Decreet betreffende de Hogere Zeevaartschool

  • goedkeuringsdatum
    20 FEBRUARI 2009
  • publicatiedatum
    B.S.29/04/2009
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    03/01/2023

COORDINATIE

(1) Decr. van 18/12/2009 (B.S. 30/12/2009) detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010
;

(2) Decr. van 09/07/2010 (B.S. 28/07/2010) detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2010
;

(3) Decr. van 01/06/2012 (B.S. 22/06/2012) detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2012
;

(4) Decr. van 13/07/2012 (B.S. 08/11/2012) detail
Decreet betreffende de integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteiten
;

(5) Decr. van 21/12/2012 (B.S. 31/12/2012) detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2013
;

(6) Decr. van 05/07/2013 (B.S. 30/07/2013) detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013
;

(7) Decr. van 19/12/2014 (B.S. 30/12/2014) detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015
;

(8) Decr. van 19/06/2015 (B.S. 21/08/2015) detail
Decreet betreffende het onderwijs XXV
;

(9) Decr. van 18/12/2015 (B.S. 29/12/2015) detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016
;

(10) Decr. van 22/12/2017 (B.S. 29/12/2017) detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2018
;

(11) Decr. van 21/12/2018 (B.S. 28/12/2018) detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2019
;

(12) Decr. van 01/03/2019 (B.S. 28/03/2019) detail
Decreet tot wijziging van de regelgeving betreffende het toezicht op en bepaalde organisatorische aspecten van het hoger onderwijs
;

(13) Decr. van 18/12/2020 (B.S. 30/12/2020) detail
Programmadecreet bij de begroting 2021
;

(14) Decr. van 09/07/2021 (B.S. 20/08/2021) detail
Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021
;

(15) Decr. van 23/12/2021 (B.S. 29/2021) detail
Programmadecreet bij de begroting 2022
;

(16) Decr. van 25/02/2022 (B.S. 25/05/2022) detail
Decreet tot uitvoering van maatregelen over het onderwijs uit cao XII Leerplicht, cao V Basiseducatie en cao VI Hoger onderwijs vanaf het school- of academiejaar 2021-2022
;

(17) Decr. van 16/12/2022 (B.S. 29/12/2022) detail
Programmadecreet bij de begroting 2023
;

Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet betreffende de Hogere Zeevaartschool.

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.

Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

HOOFDSTUK II. - Financiering

Art. 2.

§ 1. De Vlaamse Gemeenschap draagt jaarlijks bij in de financiering van de werking van de Vlaamse autonome hogeschool Hogere Zeevaartschool.

De werkingsuitkering draagt bij in de dekking van de gewone uitgaven voor onderwijs, onderzoek, maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening, de financiering van investeringen, de afbetaling van leningen en voor de administratie van de instelling, met inbegrip van de roerende uitrustingen.

§ 2. [2Decr. van 09/07/2010
B.S. 28/07/2010
Het bedrag van de werkingsuitkering bestemd voor de Hogere Zeevaartschool wordt vastgesteld op [15Decr. van 23/12/2021
B.S. 29/2021
5.375.631,00 euro (prijsniveau 2021)15Decr. van 23/12/2021
B.S. 29/2021
] . Dit bedrag is samengesteld uit :

1° een onderwijssokkel van [15Decr. van 23/12/2021
B.S. 29/2021
2.000.000,00 euro15Decr. van 23/12/2021
B.S. 29/2021
] ;

2° een variabel onderwijsdeel van [15Decr. van 23/12/2021
B.S. 29/2021
3.375.631,00 euro15Decr. van 23/12/2021
B.S. 29/2021
] .

Het bedrag, bestemd voor de uitbetaling van de verhoging van het vakantiegeld ter uitvoering van CAO II hoger onderwijs, wordt toegevoegd aan het bedrag van de werkingsuitkering.

2Decr. van 09/07/2010
B.S. 28/07/2010
]

§ 3. De bedragen vermeld in § 2 van dit artikel worden binnen de perken van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de indexeringsformule [8Decr. van 19/06/2015
B.S. 21/08/2015
vermeld in artikel III.5, § 9, van de Codex Hoger Onderwijs8Decr. van 19/06/2015
B.S. 21/08/2015
] .

[1Decr. van 18/12/2009
B.S. 30/12/2009
De indexering vermeld in het eerste lid wordt in het begrotingsjaar 2010 niet toegepast.1Decr. van 18/12/2009
B.S. 30/12/2009
]

[3Decr. van 01/06/2012
B.S. 22/06/2012
Voor [5Decr. van 21/12/2012
B.S. 31/12/2012
de begrotingsjaren [7Decr. van 19/12/2014
B.S. 30/12/2014
2012,2013 en 20157Decr. van 19/12/2014
B.S. 30/12/2014
] 5Decr. van 21/12/2012
B.S. 31/12/2012
] worden de bedragen vermeld in paragraaf 2 van dit artikel binnen de perken van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap geïndexeerd aan de hand van de indexeringsformule [8Decr. van 19/06/2015
B.S. 21/08/2015
vermeld in artikel III.5, § 9, tweede lid, van de Codex Hoger Onderwijs8Decr. van 19/06/2015
B.S. 21/08/2015
] .3Decr. van 01/06/2012
B.S. 22/06/2012
]

[4Decr. van 13/07/2012
B.S. 08/11/2012
§ 4. Aan het bedrag, vermeld in § 2, 2°, wordt vanaf het begrotingsjaar 2017 een bedrag van 33.480 euro toegevoegd.4Decr. van 13/07/2012
B.S. 08/11/2012
]

[11Decr. van 21/12/2018
B.S. 28/12/2018
§ 5. Het bedrag van de werkingsuitkering, berekend overeenkomstig de bepalingen van dit artikel, wordt verhoogd overeenkomstig het procentueel aandeel van de Hogere Zeevaartschool conform de bepalingen in artikel III.24 van de Codex Hoger Onderwijs.11Decr. van 21/12/2018
B.S. 28/12/2018
]

[16Decr. van 25/02/2022
B.S. 25/05/2022

§ 6. Het bedrag van de werkingsuitkering, dat conform dit artikel wordt berekend, wordt verhoogd overeenkomstig het procentueel aandeel van de Hogere Zeevaartschool in de aanvullende uitkeringen, vermeld in artikel III.34/1 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013.

16Decr. van 25/02/2022
B.S. 25/05/2022
] [17Decr. van 16/12/2022
B.S. 29/12/2022

§ 7. In het begrotingsjaar 2023 worden de bedragen die in dit decreet geïndexeerd worden aan de hand van de indexformule, vermeld in artikel III.5, § 9, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bijkomend geïndexeerd met 0,93 procent.

In het begrotingsjaar 2023 worden de bedragen die in dit decreet geïndexeerd worden aan de hand van de indexformule, vermeld in artikel III.5, § 9, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bijkomend geïndexeerd met 2,69 procent.

17Decr. van 16/12/2022
B.S. 29/12/2022
] [14Decr. van 09/07/2021
B.S. 20/08/2021

Art. 2/1.

Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1 Een toekomstbestendig en wendbaar Vlaams opleidingsportfolio uitbouwen, het speerpunt 2 Veel meer mogelijkheden aanreiken om levenslang te leren binnen het hoger onderwijs en het speerpunt 3 Kwaliteitsvol verduurzamen van nieuwe werkvormen in het hoger onderwijs, binnen de maatregel VV112 Voorsprongfonds Hoger Onderwijs van het relanceplan Vlaamse Veerkracht, zoals beschreven in de visienota Voorsprongfonds Hoger Onderwijs, goedgekeurd op de Vlaamse Regering van 26 februari 2021 (VR 2021 2602 VV DOC.0011/2BIS), kan de Vlaamse Regering voor de academiejaren 2021-2022 en 2022-2023, binnen de perken van de beschikbare enveloppe van 60 miljoen euro, naast de bepalingen in artikel 2, een bijkomende werkingstoelage of projecttoelage toekennen aan de Hogere Zeevaartschool. De Vlaamse Regering bepaalt de aanwending van deze bijkomende middelen.

14Decr. van 09/07/2021
B.S. 20/08/2021
]

Art. 3.

§ 1. Vanaf het begrotingsjaar 2011 evolueert het bedrag van het variabel onderwijsdeel, vermeld in artikel 2, § 2, als volgt :

1° als het aantal opgenomen studiepunten berekend voor het begrotingsjaar t toeneemt met ten minste 2 % ten opzichte van de referentiepunten, vermeld in het derde lid, dan stijgt het bedrag van het variabel onderwijsdeel in dat begrotingsjaar met 2 %;

2° als het aantal opgenomen studiepunten berekend voor het begrotingsjaar t afneemt met ten minste 2 % ten opzichte van de referentiepunten, vermeld in het derde lid, dan daalt het bedrag van de werkingsuitkering in dat begrotingsjaar met 2 %.

Voor de vaststelling van het aantal opgenomen studiepunten voor het begrotingsjaar t wordt het gemiddeld aantal studiepunten over de academiejaren t-7/t-6 tot en met t-3/t-2 in aanmerking genomen waarvoor studenten onder diplomacontract zich ingeschreven hebben voor een initiële bachelor of masteropleiding of voor een basisopleiding in afbouw. Enkel die opgenomen studiepunten komen in aanmerking waarvoor de student een toereikend leerkrediet heeft op het moment van de inschrijving. Voor de overgangsjaren 2001-2002 tot en met 2004-2005 wordt het aantal opgenomen studiepunten vervangen door het aantal hoofdinschrijvingen voor de basisopleidingen in het desbetreffende academiejaar, vermenigvuldigd met een factor 57.

De eerste referentiepunten zijn gelijk aan het gemiddeld aantal opgenomen studiepunten in de academiejaren 2001-2002 tot en met 2005-2006, vastgesteld overeenkomstig de bepalingen in het voorgaande lid. Bij elke daling of stijging van het aantal opgenomen studiepunten worden er nieuwe referentiepunten vastgelegd. De nieuwe referentiepunten zijn gelijk aan de vorige referentiepunten plus of min 2 %.

§ 2. Na elke stijging of daling van het bedrag van het variabel onderwijsdeel wordt dit nieuwe bedrag vastgelegd en geldt het als vertrekbasis voor de toekomstige berekeningen.

[1Decr. van 18/12/2009
B.S. 30/12/2009
§ 3.Vanaf het begrotingsjaar 2011 wordt de werkingsuitkering bestemd voor de Hogere Zeevaartschool, berekend overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II van dit decreet met 1,27 % verminderd.

Afhankelijk van de budgettaire ruimte kan de Vlaamse Regering dit percentage vanaf het begrotingsjaar 2012 wijzigen.

De som van het bedrag van de vermindering op grond van het eerste of het tweede lid en het totale bedrag van de verminderingen op grond van [8Decr. van 19/06/2015
B.S. 21/08/2015
artikel III.24, § 4, eerste en tweede lid, van de Codex Hoger Onderwijs8Decr. van 19/06/2015
B.S. 21/08/2015
] bedraagt per jaar ten hoogste 16.179.000 euro, berekend op het prijsniveau van het jaar 2010. Indien dit bedrag overschreden wordt, worden de in het eerste lid en in [8Decr. van 19/06/2015
B.S. 21/08/2015
artikel III.24, § 4, eerste lid, van de Codex Hoger Onderwijs8Decr. van 19/06/2015
B.S. 21/08/2015
] vermelde percentages verminderd.

1Decr. van 18/12/2009
B.S. 30/12/2009
]

[6Decr. van 05/07/2013
B.S. 30/07/2013
§ 4. Voor het begrotingsjaar 2013 wordt de totale werkingsuitkering van de Hogere Zeevaartschool, berekend overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II van dit decreet, verminderd met 33.000,00 euro.6Decr. van 05/07/2013
B.S. 30/07/2013
]

[7Decr. van 19/12/2014
B.S. 30/12/2014

§ 5. [9Decr. van 18/12/2015
B.S. 29/12/2015
In afwijking van paragraaf 1 van dit artikel evolueren in de begrotingsjaren 2015 en 2016 de bedragen van het variabel onderwijsdeel niet als het aantal opgenomen studiepunten berekend voor de begrotingsjaren 2015 en 2016 toeneemt met ten minste 2% ten opzichte van de referentiepunten. Er worden ook geen nieuwe referentiepunten vastgelegd bij een eventuele stijging van 2% of meer van het aantal opgenomen studiepunten.9Decr. van 18/12/2015
B.S. 29/12/2015
]

§ 6. Bovenop paragraaf 3 wordt vanaf het begrotingsjaar 2015 de werkingsuitkering bestemd voor de Hogere Zeevaartschool berekend overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II van dit decreet, met 90.798,50 euro verminderd.

7Decr. van 19/12/2014
B.S. 30/12/2014
] [12Decr. van 01/03/2019
B.S. 28/03/2019

Art. 3/1.

§ 1. Als de Hogere Zeevaartschool voor de eerste keer een graduaatsopleiding aanbiedt in het academiejaar t-2/t-1, dan wordt vanaf het begrotingsjaar t een variabel onderwijsdeel voor de graduaatsopleidingen VOWhbo toegevoegd aan de werkingsuitkering, vermeld in artikel 2, § 2, eerste lid.

§ 2. In het begrotingsjaar t is het bedrag van VOWhbo, vermeld in paragraaf 1, gelijk aan het aantal opgenomen studiepunten in de graduaatsopleidingen aangeboden door de Hogere Zeevaartschool in het academiejaar t-2/t-1, vermenigvuldigd met een gemiddeld bedrag per opgenomen studiepunt voor een graduaatsopleiding.

De Vlaamse Regering legt het gemiddelde bedrag, vermeld in het eerste lid, vast. De Vlaamse Regering baseert zich daarvoor op :

1° het totale aantal opgenomen studiepunten in de graduaatsopleidingen waarvoor studenten onder diplomacontract zich hebben ingeschreven in de hogescholen, vermeld in artikel II.3 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, met uitzondering van de Hogere Zeevaartschool, in het academiejaar t-2/t-1;

2° de som van de werkingsmiddelen die de hogescholen, vermeld in artikel II.3 van de Codex Hoger Onderwijs, ontvangen voor de graduaatsopleidingen in het begrotingsjaar t.

Voor de begrotingsjaren t+1 tot en met t+3 wordt het bedrag van VOWhbo, vermeld in paragraaf 1, cumulatief vermenigvuldigd met het volgende percentage :

1° voor het begrotingsjaar t+1 : het percentage van de evolutie tussen het aantal opgenomen studiepunten in de graduaatsopleidingen van het academiejaar t-1/t en het aantal opgenomen studiepunten van het academiejaar t-2/t-1 in de Hogere Zeevaartschool;

2° voor het begrotingsjaar t+2 : het percentage van de evolutie tussen het aantal opgenomen studiepunten in de graduaatsopleidingen van het academiejaar t/t+1 en het aantal opgenomen studiepunten van het academiejaar t-1/t in de Hogere Zeevaartschool;

3° voor het begrotingsjaar t+3 : het percentage van de evolutie tussen het aantal opgenomen studiepunten in de graduaatsopleidingen van het academiejaar t+1/t+2 en het aantal opgenomen studiepunten van het academiejaar t/t+1 in de Hogere Zeevaartschool.

§ 3. Vanaf het begrotingsjaar t+4 evolueert het bedrag voor het variabel onderwijsdeel VOWhbo, dat is berekend op de wijze, vermeld in paragraaf 2, derde lid, 3°, conform artikel 3, § 1, eerste lid.

Voor de vaststelling van het aantal opgenomen studiepunten in het variabele onderwijsdeel VOWhbo voor het begrotingsjaar x, waarbij x gelijk is aan of groter dan t+4, wordt het gemiddelde aantal opgenomen studiepunten in aanmerking genomen over de academiejaren x-5/x-4 tot en met x-3/x-2 waarvoor studenten onder diplomacontract zich ingeschreven hebben voor een graduaatsopleiding.

De eerste referentiepunten voor het variabele onderwijsdeel VOWhbo zijn gelijk aan het gemiddelde aantal opgenomen studiepunten in de academiejaren t-2/t-1 tot en met t/t+1 in de graduaatsopleidingen, vastgesteld conform het tweede lid.

Bij elke daling of stijging van het aantal opgenomen studiepunten met 2 % of meer in het variabele onderwijsdeel VOWhbo worden er nieuwe referentiepunten vastgelegd. De nieuwe referentiepunten zijn gelijk aan de vorige referentiepunten plus of min 2 %.

12Decr. van 01/03/2019
B.S. 28/03/2019
]

Art. 4.

§ 1. Naast de werkingsuitkering ontvangt de Hogere Zeevaartschool vanaf het begrotingsjaar 2009 een bedrag van 169.183 euro voor investeringsmiddelen en een bedrag van 18.839 euro voor eigenaarsonderhoud.

§ 2. Vanaf het begrotingsjaar [1Decr. van 18/12/2009
B.S. 30/12/2009
20111Decr. van 18/12/2009
B.S. 30/12/2009
] wordt het bedrag van de investeringsmiddelen geïndexeerd volgens de evolutie van de gezondheidsindex.

§ 3. De investeringsmiddelen dragen uitsluitend bij tot de dekking van de uitgaven voor de aankoop van gebouwen, voor gehele of gedeeltelijke nieuwbouw of verbouwing, voor de voorafgaande afbraakwerken, voor de omgevingswerken, voor de eerste uitrusting, voor de aankoop van gronden, voor de aankoop van didactische en wetenschappelijke apparatuur die bestemd is voor het onderwijs, en voor de onroerende investeringen voor de sociale voorzieningen, en tot dekking van de kapitaal- en intrestlasten die voortvloeien uit leningen voor de investeringsuitgaven.

[10Decr. van 22/12/2017
B.S. 29/12/2017
§ 4. Als aanvulling op de bedragen, vermeld in paragraaf 1, ontvangt de Hogere Zeevaartschool in begrotingsjaar 2018 een eenmalige bijkomende investeringsdotatie van 10.000.000 euro.10Decr. van 22/12/2017
B.S. 29/12/2017
]

[13Decr. van 18/12/2020
B.S. 30/12/2020
§ 5. Als aanvulling op de bedragen, vermeld in paragraaf 1, ontvangt de Hogere Zeevaartschool in het begrotingsjaar 2021 eenmalige bijkomende investeringsmiddelen ten bedrage van 100.000 euro.13Decr. van 18/12/2020
B.S. 30/12/2020
]

HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen voor het personeel

Art. 5.

§ 1. Het ambt van directeur van de Hogere Zeevaartschool wordt geconcordeerd naar het ambt van hoogleraar binnen de personeelsformatie van het onderwijzend personeel. Hiervoor wordt in een betrekking bij de betreffende formatie voorzien.

Deze bepaling geldt voor de directeur van de Hogere Zeevaartschool die in dienst is op 31 december 2008.

§ 2. Het hogeschoolbestuur van de Hogere Zeevaartschool wijst voor de tijdelijke en benoemde personeelsleden van het onderwijzend personeel die op 31 december 2008 in dienst zijn een overeenstemmend ambt toe bij de betreffende formatie.

§ 3. Het hogeschoolbestuur van de Hogere Zeevaartschool wijst voor de tijdelijke en benoemde personeelsleden van het administratief en technisch personeel die op 31 december 2008 in dienst zijn een overeenstemmende graad toe bij de betreffende formatie.

Art. 6.

§ 1. Het benoemde lid van het administratief en technisch personeel dat in dienst is in de graad van kokonderrichter en het benoemde lid van het opvoedend hulppersoneel behouden hun ambt op persoonlijke titel.

§ 2. De personeelsleden, vermeld in § l, behouden de salarisschaal en de schaalanciënniteit die zij sinds 1 januari 1996 hebben opgebouwd.

HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen

Art. 7.

Artikel 14 van de wet op het zeevaartonderwijs, gecoördineerd op 20 september 1960, wordt opgeheven.

Art. 8.

Artikelen 128 en 129 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II worden opgeheven.

Art. 9.

Aan artikel 2, 2°, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap worden de volgende woorden toegevoegd : ‹ of als vermeld in het bijzonder decreet van 20 februari 2009 tot inrichting van de Vlaamse autonome hogeschool Hogere Zeevaartschool en tot overdracht van de inrichtende macht van het hoger zeevaartonderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. ›

Art. 10.

Aan artikel 137 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 14 juli 1998, 4 april 2003 en 19 maart 2004, wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : ‹§ 4. De dienstjaren, gepresteerd in het ambt van directeur van de Hogere Zeevaartschool, worden in aanmerking genomen om de mandaatsperiode van tien jaar te bepalen, vermeld in § 3. ›

Art. 11.

In hetzelfde decreet wordt een artikel 346ter ingevoegd, dat luidt als volgt : ‹ Artikel 346ter De volgende artikelen en titels en/of hoofdstukken van dit decreet zijn niet van toepassing op de Vlaamse autonome hogeschool "Hogere Zeevaartschool" : artikel 109, artikel 179, 12°, titel V, hoofdstuk I met uitzondering van artikelen 257, § 2, 265 en 266 en afdeling 3 van dit hoofdstuk. ›

Art. 12.

Aan artikel 91 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2004, wordt een § 7 toegevoegd, die luidt als volgt : ‹§ 7. In afwijking van artikel 91, § 1, eerste lid, wordt het onderwijs in de professioneel gerichte bacheloropleiding in de scheepswerktuigkunde en de academisch gerichte bachelor- en masteropleiding in de nautische wetenschappen in het Nederlands en in het Frans gegeven. ›

Art. 13.

Artikel II.61, § 2, 6°, van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de medezeggenschap in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen wordt vervangen als volgt : ‹ 6° artikel 13, § 1, van het bijzonder decreet van 20 februari 2009 tot inrichting van de Vlaamse autonome hogeschool Hogere Zeevaartschool en tot overdracht van de inrichtende macht van het hoger zeevaartonderwijs van de Vlaamse Gemeenschap; ›.

HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 14.

De volgende regelingen worden opgeheven :

1° het decreet van 9 juni 1998 betreffende de Hogere Zeevaartschool, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999, 30 juni 2000, 20 april 2001, 6 juli 2001, 14 februari 2003, 4 april 2003, 16 juni 2006, 21 december 2007 en 4 juli 2008;

2° het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1994 betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer Hogere Zeevaartschool Antwerpen/Oostende;

3° het besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 1999 betreffende het kiesreglement voor de verkiezing van de leden van de raad van bestuur van de Hogere Zeevaartschool en hun opvolgers en tot bepaling van de inwerkingtreding van artikel 60, § 1, van het decreet van 9 juni 1998 betreffende de Hogere Zeevaartschool;

4° het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2003 houdende vaststelling van de salarisschalen en de concordantie van de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en houdende de vaststelling van de loopbaanstructuur, de salarisschalen en de concordantie van de ambten van de leden van het administratief en technisch personeel van de Hogere Zeevaartschool, gewijzigd op 20 april 2007.

HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding

Art. 15.

Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2009.