Eretekens in het onderwijs

  • referentie
    PERS/2009/01
  • publicatiedatum
    06/01/2009
  • datum laatste wijziging
    09/09/2014
  • wettelijke basis
    Besluit van 16 april 2008 tot goedkeuring van de Reglementen betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan het personeel dat werkzaam is in het onderwijs van de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap.(B.S. 16-05-2008)
  • wettelijke basis
    Wet van 1 mei 2006 betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden.(B.S. 24-10-2006)
  • wettelijke basis
    Koninklijk Besluit van 13 oktober 2006 tot toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden.(B.S. 24-10-2006)
  • contactpersoon
    Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen: eretekens.onderwijs@vlaanderen.be, 02 553 97 43
  • contactpersoon
    Agentschap voor Onderwijsdiensten: personeel.basisonderwijs.agodi@vlaanderen.be, 02 553 93 07

1. Voorwoord

In het Belgisch Staatsblad van 16 mei 2008 werd het koninklijk besluit van 16 april 2008 tot goedkeuring van de Reglementen betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan het personeel dat werkzaam is in het onderwijs van de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap, gepubliceerd. Door deze publicatie kunnen de procedures tot toekenning van deze eretekens heropgestart worden.

Tot omstreeks 1996 gebeurde de toekenning Nationale Orden aan het onderwijzend en het daarmee gelijkgesteld personeel op basis van het reglement van 31 augustus 1953. Het spreekt voor zich dat, gezien de grote evoluties in het onderwijsveld van de laatste decennia, deze reglementering op tal van punten totaal achterhaald en hoogdringend aan actualisering toe was. Daarom werd met vertegenwoordigers van de Dienst der Ridderorden en van de departementen Onderwijs van de drie Gemeenschappen genegotieerd over een nieuw reglement en nieuwe toekenningstabellen voor het personeel dat tewerkgesteld is in het onderwijsveld. Na een lange weg met veel obstakels, werd deze nieuwe reglementering uiteindelijk goedgekeurd. Nu de onderscheidingen in de Nationale Orden opnieuw toegekend kunnen worden, kan enige toelichting bij het nieuwe reglement nuttig zijn. In onderhavig Vademecum wordt de reglementering inzake toekenning van eretekens in de Nationale Orden en Burgerlijke Eretekens, de Toekenningstabellen en de toekenningsprocedures bijeengebracht. Daarbij worden informele toelichtingen verstrekt om een vlot verloop van de procedures te garanderen.

De Wet van 1 mei 2006 betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden en het Koninklijk Besluit van 13 oktober 2006 tot toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden (Belgisch Staatsblad 24.10.2006), regelen voortaan de toekenning van deze eretekens. In België zijn nog drie Nationale Orden in gebruik die door de Koning worden verleend en waarvan het beheer is toevertrouwd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, meer bepaald aan de Dienst der Ridderorden. Deze drie zijn: de Leopoldsorde, de Kroonorde en de Orde van Leopold II. In principe vormen zij een rangorde die samengesteld is uit 23 onderscheidingen, zonder dat één Orde voorrang heeft op een andere. Daarnaast zijn er nog de Burgerlijke Eretekens die werden ingesteld bij Koninklijk Besluit van 21 juli 1867 en toegekend worden om meer dan 25 of 35 jaar loyale diensten te belonen. De Burgerlijke Eretekens omvatten twee graden - Kruis en Medaille - en drie klassen: Eerste, Tweede Klas en Derde Klas.

2. Nationale Orden

2.1. Algemene beschouwingen

De toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden is een koninklijk voorrecht dat bepaald is door de Grondwet. Deze gunst wordt verleend aan verdienstelijke en waardige personen en de voorwaarden tot toekenning, zoals voorzien in de algemene principes en de reglementering, scheppen dan ook geen enkel feitelijk recht om vereremerkt te worden. Het louter voldoen aan de reglementair voorziene voorwaarden, schept geen recht op onderscheiding. Aan deze eretekens zijn, wat de rechthebbenden betreft die onder het departement Onderwijs ressorteren, principieel geen voordelen noch voorrechten verbonden.

Het beheer van de Nationale Orden is toevertrouwd aan de federale minister die bevoegd is voor Buitenlandse Zaken en omvat adviserende, controlerende en uitvoerende taken. Zo dient elk voorstel tot toekenning dat afwijkt van de bestaande principes of reglementen, voorgelegd te worden aan het advies van deze minister. De Dienst der Ridderorden staat verder o.m. ook in voor het opmaken van de oorkonden (brevetten, diploma's) en voor het bijhouden van het Nationaal Fichier waarin alle personen zijn opgenomen die ooit een onderscheiding in de Nationale Orden hebben ontvangen.

Wat de rechtsgrond betreft, wordt het toekennen van onderscheidingen in de Nationale Orden geregeld door de “Algemene principes inzake de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden” zoals vastgesteld door de federale ministerraad van 30 april 1999.

De toekenning geschiedt op de voordracht van de Minister onder wie de belanghebbende ressorteert, i.c. de Vlaamse Minister van Onderwijs.

De voorstellen worden tweemaal per jaar, collectief, en omstreeks welbepaalde data voorgedragen. De data van deze zogenaamde Promoties of Bewegingen dienen, behoudens uitzondering, strikt nageleefd te worden:

·8 april: Geboortedag van Koning Albert I

·15 november: Dag van de Dynastie; naamfeest van de H. Leopold.

2.2. Structuur van de nationale orden

Zoals gezegd zijn er in België nog drie Nationale Orden in gebruik, die respectievelijk in 1832 (door Koning Leopold I), 1897 en 1900 (door Koning Leopold II) werden opgericht:

1. Leopoldsorde

2. Kroonorde

3. Orde van Leopold II

De eerste Orde die werd ingesteld was de Leopoldsorde. Dit gebeurde bij wet van 11 juli 1832. Dit is niet van een leien dakje gelopen en dit omwille van de tegenstand in de Kamer door volksvertegenwoordigers met democratische en revolutionaire ideeën. Minister van Staat Graaf Felix de Merode bood zich uiteindelijk aan om het ontwerp tot instelling van de Leopoldsorde mee te ondertekenen. De Kamer van Volksvertegenwoordigers had niet minder dan vier zittingen nodig om zich op de hoogte te stellen en haar instemming te betuigen. Het eerste ridderkruis in de Leopoldsorde werd op 1 januari 1833 verleend aan N. Rouppe, burgemeester van Brussel, als beloning voor de diensten die hij aan het vaderland bewezen had en voor de toewijding waarvan hij blijk gegeven had tijdens de epidemieën die onze hoofdstad geteisterd hadden.

De tweede Orde - Kroonorde - die werd ingesteld bij decreet van 15 oktober 1897, werd oorspronkelijk voorzien om diegenen te eren die zich hetzij door hun artistieke, letterkundige of wetenschappelijke verdiensten, hetzij op het gebied der handels- en nijverheidsbelangen, hetzij bij de kolonisatie van Kongo verdienstelijk hadden gemaakt.

Bij decreet van 24 augustus 1900 tenslotte werd de Orde van Leopold II ingesteld, bestemd om aan de Koning bewezen diensten te belonen.

Deze drie Orden bestaan uit de volgende graden of klassen :

Leopoldsorde 

 

Grootlint 

Grootofficier 

Commandeur 

Officier 

Ridder 

Kroonorde 

 

Grootkruis 

Grootofficier 

Commandeur 

Officier 

Ridder 

Palmen 

Medailles 

Orde van Leopold II 

 

Grootkruis 

Grootofficier 

Commandeur 

Officier 

Ridder 

Medailles 

In principe vormen de drie Orden die momenteel nog in gebruik zijn een rangorde die samengesteld is uit een aantal onderscheidingen, zonder dat één Orde voorrang heeft op een andere, hoewel de Leopoldsorde wel speciaal aanzien geniet, met bovenaan in de hiërarchie het Grootlint.

HIËRARCHISCHE RANGORDE VAN DE KLASSENIN DE NATIONALE ORDEN

Grootlint in de Leopoldsorde (1)

Grootkruis in de Kroonorde (1)

Grootkruis in de Orde van Leopold II (1)

Grootofficier in de Leopoldsorde

Grootofficier in de Kroonorde

Grootofficier in de Orde van Leopold II

Commandeur in de Leopoldsorde

Commandeur in de Kroonorde

Commandeur in de Orde van Leopold II

Officier in de Leopoldsorde

Officier in de Kroonorde

Officier in de Orde van Leopold II

Ridder in de Leopoldsorde

Ridder in de Kroonorde

Ridder in de Orde van Leopold II

Gouden Palmen in de Kroonorde

Zilveren Palmen in de Kroonorde

Gouden Medaille in de Kroonorde

Gouden Medaille in de Orde van Leopold II

Zilveren Medaille in de Kroonorde

Zilveren Medaille in de Orde van Leopold II

Bronzen Medaille in de Kroonorde (2)

Bronzen Medaille in de Orde van Leopold II (2)

(1)(2) De eretekens van deze categorieën zijn niet voorzien voor het onderwijzend en daarmee gelijkgesteld personeel.

2.3. Algemene regels voor toekenning

Reglement betreffende het verlenen van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan het personeel dat werkzaam is in het Onderwijs:

1. Alle vroegere bepalingen en beschikkingen omtrent ditzelfde onderwerp worden ingetrokken, opgeheven of vervangen.

2. De tabellen in bijlage bij dit reglement geven de algemene werkwijze voor de toekenningen aan.

3. Uit deze documenten volgt dat, in onderhavig geval, de minimumleeftijd voor de opneming in de Nationale Orden vastgesteld is op 40 jaar.

4. In beginsel geldt een tijdspanne van tien jaar tussen twee onderscheidingen in de Nationale Orden ten gunste van eenzelfde persoon, behalve wanneer het gaat om eretekens die verleend worden voor wapenfeiten.

Die termijn kan zo nodig ingekort worden wanneer de vorige onderscheiding later verleend werd dan op de minimumleeftijd die in die leeftijdsklasse voorzien is, zonder evenwel te kunnen teruggebracht worden tot minder dan vijf jaar.

5. Onder hetzelfde voorbehoud, mag aan niemand, in elk van de periodes die bepaald zijn in de tabellen van artikel 2, een onderscheiding toegekend worden in dezelfde orden wanneer hij/zij in de loop van de in acht genomen periode al gedecoreerd werd in één van deze Orden.

6. Personen die door de toepassing van onderhavig reglement minstens drie onderscheidingen mogen ontvangen, moeten minstens twee jaar hun functie uitgeoefend hebben en een dienstanciënniteit hebben van tien jaar om de voorziene onderscheiding te kunnen ontvangen. Bovendien is, voor het toekennen van de laatste in de tabel voorkomende onderscheiding, een loopbaan vereist van 25 jaar (enkel van toepassing voor de graden tussen 1I en 1E). Wanneer die anciënniteit niet zou bereikt zijn, kan een onderscheiding van een lagere graad in de gezamenlijke rangorde van de drie Orden toegekend worden.

Voor de overige personen is een dienstanciënniteit van minstens 20 jaar vereist om aanspraak te kunnen maken op de eerste onderscheiding.

7. Er wordt voor de toepassing van dit reglement geen rekening gehouden met de tijdelijke waarneming van functies in een hogere hiërarchische rang dan de rang van het werkelijk beklede ambt.

8. Aan de leden van het personeel waarop het huidige reglement betrekking heeft, mogen in geen andere hoedanigheid eretekens in de Nationale Orden verleend worden. Er wordt enkel een uitzondering gemaakt wat betreft:

a. eretekens wegens wapenfeiten;

b. reserve-officieren die mogen kiezen tussen het administratief reglement en het militair reglement; deze keuze is bindend voor de duur dat de betrokkenen in het reservekader van het leger zijn opgenomen.

9. Er mag aan niemand, op voordracht van een andere minister dan de minister tot wiens administratie hij behoort, zonder de instemming van deze laatste, een ereteken worden verleend. Van deze regel wordt slechts afgeweken indien een belanghebbende, in oorlogstijd, eventueel bij het leger is.

10. Niet vastbenoemde personeelsleden worden niet onderscheiden. Nadat zij benoemd zijn wordt echter de tijd die zij aldus hebben doorgebracht, aangerekend als tijd doorgebracht in een definitieve betrekking.

11. De tijd die gedurende de administratieve loopbaan wordt doorgebracht onder de wapens, wordt er niet van afgetrokken.

12. Indien iemand ten minste het ereteken bezit dat met zijn situatie overeenstemt, wordt hem geen ereteken verleend (zie artikel 7 van de wet van 1.5.2006).

Van deze regel wordt slechts afgeweken indien het gaat om eretekens toegekend voor wapenfeiten; in dit geval mag de betrokken persoon de onderscheiding ontvangen die, in de gecombineerde rangorde der Orden, onmiddellijk hoger is dan die welke hem/haar werd toegekend; iedere eventualiteit buiten voormeld geval geeft aanleiding tot toepassing van artikel 18.

13. Niemand mag gedecoreerd worden wanneer hij/zij de evaluatie “onvoldoende” heeft. De leden van het personeel voor wie er geen beoordeling, noch evaluatie is, worden gedecoreerd op gunstig advies van de bevoegde autoriteiten.

14. Elke verlening vindt plaats ter gelegenheid van de promotie die het tijdstip voorafgaat waarop de betrokken persoon werkelijk aan de voorwaarden zou voldoen om gedecoreerd te worden.

15. Geen enkele termijn is vereist tussen de toekenning van een onderscheiding in de Nationale Orden en de verlening van een ereteken van een andere aard.

16. Verlof wegens Opdracht en Terbeschikkingstelling:

1) Verlof wegens opdracht of verlof wegens bijzondere opdracht:

zelfde toepassing van het reglement als tijdens de werkelijke dienst.

2) Terbeschikkingstelling:

a) wegens persoonlijke aangelegenheid of wegens persoonlijke aangelegenheid voorafgaand aan het rustpensioen : deze tijd wordt uitgesloten voor de toekenning van een ereteken.

b) wegens ziekte of gebrekkigheid : zelfde toepassing van het reglement als tijdens de werkelijke dienst.

c) wegens ontstentenis van betrekking : verlening in slechts twee gevallen :

·In geval van pensionering: de diensten tellen mee

·In geval van diensthervatting: de tijd van de terbeschikkingstelling komt in aanmerking

d) wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst : deze tijd wordt uitgesloten voor de toekenning van een ereteken.

17. Tuchtstraffen

- Blaam : 1 jaar

- Afhouding van wedde : 3 jaar

- Schorsing bij tuchtmaatregel : 5 jaar

- Terbeschikkingstelling : 7 jaar

Deze termijnen nemen een aanvang op de dag dat de straf uitgesproken wordt. In die gevallen vindt de toekenning van een ereteken plaats tijdens de promotie die volgt op de doorhaling van de straf.

18. Elke afwijking van dit reglement dient te worden onderworpen aan de bepalingen van artikel 6 en 13 van de wet van 1.5.2006.

19. Overgangsbepalingen :

a. Tussen de promotie van 15 november 1996 en die van 8 april 2006 is in principe nog steeds het vroegere reglement van toepassing. Teneinde de personen van wie de dossiers nog niet behandeld zijn sinds de promotie van 15 november 1996 niet te benadelen, kan evenwel het huidige reglement ingeroepen en toegepast worden indien het voor hen voordeliger zou zijn.

b. In dezelfde geest, en teneinde de lasten van het verleden te regelen, is het toegestaan :

1. verscheidene onderscheidingen toe te kennen aan eenzelfde persoon, overeenkomstig het vigerende reglement en de vereiste termijnen tussen de ranginnemingen.

2. de achterstallige onderscheiding(en) te verlenen aan de personen die intussen op rust gesteld zijn.

2.4. Toelichting en commentaar

2.4.1. Beroepsbezigheid

Men kan en mag aan niet meer dan één reglement tegelijk onderworpen worden. Dit betekent o.m. dat reserve-officieren en -onderofficieren de keuze hebben tussen het militair reglement en het burgerlijk reglement. Deze keuze, die op het aanvraagformulier moet vermeld worden, is bindend voor de volledige duur van hun inschrijving in het reservekader van het leger. Universiteitsprofessoren die tevens lid zijn van de Koninklijke Academiën van België, kunnen opteren voor het specifieke reglement dat aan dit lidmaatschap verbonden is.

De eretekens worden in principe verleend in functie van de hoofdberoepsbezigheid. In dit geval gaat het specifiek over functies die in het Vlaams onderwijsveld uitgeoefend worden. Het uitoefenen van meerdere functies kan niet leiden tot een cumulatie van onderscheidingen (behalve eretekens voor wapenfeiten).

De normale uitoefening van de beroepsactiviteit kan geen aanleiding geven tot een postume onderscheiding, die slechts in uitzonderlijke omstandigheden wordt toegekend (bv. moed en zelfopoffering).

2.4.2. Minimumleeftijd (zie punt 3 Algemeen Reglement)

De minimumleeftijd om in aanmerking te komen voor een ereteken is vastgesteld op 40 jaar. De drie leeftijdscategorieën waarin eretekens worden toegekend werden vastgesteld op 40 jaar, 50 jaar en 60 jaar (vroeger 42, 52 en 62 jaar). Per leeftijdscategorie kan men slechts éénmaal onderscheiden worden.

2.4.3. Nieuwe toekenningen en minimumtermijnen (zie punt 4, 6, 12 Alg. Regl.)

Strikt genomen kan de toekenning van een nieuw (tweede, derde) ereteken slechts na verloop van een termijn van 10 jaar, te rekenen vanaf de datum van ranginneming van de vorige onderscheiding. Deze termijn kan ingekort worden wanneer de vorige onderscheiding later verleend werd dan op de minimumleeftijd die in de leeftijdsklasse voorzien is. De absolute minimumtermijn is evenwel 5 jaar.

Voor wie ouder is dan 40 jaar en jonger dan 66 jaar, m.a.w. voor wie nog in actieve dienst is, bedraagt deze termijn 10 jaar. Wanneer de betrokkene 66, 67, 68, 69, 70 of ouder is, bedraagt de tussentijd respectievelijk 9, 8, 7, 6 en 5 jaar

Een nieuwe toekenning kan in principe alleen naar de eerste of tweede onmiddellijk hogere graad in de hiërarchie van de eretekens. Wie bv. reeds Ridder Leopold II ontving, komt in aanmerking voor Ridder in de Kroonorde of Ridder in de Leopoldsorde, maar niet voor Officier Leopold II (zie punt 2.2 “hiërarchische rangorde”).

Aan wie reeds een onderscheiding heeft ontvangen, mag (behoudens uitzondering) geen gelijke of lagere onderscheiding meer toegekend worden.

2.4.4. Anciënniteiten (zie punt 6 Alg. Regl. en punt 2.6 Vergelijkende Tabel)

Ontvangen drie eretekens : personeelsleden van de rangen 1I t.e.m. 2B / vereisten anciënniteit : 2 jaar graadanciënniteit en 10 jaar dienstanciënniteit.

Ontvangen twee eretekens : personeelsleden van de rangen 2A t.e.m. 4A / vereiste anciënniteit : 20 jaar dienstanciënniteit

Rang 

Graadanciënniteit 

Dienstanciënniteit 

1 I t.e.m. 2 B 

2 jaar 

10 jaar 

2 A t.e.m. 4 A 

20 jaar 

Voor het toekennen van de laatste/hoogste onderscheiding, is 25 jaar dienstanciënniteit vereist, maar dan enkel voor graden tussen 1I en 1E.

2.4.5. Ranginneming (zie punt 14 Alg. Regl.)

Data van Promotie én Ranginneming zijn altijd 8 april of 15 november van een bepaald jaar. De datum van Ranginneming komt overeen met die van de Promotie die onmiddellijk voorafgaat aan de meest recente datum waarop aan alle voorwaarden voldaan is, zowel die van leeftijd als van anciënniteit en eventueel de vereiste tussentijd t.o.v. het vorig ereteken.

voorbeeld: De hr. Van Puyvelde, die een graad van Rang 2B bekleedt, wordt 40 jaar op 18.12.2006, heeft 2 jaar graadanciënniteit op 1.11.2006 en 10 jaar dienstanciënniteit op 1.4.2002. Hij voldoet dus aan alle voorwaarden op 18.12.2006. De onmiddellijk aan die datum voorafgaande Promotie is die van 15 november. Zijn ranginneming wordt dus vastgesteld op 15.11.2006.

2.4.6. Overgangsbepalingen (zie punt 19 Alg. Regl.)

Personeelsleden die sedert 1.1.1996 met pensioen zijn, kunnen voorgedragen worden.

Het huidige, nieuwe reglement is in vergelijking met de oude reglementering altijd voordeliger, hetzij kwalitatief (hogere eretekens), hetzij kwantitatief (meer eretekens), hetzij naar leeftijdscategorie (toekenning op jongere leeftijd).

Na twaalf jaar onderbreking voorziet het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming een grote toevloed aan voorstellen. Omwille van praktische redenen zullen die niet allemaal in één enkele promotie of beweging kunnen voorgedragen worden. Verschillende “inhaalbewegingen” zullen nodig zijn om de achterstand weg te werken. Gelieve daar enig begrip voor op te brengen en rekening mee te houden met het oog op te organiseren plechtige uitreikingen.

2.4.7. Goed Zedelijk Gedrag en Disciplinaire sancties

Het is niet gepast dat een persoon die in een strafrechtelijke zaak of in een disciplinaire procedure verwikkeld is, voorgedragen wordt, vóór de afloop van deze procedure. Indien een veroordeling of disciplinaire sanctie volgt, zal het bevoegde departement de opportuniteit van de voordracht opnieuw in overweging nemen, in functie van de zwaarte van de veroordeling of uitspraak. In ieder geval wordt van een voordracht afgezien indien de betrokkene veroordeeld wordt tot een correctionele hoofdgevangenisstraf van één jaar of tot een zwaardere straf of wegens zedendelicten. Elk voorstel moet dan ook vergezeld gaan van een getuigschrift van goed zedelijk gedrag bestemd voor openbaar bestuur. Dit getuigschrift mag ten hoogste twee maand oud zijn (Model 2).

Indien blijkt dat de betrokkene in het verleden reeds veroordelingen heeft opgelopen en er twijfel bestaat omtrent de zwaarte van het delict, moet het voorstel eerst door de onderwijsinrichting aan de procureur-generaal en voor beslissing aan de bevoegde gemeenschapsminister worden voorgelegd. Pas daarna kan het voorstel eventueel naar het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming toegestuurd worden.

2.4.8. Verkozen publieke mandatarissen

Voorstellen tot onderscheidingen aan verkozen publieke mandatarissen mogen enkel aan het Paleis voorgelegd worden na grondige controle van het bevoegde federaal departement. Men moet vooral vermijden dat de toekenning zou beschouwd worden als een erkenning van bepaalde keuzes, stellingnames of politieke handelingen die duidelijk zouden indruisen tegen bepaalde voorschriften van de grondwet en van verdragen waaraan België gebonden is op het vlak van de bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.

2.4.9. Belgisch Staatsblad

De koninklijke besluiten i.v.m. de Nationale Orden worden in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.

2.5. Toekenningsprocedure

2.5.1. Onderwijsinstelling of andere instantie die de voordracht doet

2.5.1.1. Aanvraagformulier

Niet het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, maar de respectieve onderwijsinstellingen of andere bevoegde instanties (centra leerlingenbegeleiding, inrichtende macht, gemeente-, provinciebestuur etc) nemen het initiatief inzake de voordracht en genereren dus de voorstellen tot onderscheiding in de Nationale Orden aan hun personeelsleden. Een individueel personeelslid kan niet op eigen initiatief en buiten de schooldirectie of inrichtende macht om, een aanvraagformulier indienen.

Aanvragen of voorstellen worden gedaan ter gelegenheid van de promotie (8.4. of 15.11) die het ogenblik voorafgaat waarop de betrokkene aan alle voorwaarden voldoet om onderscheiden te worden. Dit betekent o.m. dat de aanvragen ten gepasten tijde en niet enkele jaren op voorhand of geruime tijd na datum kunnen ingediend worden.

Uiteraard kunnen eretekens met terugwerkende kracht toegekend worden, zeker gezien de lange periode waarin de procedures niet langer doorgang vonden wegens de herziening van de reglementering. In dit verband werd, zoals gezegd, een aantal overgangsmaatregelen getroffen. Personen die hierdoor aanspraak maken op meerdere onderscheidingen, kunnen echter niet in dezelfde promotie of hetzelfde koninklijk besluit opgenomen worden. Er moet namelijk een tijdspanne ingelast worden tussen de toekenning van twee of meer eretekens. Gelieve dus de gegadigden met een minimale tussentijd van één promotie voor te dragen. Let erop dat de betrokkenen eerst voorgedragen worden voor het oudste (= laagste) ereteken waarvoor ze in aanmerking komen. Verschillende aanvragen voor éénzelfde persoon moeten sowieso door middel van verschillende aanvraagformulieren ingediend worden. Eén getuigschrift goed zedelijk gedrag volstaat dan.

Deze voorstellen worden gedaan door middel van het aanvraagformulier NO dat in bijlage gaat. De instellingen staan zelf in voor de invulling van dit formulier, waarvan een modelexemplaar altijd aangevraagd kan worden bij de contactpersonen (zie verder) van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. Vanaf 1 januari 2009 wordt de wildgroei aan formulieren van de voorbije decennia weggesnoeid en mag alleen nog dit ene, geijkte formulier gebruikt worden.

Dit formulier centraliseert de noodzakelijke basisgegevens om het voorstel op zijn geldigheid te kunnen onderzoeken en aan de reglementering te toetsen. Het moet dan ook zorgvuldig, volledig en naar waarheid ingevuld worden. Aanvragen die niet voldoen aan de voorgeschreven vorm en/of onnauwkeurig of onvolledig zijn ingevuld, zullen niet in aanmerking genomen, maar teruggestuurd worden.

Om alle misverstanden uit te sluiten worden de naam en de functie van de betrokkene voluit geschreven. Gelieve omwille van redenen van stijl en voor een goed begrip, ook alle afkortingen van de schoolnaam en letterwoorden te vermijden (vb “onderwijzer aan de G.V.L.S.”), aangezien deze gegevens uiteindelijk op de oorkonde vermeld worden.

Elk aanvraagformulier moet vergezeld gaan van een getuigschrift van goed zedelijk gedrag bestemd voor een openbaar bestuur (Model 2). Dit getuigschrift hoeft dus niet gezegeld te zijn en mag ten hoogste twee maanden oud zijn.

Om het papierverbruik tot een absoluut minimum te beperken : het aanvraagformulier dient niet in tweevoud opgestuurd te worden (indien per post gewerkt wordt). Gelieve evenmin een print van het volledig loopbaanoverzicht van een gegadigde als bijlage bij de aanvraag te voegen.

2.5.1.2. Verzending

De door de directie of initiatiefnemer ondertekende aanvraagformulieren worden, samen met de respectieve getuigschriften van goed zedelijk gedrag, aan de juiste contactpersoon van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming overgemaakt. Dit gebeurt met een gedateerde brief of via mail waarbij er melding gemaakt dient te worden van het adres van de school en de naam en het telefoonnummer of e-mailadres van de contactpersoon die instaat voor de materie eretekens.

De ingediende voorstellen worden door in principe jaarlijks tweemaal - ter gelegenheid van de promotie van 8 april en 15 november - collectief bij wijze van koninklijk besluit ter ondertekening aan het Staatshoofd voorgelegd.

Aanvragen voor de promotie van 8 april dienen vóór 1 januari en die voor de promotie van 15 november vóór 1 juli van het lopende jaar ingediend te worden. Formulieren die ons na een van de voormelde data bereiken, worden automatisch bij de eerstvolgende beweging ingedeeld.

2.5.1.3. Oorkonden en eretekens

Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming stuurt de door de heer minister van Buitenlandse Zaken ondertekende oorkonden bij nota finaal naar de respectieve onderwijsinrichtingen, gemeente- of provinciebesturen, die op hun beurt de oorkonden aan de betrokkenen overhandigen.

Het staat de school of de betrokkene vrij om het bijbehorende ereteken - het zogenaamde juweel of de verkleinde uitgave (het diminutief) - te kopen in een gespecialiseerde zaak. Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming moet zich uiteraard onthouden van promotie voor deze of gene firma. De adressen vindt u op het internet. Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming staat niet in voor het vergoeden van deze (redelijk prijzige) eretekens.

Het ereteken mag pas gedragen worden zodra de Koning het koninklijk besluit getekend heeft. De wijze waarop het gedragen wordt is protocollair geregeld en informatie daaromtrent kan bij de Dienst der Ridderorden ingewonnen worden.

2.5.2. Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming 

- Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming controleert de binnengekomen aanvraagformulieren op hun volledigheid en toetst die aan de reglementering. Ongeldige of onvolledige aanvragen worden teruggestuurd naar de afzender/aanvrager.

- De goedbevonden aanvragen worden overgezet en gegroepeerd op voordrachtstaten die door de Vlaamse Minister van Onderwijs, de Minister-President van de Vlaamse Regering en de Eerste Minister worden ondertekend. De getekende voordrachtstaten worden vervolgens voor goedkeuring voorgelegd aan het Kabinet van de Koning.

- De goedgekeurde aanvragen worden naderhand door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming opgenomen in een ontwerp van koninklijk besluit (één per orde) dat via de Vlaamse Minister van Onderwijs, de Minister-President van de Vlaamse Regering, ter ondertekening wordt voorgelegd aan de Eerste Minister en de Koning.

- Na ondertekening wordt een afschrift van het koninklijk besluit door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming overgemaakt aan de Dienst der Ridderorden van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken. Eén van de taken van dit ministerie is het opmaken van de oorkonden (brevetten, diploma's) voor de personen die in het betreffende K.B. zijn opgenomen. De federale Minister van Buitenlandse Zaken, tot wiens bevoegdheid het beheer der Orden behoort, ondertekent deze oorkonden. De koninklijke besluiten en de gegevens van de vereremerkte personen worden er eveneens gearchiveerd.

- Na ontvangst van de gehandtekende oorkonden stuurt het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming deze door naar de respectieve onderwijsinrichtingen en bevoegde instanties, die ze op hun beurt aan de betrokken personeelsleden uit het onderwijsveld overhandigen.

- Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming brengt de noodzakelijke gegevens van de vereremerkte personen onder in een eigen database, archiveert de koninklijke besluiten en zorgt ervoor dat deze in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd worden.

- Zie ook Deel II, Burgerlijke Eretekens, punt 8flow of processtappen toekenningsprocedure Burgerlijke Eretekens.

2.5.3. Adressenlijst / contactpersonen

  • Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming

  • Voor eretekens die uitgereikt worden aan de personeelsleden van Vlaamse onderwijsinstellingen van het volwassenenonderwijs, van het hoger onderwijs buiten de universiteiten en van het universitair onderwijs:

Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen

T.a.v. mevrouw Marita Verzelen

H. Consciencegebouw, Koning Albert II-laan 15, bus 132 te 1210 Brussel

Tel. 02 5539743

eretekens.onderwijs@vlaanderen.be

  • Voor alle personeelsleden van Vlaamse onderwijsinstellingen die niet onder bovenvermeld punt 1 vallen m.a.w. de personeelsleden van het Gewoon en Buitengewoon Basisonderwijs, het Gewoon en Buitengewoon Secundair Onderwijs, de Centra voor Leerlingenbegeleiding en het Deeltijds Kunstonderwijs:

Agentschap voor Onderwijsdiensten

Afdeling Personeel Basisonderwijs en CLB

H. Consciencegebouw, Koning Albert II-laan 15, bus 140 te 1210 Brussel

Tel. 02 5539307

personeel.basisonderwijs.agodi@vlaanderen.be

  • Ministerie van Buitenlandse Zaken

Karmelietenstraat 15, 1000 Brussel

Dienst der Ridderorden

FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Contactpersonen:

Mevrouw Bénédicte Pietquin, attaché, tel. 02 501 48 63 benedicte.pietquin@diplobel.fed.be 

Nationaal gegevensbestand (fichier):

Mevrouw Rita Vanderzwalmen, tel. 02 501 36 60 of mevrouw Christelle Creteur, tel. 02 501 36 61

rita.vanderzwalmen@diplobel.fed.be of christelle.creteur@diplobel.fed.be

  • Diensten van de Eerste Minister

FOD Kanselarij en Algemene Diensten

Wetstraat 16, 1000 Brussel

Dienst Personeel en Organisatie

Mevrouw Valerie Zyde, attaché, tel. 02 501 03 68

valerie.zyde@premier.fed.be

De heer Yoran Goyvaerts, deskundige, tel. 02 501 03 64

yoran.goyvaerts@premier.fed.be

2.6. Vergelijkende tabel Rang - Leeftijd - Ereteken

De onderstaande tabel toont aan welk ereteken op welke leeftijd wordt toegekend naar gelang van de rang waartoe de graad (functie) van de betrokkene behoort. Een overzicht van deze graden binnen hun rang vindt u in de respectieve Toekenningstabellen in punt 2.7.

Rang 

vanaf 40 jaar 

vanaf 50 jaar 

Vanaf 60 jaar 

1 I 

Commandeur Leopold II 

Commandeur Leopold 

Grootofficier Kroon (60j) 

Grootofficier Leopold (65j) 

1 H 

Officier Leopold 

Commandeur Kroon 

Grootofficier Leopold II (60j) 

Grootofficier Kroon (65j) 

1 G 

Officier Leopold 

Commandeur Kroon 

Grootofficier Leopold II 

1 F 

Officier Kroon 

Commandeur Leopold II 

Commandeur Leopold 

1 E 

Officier Leopold II 

Officier Leopold 

Commandeur Kroon 

1 D 

Officier Leopold II 

Officier Leopold 

Commandeur Leopold II 

1 C 

Ridder Leopold 

Officier Kroon 

Officier Leopold 

1 B 

Ridder Leopold 

Officier Leopold II 

Officier Kroon 

1 A 

Ridder Kroon 

Ridder Leopold 

Officier Leopold II 

2 C 

Ridder Leopold II 

Ridder Kroon 

Ridder Leopold 

2 B 

Gouden Palmen Kroon 

Ridder Leopold II 

Ridder Kroon 

2 A 

 

Gouden Palmen Kroon 

Ridder Leopold II 

 

Zilveren Palmen Kroon 

Gouden Palmen Kroon 

4 B 

 

Gouden Medaille Kroon 

Zilveren Palmen Kroon 

4 A 

 

Zilveren Med. Leopold II 

Gouden Medaille Kroon 

2.7. Toekenningstabellen

U vindt de toekenningstabellen als bijlage bij deze omzendbrief.

U zal merken dat de titulatuur van de tabellen niet altijd overeenstemt met de actuele of officiële benamingen (vb Deeltijds Kunstonderwijs). Daar zijn verschillende redenen voor. Enerzijds weerspiegelen deze tabellen het soms nu reeds achterhaalde moment waarop ze tot stand gekomen zijn. Anderzijds werd voor een bepaalde benaming, die hoe dan ook voor iedereen begrijpelijk blijft, geopteerd om een zekere overeenstemming te bewaren met de titulatuur bij de andere Gemeenschappen.

De tabellen bevatten eveneens graden of functies die ondertussen niet meer bestaan. Die werden toch nog opgenomen om houders van deze graden, die inmiddels reeds een tiental jaar uit dienst kunnen zijn, hun ereteken te garanderen.

In de tabellen 4 (secundair- en buitengewoon secundair onderwijs), 5 (basis- en buitengewoon basisonderwijs), 6 (centra voor volwassenenonderwijs) en 8 (deeltijds kunstonderwijs) is sprake van “(tenminste) holt” en/of “(tenminste) hokt”. In dit verband verwijzen we naar het artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14.06.1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs (B.S. 31.8.1989).

3. Burgerlijke eretekens

3.1. Algemene begrippen

Burgerlijke eretekens werden oorspronkelijk (K.B. 21 juli 1867) toegekend om meer dan 25 jaar of meer dan 35 jaar loyale diensten te belonen die, ingevolge een lange loopbaan in de provinciale, gemeentelijke, door verkiezingen te begeven of onbezoldigde betrekkingen, aan het land werden bewezen. Dit besluit werd bij koninklijk besluit van 15 januari 1885 toepasselijk gemaakt op de burgerlijke betrekkingen van de Staat.

De Burgerlijke Eretekens die aan het onderwijzend personeel worden toegekend, omvatten twee graden - Kruis en Medaille - en drie klassen - 1ste, 2de klas en 3de klasse - die, in combinatie met het niveau en de dienstanciënniteit, vijf mogelijke toekenningen opleveren:

·Burgerlijk Kruis 1ste en 2de klas

·Burgerlijke Medaille 1ste, 2de en 3de klas

3.2. Toekenningstabel

Rang / Niveau  

25 jaar dienst 

35 jaar dienst 

1 A t.e.m. 1 I 

2 C / 2 B / 2 A 

Burg. Medaille 1ste klas 

Burg. Kruis 1ste klas 

Burg. Medaille 1ste klas 

Burg. Kruis 2de klas 

4 B 

Burg. Medaille 2de klas 

Burg. Medaille 1ste klas 

4 A  

Burg. Medaille 3de klas 

Burg. Medaille 2de klas 

De rangen uit deze tabel en hun overeenkomstige functies vindt u terug in de Toekenningstabellen 1 t.e.m. 11 voor de eretekens in de Nationale Orden.

Zoals u merkt werd de toekenningstabel, zoals vermeld in onze omzendbrief van 1.1.2001, gewijzigd wat betreft personeelsleden van de rang 4 A. Deze tabel werd vervangen door de toekenningstabel “Burgerlijke eretekens Nederlandstalig onderwijs” bij het officiële Reglement Burgerlijke eretekens voor dienstanciënniteit van 18.9.2008. Na wijziging van de hiërarchische indeling der graden van de federale ambtenaren en de vernieuwing van de wet- en regelgeving i.v.m. de Nationale Orden, werden immers ook een nieuw reglement en dito toekenningstabel opgemaakt voor de Burgerlijke eretekens voor 25 en 35 jaar dienst.

Voorzitters en leden van schoolcomités en schoolbesturen bekomen na 25 en 35 jaar dienst respectievelijk de Burgerlijke Medaille 1ste klas en het Burgerlijk Kruis 1ste klas.

3.3. Toekenningsprocedure

3.3.1. Onderwijsinrichting / inrichtende macht

De directeur (van de school, van het centrum leerlingenbegeleiding, de inspecteur of enige andere vertegenwoordiger van de inrichtende macht zoals gemeente- of provinciebestuur) neemt het initiatief, vult de aanvraag in en dateert en ondertekent die “voor akkoord” (zie aanvraagformulier BE).

Wat de evaluatie betreft: de voorgedragen personeelsleden mogen niet met “onvoldoende” geëvalueerd zijn.

De initiatiefnemer maakt de voorstellen bij gedateerde brief of via mail over aan de juiste persoon van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming die zorgt voor de administratieve afhandeling van de procedure tot toekenning : zie punt 3.3.2. De brief of mail dient eveneens de naam, het telefoonnummer en eventueel het e-mailadres van de contactpersoon te vermelden die instaat voor de eretekens.

3.3.2.  Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming

- Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming controleert de aanvragen en voorstellen op hun volledigheid en geldigheid.

- Neemt de goedbevonden voorstellen op in een ontwerp van koninklijk besluit (K.B.) dat ter ondertekening aan de Koning wordt voorgelegd. Stuurt de ongeldige of onvolledig ingevulde aanvragen terug naar de afzender.

- Maakt na ondertekening van het K.B. voor de betreffende personen de oorkonden of brevetten op die ter ondertekening aan de Minister-President of, op diens beslissing, aan de Minister van Onderwijs en Vorming worden voorgelegd.

- Zie ook punt 8 “flow of processtappen toekenningsprocedure Burgerlijke Eretekens”: schematisch overzicht van deze procedure- en processtappen.

- Stuurt na ondertekening de oorkonden bij nota naar de respectieve onderwijsinstellingen of initiatiefnemers, die op hun beurt de oorkonden aan de betrokkenen overhandigen. Het staat de school of de betrokkene vrij om het bijbehorende ereteken te kopen in een daartoe gespecialiseerde zaak (zie internet). Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming staat niet in voor het vergoeden van deze eretekens.

- Neemt de noodzakelijke gegevens van de vereremerkte personen op in een databank; archiveert de koninklijke besluiten; bewaart gedurende 5 jaar de aanvraagformulieren.

- Koninklijke Besluiten inzake burgerlijke eretekens worden, in tegenstelling met de K.B.'s van de Nationale Orden, niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

- Alle aanvragen worden gestuurd naar:

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming

H. Consciencegebouw, Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel.

Contactpersonen:

  • Voor eretekens die uitgereikt worden aan de personeelsleden van Vlaamse onderwijsinstellingen van het onderwijs voor volwassenenonderwijs, van het hoger onderwijs buiten de universiteiten en van het universitair onderwijs:

Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen

T.a.v. mevrouw Marita Verzelen

H. Consciencegebouw, Koning Albert II-laan 15, bus 132 te 1210 Brussel

Tel. 02.553.97.43

eretekens.onderwijs@vlaanderen.be

  • Voor alle personeelsleden van Vlaamse onderwijsinstellingen die niet onder bovenvermeld punt 1 vallen m.a.w. de personeelsleden van het Gewoon en buitengewoon Basisonderwijs, het Gewoon en Buitengewoon Secundair Onderwijs, de Centra voor Leerlingenbegeleiding en het Deeltijds Kunstonderwijs:

Agentschap voor Onderwijsdiensten

Afdeling Personeel Basisonderwijs en CLB

H. Consciencegebouw, Koning Albert II-laan 15, bus 140 te 1210 Brussel

Tel. 02 5539307

personeel.basisonderwijs.agodi@vlaanderen.be

3.4. Berekeningswijze van de vereiste 25/35 jaar dienst

- Alleen vastbenoemde personeelsleden komen in aanmerking voor een ereteken. Alle gepresteerde diensten - zowel volledige als onvolledige - worden van dag tot dag voor hun volledige duur meegeteld.

- Niet-vastbenoemden worden dus niet onderscheiden, doch nadat zij benoemd zijn, worden de diensten die men als tijdelijke, contractuele, stagiair, derde arbeidscircuit enz. heeft gepresteerd, in rekening gebracht.

- Diensten gepresteerd bij andere openbare besturen en instellingen van openbaar nut die onder ministerieel toezicht staan, worden voor hun volledige duur in aanmerking genomen.

- Iedere afwezigheid die gelijkgesteld wordt met dienstactiviteit wordt in aanmerking genomen.

- De periode van de legerdienst die zich binnen de loopbaan situeert, wordt in aanmerking genomen.

- Diensten gepresteerd in de privésector, worden niet in rekening gebracht.

- Terbeschikkingstelling (TBS) :

1) Verlof wegens opdracht of verlof wegens bijzondere opdracht : zelfde toepassing van het reglement als tijdens de werkelijke dienst.

2) Terbeschikkingstelling :

a) wegens persoonlijke aangelegenheid of wegens persoonlijke aangelegenheid voorafgaand aan het rustpensioen: deze tijd wordt uitgesloten voor de toekenning van een ereteken.

b) wegens ziekte of gebrekkigheid : zelfde toepassing van het reglement als tijdens de werkelijke dienst.

c) wegens ontstentenis van betrekking : verlening in slecht twee gevallen:

·In geval van pensionering : de diensten tellen mee.

·In geval van diensthervatting : de tijd van de terbeschikkingstelling komt in aanmerking.

d) wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst: deze tijd wordt uitgesloten voor de toekenning van een ereteken

- Tuchtstraffen : vertraging van toekenning van het ereteken.

- Blaam : 1 jaar

- Afhouding van wedde 3 jaar

- Schorsing bij tuchtmaatregel : 5 jaar

- Terbeschikkingstelling : 7 jaar

Deze termijnen nemen een aanvang op de dag dat de straf uitgesproken wordt. In die gevallen vindt de toekenning van een ereteken plaats tijdens de promotie die volgt op de doorhaling van de straf.

Deze termijnen nemen een aanvang op de dag dat de straf uitgesproken wordt. In die gevallen heeft de toekenning van het ereteken plaats tijdens de promotie (8 april of 15 november) die volgt op de doorhaling van de straf.

3.5. Aanvraagformulier

- Alle aanvragen tot het bekomen van een burgerlijk ereteken moeten gebeuren door middel van het aanvraagformulier BE waarvan altijd een modelexemplaar bij het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming kan aangevraagd worden. Dit formulier centraliseert de noodzakelijke basisgegevens om het voorstel op zijn geldigheid te onderzoeken en dient dus nauwgezet en volledig ingevuld te worden. Aanvragen die niet voldoen aan de voorgeschreven vorm en/of onnauwkeurig of onvolledig zijn ingevuld, zullen niet in aanmerking genomen, maar teruggestuurd worden.

- Aan de inrichtingshoofden, inrichtende machten, gemeente- en provinciebesturen wordt gevraagd ervoor te zorgen dat de gevraagde inlichtingen volledig en naar waarheid meegedeeld worden.

- Wanneer met terugwerkende kracht het ereteken voor 25 én 35 jaar dienst voor één en dezelfde persoon terzelfder tijd wordt aangevraagd, dient dit door middel van twee afzonderlijke aanvraagformulieren te gebeuren. Eén getuigschrift van goed zedelijk gedrag volstaat dan.

- Gelieve de naam en de functie van de betrokkene en de naam van de school voluit te schrijven, (dus geen afkortingen of voor buitenstaanders onbegrijpelijke letterwoorden) aangezien deze gegevens op de oorkonde vermeld worden.

- Om het papierverbruik tot een absoluut minimum te beperken : het aanvraagformulier dient niet in tweevoud opgestuurd te worden (indien per post gewerkt wordt). Gelieve evenmin een print van het volledig loopbaanoverzicht van een gegadigde als bijlage bij de aanvraag te voegen.

3.6. Promotie of beweging

De ingediende voorstellen worden door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming in principe jaarlijks tweemaal, met name ter gelegenheid van de promotie of beweging van 8 april (Geboortedag Koning Albert I) en 15 november (Feest van de Dynastie) collectief bij wijze van een koninklijk besluit aan het Staatshoofd ter ondertekening voorgelegd. Op deze regel wordt geen uitzondering gemaakt voor individuele personen of voor bijzondere gelegenheden (pensionering, schoolfeest etc).

Personeelsleden die tussen 1 januari en 30 juni van het lopende kalenderjaar de vereiste 25 of 35 jaar dienst hebben bereikt, worden opgenomen in de promotie van 8 april. Zij die tussen 1 juli en 31 december van het lopende kalenderjaar de vereiste dienstanciënniteit bereiken, worden tot de promotie van 15 november gerekend.

Voorstellen of aanvragen voor de promotie van 8 april dienen vóór 1 januari en die voor de promotie van 15 november vóór 1 juli ingediend worden. Dit moet gebeuren in het jaar waarin de betrokkenen de anciënniteitsvoorwaarden vervullen en niet één of meerdere jaren op voorhand. Wél kunnen deze eretekens met terugwerkende kracht toegekend worden (zie punt 3.5).

Voorstellen die ons na één van de voormelde data bereiken, worden automatisch bij de eerstvolgende beweging ingedeeld.

3.7. Goed zedelijk gedrag / disciplinaire sancties

- Elke aanvraag moet vergezeld gaan van een getuigschrift van goed zedelijk gedrag bestemd voor een openbaar bestuur (Model 2). Dit getuigschrift, bestemd voor aanvraag van een ereteken, hoeft niet gezegeld te zijn en mag ten hoogste 2 maand oud zijn.

- Het is niet gepast dat een persoon die in een strafrechtelijke zaak of in een disciplinaire procedure verwikkeld is, voorgedragen wordt, vóór de afloop van deze procedure. Indien een veroordeling of disciplinaire sanctie volgt, zal het bevoegde departement de opportuniteit van de voordracht opnieuw in overweging nemen, in functie van de zwaarte van de veroordeling of uitspraak. In ieder geval wordt van een voordracht afgezien indien de betrokkene veroordeeld wordt tot een correctionele hoofdgevangenisstraf van één jaar of tot een zwaardere straf of wegens zedendelicten. Elk voorstel moet dan ook vergezeld gaan van een getuigschrift van goed zedelijk gedrag bestemd voor openbaar bestuur.

- Indien blijkt dat de betrokkene in het verleden reeds veroordelingen heeft opgelopen en er twijfel bestaat omtrent de zwaarte van het delict, moet het voorstel eerst door de onderwijsinrichting aan de procureur-generaal en voor beslissing aan de bevoegde gemeenschapsminister worden voorgelegd. Pas daarna kan het voorstel eventueel naar het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming toegestuurd worden.

3.8. Flow of processtappen toekenningsprocedure

De verschillende tussenstappen in de toekenningsprocedure van Burgerlijke Eretekens - vanaf het indienen van het aanvraagformulier tot en met het ontvangen van de oorkonden - verlopen als volgt: zie bijlage - Flow Burgerlijke Eretekens.

Dezelfde stappen worden doorlopen wat betreft de Nationale Orden en het voorleggen van de voordrachtstaten én de overeenkomstige koninklijke besluiten. In de finale fase is er wel dit verschil: niet het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, maar de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken maakt de oorkonden op nadat het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming een ondertekend K.B. toegestuurd kreeg. Niet de Minister-president, maar de Minister van Buitenlandse Zaken ondertekent de oorkonden.

4. Bijlagen

  • Toekenningstabellen
  • Aanvraagformulier NO
  • Aanvraagformulier BE
  • Flow burgerlijke eretekens