
orthopedagogisch, het psychologisch en het sociaal personeel
:
a) als een betrekking wordt opgericht waarin een
personeelslid wordt aangesteld dat recht heeft op salarisschaal 542 of
salarisschaal 501, dan worden de volgende punten in rekening
gebracht;
Uren opdracht | Ssc 542 in 32sten | Ssc 501 in 32sten |
| Aantal punten | Aantal punten |
1 | 4 | 4 |
2 | 8 | 8 |
3 | 11 | 12 |
4 | 15 | 16 |
5 | 19 | 20 |
6 | 23 | 24 |
7 | 26 | 28 |
8 | 30 | 32 |
9 | 34 | 35 |
10 | 38 | 39 |
11 | 41 | 43 |
12 | 45 | 47 |
13 | 49 | 51 |
14 | 53 | 55 |
15 | 56 | 59 |
16 | 60 | 63 |
17 | 64 | 67 |
18 | 68 | 71 |
19 | 71 | 75 |
20 | 75 | 79 |
21 | 79 | 83 |
22 | 83 | 87 |
23 | 86 | 91 |
24 | 90 | 95 |
25 | 94 | 98 |
26 | 98 | 102 |
27 | 101 | 106 |
28 | 105 | 110 |
29 | 109 | 114 |
30 | 113 | 118 |
31 | 113 | 118 |
32 | 120 | 126 |
b) als een betrekking wordt
opgericht waarin een personeelslid wordt aangesteld dat recht heeft op een
salarisschaal 143, dan worden de volgende punten in rekening
gebracht;
Uren opdracht | Ssc 143 in 32sten |
| Aantal punten |
1 | 2 |
2 | 4 |
3 | 6 |
4 | 8 |
5 | 10 |
6 | 12 |
7 | 14 |
8 | 16 |
9 | 18 |
10 | 20 |
11 | 22 |
12 | 24 |
13 | 26 |
14 | 28 |
15 | 30 |
16 | 32 |
17 | 33 |
18 | 35 |
19 | 37 |
20 | 39 |
21 | 41 |
22 | 43 |
23 | 45 |
24 | 47 |
25 | 49 |
26 | 51 |
27 | 53 |
28 | 55 |
29 | 57 |
30 | 59 |
31 | 61 |
32 | 63 |
c) als een betrekking wordt
opgericht waarin een personeelslid wordt aangesteld dat recht heeft op een
andere salarisschaal dan salarisschaal 143, 542 of 501, dan worden de volgende
punten in rekening gebracht.
Uren opdracht | Ssc andere dan 143, 542 of 501 in
30sten | Ssc andere dan 143, 542 of 501 in
32sten |
| Aantal punten | Aantal punten |
1 | 3 | 3 |
2 | 6 | 5 |
3 | 9 | 8 |
4 | 11 | 11 |
5 | 14 | 13 |
6 | 17 | 16 |
7 | 20 | 19 |
8 | 23 | 21 |
9 | 26 | 24 |
10 | 28 | 27 |
11 | 31 | 29 |
12 | 34 | 32 |
13 | 37 | 35 |
14 | 40 | 37 |
15 | 43 | 40 |
16 | 45 | 43 |
17 | 48 | 45 |
18 | 51 | 48 |
19 | 54 | 50 |
20 | 57 | 53 |
21 | 60 | 56 |
22 | 62 | 58 |
23 | 65 | 61 |
24 | 68 | 64 |
25 | 71 | 66 |
26 | 74 | 69 |
27 | 77 | 72 |
28 | 79 | 74 |
29 | 82 | 77 |
30 | 85 | 80 |
31 | - | 80 |
32 | - | 85 |
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 9.
Dit besluit treedt in werking op 1
september 2007 en houdt op van kracht te zijn op 31 augustus
2009.
Art. 10.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.