Decreet betreffende
[de interlokale onderwijsvereniging (ILOV)]
goedkeuringsdatum
28 NOVEMBER 2008
publicatiedatum
B.S.16/01/2009
datum laatste wijziging
13/07/2018
COORDINATIE
(1)
Bijz. decr. van 15/06/2018 (B.S. 13/07/2018)
detail
Bijzonder Decreet tot wijziging van het decreet van 28 november 2008 betreffende de intergemeentelijke onderwijsvereniging en het bijzonder decreet van 26 juni 1991 betreffende de Universiteit Gent en het Universitair Centrum Antwerpen ;
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij,
Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet betreffende de
intergemeentelijke onderwijsvereniging (IGOV).
Artikel 1.
Dit decreet regelt een
gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.
De bepalingen van dit decreet zijn van
toepassing op het basisonderwijs, het secundair onderwijs, het deeltijds
kunstonderwijs, het volwassenenonderwijs en de centra voor
leerlingenbegeleiding, erkend, gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse
Gemeenschap.
Art. 3.
Voor de toepassing van dit decreet wordt
verstaan onder :
1° beheersoverdracht : het binnen de
perken van de statuten toevertrouwen door de deelnemers van de uitvoering van
de beslissingen van de onderwijsvereniging, in die zin dat de deelnemers zich
het recht ontzeggen zelf nog dergelijke beslissingen te nemen. In het kader van
hun eindverantwoordelijkheid behouden de deelnemers hun inspraak in het beheer
van en de controle op de onderwijsvereniging overeenkomstig dit
decreet;
2° directeur : een directeur van een basisschool
of van een secundaire school, van een instelling voor deeltijds kunstonderwijs
of volwassenenonderwijs, of van een centrum voor
leerlingenbegeleiding;
3° gemeenschapsonderwijs : het
onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap zoals bedoeld in
artikel 2 van het
bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het
gemeenschapsonderwijs;
4° gesubsidieerd officieel onderwijs
: het onderwijs, ingericht door de provincie, de gemeente of door
publiekrechtelijke rechtspersonen andere dan het gemeenschapsonderwijs, dat in
aanmerking komt voor subsidiëring van de Vlaamse
Gemeenschap;
5° gesubsidieerd vrij onderwijs : het
onderwijs, ingericht door natuurlijke personen of privaatrechtelijke
rechtspersonen, dat in aanmerking komt voor subsidiëring door de Vlaamse
Gemeenschap;
6° inrichtende macht : de rechtspersoon of de
natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor een of meer scholen,
instellingen of centra; in het basisonderwijs wordt hiermee het schoolbestuur
bedoeld.
[7° lokale besturen: gemeentebesturen, provinciebesturen of verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid die zijn opgericht door een gemeente of een provincie.]
Art. 4.
§ 1. Indien twee of meer
[lokale besturen]
een
samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid tot stand willen brengen om
doelstellingen te verwezenlijken die behoren tot het beleidsdomein onderwijs en
die verder worden omschreven in artikel 6 van dit decreet, dan richten zij
hiervoor een onderwijsvereniging op.
De term
onderwijsvereniging wordt steeds toegevoegd aan de
naam.
Onverminderd andersluidende decretale bepalingen kunnen
hieraan, naast
[lokale besturen]
, uitsluitend deelnemen :
- de
onderwijsverenigingen, opgericht volgens dit decreet; en/of
-
[...]
- de inrichtende machten van het gesubsidieerd vrij
onderwijs; en/of
- de inrichtende machten van het
gemeenschapsonderwijs.
-
[de Vlaamse Gemeenschapscommissie;]
§ 2.
[ De zetel van de onderwijsvereniging is gevestigd op het grondgebied van een deelnemend lokaal bestuur.]
Art. 5.
De onderwijsvereniging is een
publiekrechtelijke rechtspersoon met een rechtsvorm waarvan de kenmerken
vastgesteld zijn krachtens de bepalingen van dit
decreet.
Ongeacht haar doelstellingen hebben haar
verbintenissen geen handelskarakter.
Voor al wat niet
uitdrukkelijk geregeld is door dit decreet, zijn op de onderwijsvereniging de
bepalingen van toepassing van de wet van 27 juni 1921 betreffende de
verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder
winstoogmerk en de stichtingen.
Art. 6.
§ 1. De onderwijsvereniging heeft als
opdracht :
- duidelijk omschreven onderwijsdoelstellingen te
plannen, uit te voeren en te controleren; of
- duidelijk
omschreven ondersteunende diensten inzake onderwijs te verlenen aan de
deelnemers.
§ 2. De deelnemers kunnen binnen de
doelstellingen van de onderwijsvereniging voorzien in een beheersoverdracht die
wordt geregeld in een beheersovereenkomst tussen de deelnemers en de
onderwijsvereniging. De beheersovereenkomst en de uitvoering ervan worden
jaarlijks geëvalueerd door de deelnemers.
§ 3. De bedoelde onderwijsdoelstellingen en
ondersteunende diensten kunnen niet vallen onder flankerend onderwijsbeleid in
de zin van het decreet betreffende het flankerend onderwijsbeleid op lokaal
niveau.
Art. 7.
§ 1. De toetreding tot, de duur van, de
uittreding uit, de verlenging van en de ontbinding van de onderwijsvereniging
worden bepaald overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de
onderwijsreglementering, of bij gebrek daaraan, door de
statuten.
§ 2. Alle deelnemers beslissen elk
afzonderlijk tot toetreding binnen een tijdsbestek van twee maanden na het
principiële akkoord van oprichting.
§ 3. De onderwijsvereniging kan vrijwillig
worden ontbonden. Als een uittreding tot gevolg heeft dat er slechts
één gemeente meer betrokken is in de onderwijsvereniging, wordt
ze ambtshalve ontbonden. In geval van ontbinding bepalen de statuten de wijze
van vereffening.
§ 4. Onderwijsverenigingen kunnen niet
worden opgericht in de loop van het jaar waarin verkiezingen voor een algehele
vernieuwing van de gemeenteraden worden
georganiseerd.
Art. 8.
De onderwijsvereniging wordt opgericht bij
akte, verleden voor de burgemeester van de gemeente
[of de
gouverneur van de provincie]
waar de zetel gevestigd
wordt. Onverminderd de wettelijke bepalingen met betrekking tot de inbreng van
onroerende goederen verkrijgt de oprichtingsakte geldigheid op de datum van
haar dagtekening door de ondertekening van alle deelnemers.
De
oprichtingsakte omvat de statuten. De oprichtingsakte wordt ter inzage van
eenieder gedeponeerd bij de zetel van de
onderwijsvereniging.
Art. 9.
De wijzigingen in de statuten en de
aanvaarding van toetreding behoeven de instemming van alle deelnemers,
overeenkomstig de procedure die in de statuten is
bepaald.
Art. 10.
§ 1. De onderwijsvereniging beschikt over
een raad van bestuur.
De deelnemers benoemen rechtstreeks de
leden van de raad van bestuur. Voor de gemeenten kunnen uitsluitend
gemeenteraadsleden, burgemeesters of schepenen dat mandaat
vervullen.
[Voor de provincies kunnen uitsluitend provincieraadsleden of gedeputeerden dat mandaat vervullen.]
§ 2. Het aantal leden per deelnemer wordt
vastgelegd in de statuten waarbij elke deelnemer recht heeft op minstens een
bestuurder en hoogstens drie bestuurders.
§ 3. Het voorzitterschap wordt steeds
toevertrouwd aan een door een
[lokaal bestuur]
aangestelde
bestuurder.
§ 4. De stemrechten per bestuurder worden
vastgelegd in de statuten, waarbij de bestuurders van de
[lokale besturen]
steeds over
de meerderheid van de stemrechten beschikken. Indien het aangelegenheden
betreft die uitsluitend kenmerkend zijn voor ofwel het gesubsidieerd officieel
onderwijs, ofwel het gesubsidieerd vrij onderwijs ofwel het
gemeenschapsonderwijs, zijn enkel de bestuurders van deze onderscheiden
inrichters stemgerechtigd.
§ 5. Aan de vergaderingen van de raad van
bestuur wordt tevens deelgenomen door een door iedere aangesloten
[lokaal bestuur]
aangewezen afgevaardigde, als lid met raadgevende stem. Die afgevaardigden zijn
steeds raadsleden in de betrokken
[lokale besturen]
, verkozen op een lijst waarvan geen
enkele verkozene deel uitmaakt van het college van burgemeester en schepenen
[of de deputatie]
of
aangesteld is als voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk
welzijn
[Voor verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid wordt per agentschap een lid met raadgevende
stem toegevoegd dat is aangesteld door verkozenen van een andere lijst dan de lijst waarvan de verkozenen deel
uitmaken van het college van burgemeester en schepenen of de deputatie.]
. De raad van bestuur kan daarnaast ook andere afgevaardigden met
raadgevende stem uitnodigen. De afgevaardigden met raadgevende stem tellen niet
mee voor de berekening van een eventueel aanwezigheidsquorum en de bepaling van
het aantal leden per deelnemer zoals vastgelegd in § 2. De
onverenigbaarheden uit artikel 12 van dit decreet zijn op hen niet van
toepassing.
§ 6. De werkingsmodaliteiten van de raad van
bestuur worden vastgesteld in een bij de statuten gevoegd huishoudelijk
reglement dat gewijzigd kan worden bij gewone meerderheid van de raad van
bestuur.
§ 7. De raad van bestuur is bevoegd voor alle
aangelegenheden, behalve in de gevallen bepaald in de statuten en in artikel 11
waarvoor steeds de goedkeuring van de deelnemende
[lokale besturen]
vereist
is.
§ 8. Het financiële beheer wordt
toevertrouwd aan een personeelslid, benoemd door de raad van
bestuur.
De raad van bestuur stelt het budget op, stelt de
jaarrekeningen vast en legt ze, samen met een activiteitenverslag, ter
goedkeuring voor aan de deelnemers.
Het budget van het volgende
boekjaar wordt jaarlijks en uiterlijk op 30 november ter goedkeuring voorgelegd
aan de deelnemers.
De jaarrekening van het voorbije boekjaar
wordt jaarlijks uiterlijk op 31 mei ter goedkeuring voorgelegd aan de
deelnemers.
§ 9. De bestuurders zijn niet persoonlijk
gebonden door de verbintenissen van de onderwijsvereniging. Zij zijn
overeenkomstig het gemeen recht verantwoordelijk voor de vervulling van de hun
opgedragen taak en aansprakelijk zonder hoofdelijkheid voor de tekortkomingen
in de normale uitoefening van het bestuur.
Art. 11.
Volgende punten worden door alle deelnemers
goedgekeurd :
- de statutenwijzigingen;
- de
afspraken met betrekking tot het personeelsbeleid ten aanzien van de
personeelsleden die worden ingezet op het niveau van de
onderwijsvereniging;
- de dotaties aan de
onderwijsvereniging;
- de toetreding van nieuwe
leden;
- het budget, de jaarrekening en het
activiteitenverslag.
Art. 12.
§ 1. Onverminderd andere wettelijke of
decretale bepalingen die van toepassing zijn op de mandaten in een
onderwijsvereniging, bestaat er een onverenigbaarheid tussen het mandaat van
bestuurder en de volgende ambten, functies of mandaten :
- lid
van een regering, zowel op federaal niveau als op niveau van de gewesten en
gemeenschappen;
- provinciegouverneur of adjunct van de
gouverneur van Vlaams-Brabant;
- arrondissementscommissaris of
adjunct-arrondissementscommissaris;
-
provinciegriffier;
- werknemer van een deelnemer of een
onderwijsvereniging.
§ 2. De statuten kunnen extra
onverenigbaarheden opleggen.
Art. 13.
Ten aanzien van de bestuurders gelden de
volgende verbodsbepalingen.
Een bestuurder mag niet :
1° aanwezig zijn bij een beraadslaging of besluit over
zaken waarbij hij een rechtstreeks belang heeft, of waarbij zijn bloed- of
aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang
hebben. Het verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot de
tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen,
afzettingen en schorsingen;
2° rechtstreeks of
onrechtstreeks deelnemen aan overeenkomsten die met de onderwijsvereniging zijn
gesloten;
3° als advocaat, notaris of zaakwaarnemer
optreden in rechtsgedingen tegen de onderwijsvereniging. Het is hem verboden,
in dezelfde hoedanigheid ten behoeve van de onderwijsvereniging te pleiten,
raad te geven of op te treden in enige betwisting, tenzij dat kosteloos
gebeurt. Dat verbod geldt ook ten aanzien van de personen die in het kader van
een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met de
bestuurder of afgevaardigde werken;
4° optreden als
raadsman van een personeelslid in tuchtzaken.
Art. 14.
De vergaderingen van de raad van bestuur zijn
niet openbaar. De notulen met bijgevoegd het stemgedrag van de individuele
leden en alle documenten waar in de notulen naar verwezen wordt, kunnen,
onverminderd de decretale bepalingen inzake de openbaarheid van bestuur, op
eenvoudig verzoek ter beschikking worden gesteld aan de leden van de
inrichtende machten van de deelnemers.
Art. 15.
De duur en de wijze van beëindiging van
het mandaat van bestuurder worden statutair bepaald. Alle bestuurders zijn van
rechtswege ontslagnemend bij verlies van hun politiek
mandaat.
De bestuurders van gemeenten en provincies zijn echter
niet van rechtswege ontslagnemend ingeval van algehele vernieuwing van de
gemeenteraden en provincieraden. In een dergelijk geval stellen de deelnemende
gemeenten en provincies uiterlijk op het einde van de maand februari, volgend
op het jaar van de verkiezingen tot algehele vernieuwing van de gemeenteraden,
de nieuwe bestuurders aan. Zij treden aan op 1 maart
daaropvolgend.
Art. 16.
Om geldig te beraadslagen en te beslissen, is
een aanwezigheidsquorum vastgesteld op de gewone meerderheid van het aantal
bestuurders, zowel voor het geheel als voor de groep van de door de
[lokale besturen]
benoemde bestuurders. Van dat aanwezigheidsquorum kan statutair worden
afgeweken voor een tweede vergadering die volgt op een onvoldoende
samengestelde eerdere vergadering, en voor zover het gaat om punten die voor de
tweede maal op de agenda voorkomen.
Deze bepaling geldt niet
voor de voorstellen tot statutenwijziging en aanvaarding van
toetredingen.
De voor de beslissingen vereiste meerderheid van
de stemmen is steeds de gewone meerderheid die bereikt moet worden zowel voor
het geheel als voor de groep van de door de
[lokale besturen]
benoemde
bestuurders.
Art. 17.
De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de
regels die gelden voor de boekhouding van de gemeenten.
[In afwijking van het vorige lid wordt de boekhouding gevoerd conform de regels die gelden voor de
boekhouding van de provincies, indien de onderwijsvereniging alleen bestaat uit inrichtende machten van het
provinciaal onderwijs, al dan niet aangevuld met inrichtende machten van het vrij gesubsidieerd onderwijs of het
gemeenschapsonderwijs.]
Art. 18.
Dit decreet treedt in werking tien dagen na
publicatie in het Belgisch Staatsblad.
De
samenwerkingsverbanden in onderwijs bestaande uit twee of meer gemeenten die
over rechtspersoonlijkheid beschikken, of die samenwerkingsverbanden die nog
niet over rechtspersoonlijkheid beschikken en deze rechtspersoonlijkheid willen
verwerven, schikken zich naar de bepalingen van dit decreet uiterlijk voor 31
augustus 2009. Op 1 september 2009 treedt dit decreet ten opzichte van hen in
werking.