Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de waarborgen
in het kader van de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur
Vlaanderen
goedkeuringsdatum
02 APRIL 2010
publicatiedatum
B.S.19/05/2010
datum laatste wijziging
19/05/2010
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging
voor schoolinfrastructuur, inzonderheid op de artikelen 37 tot en met
39;
Gelet op het advies van de Inspectie
Financiën van 4 maart 2010;
Gelet op het
verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd als volgt : "Slechts na de goedkeuring
van het ontwerp van een nieuw waarborgbesluit door de Vlaamse Regering kunnen
de financieringsdocumenten, alsook alle documenten i.v.m. de op te richten
DBFM-vennootschap, worden gefinaliseerd. Er moet immers zekerheid bestaan
omtrent het juridische kader alvorens de afspraken omtrent de financiering en
de op te richten DBFM-vennootschap verder kunnen worden uitgewerkt. Het is dan
ook van essentieel belang dat de Vlaamse Regering zo spoedig mogelijk een
beslissing kan nemen omtrent de resultaten van de besprekingen met Fortis Bank
NV, Fortis Real Estate NV en de potentiële financiers, zodat de
financieringsdocumenten en vennootschapsrechterlijke documenten op basis van
die beslissing kunnen worden gefinaliseerd en Financial Close kan worden
bereikt";
Gelet op het advies met nummer 48.006/1
van de Raad van State, gegeven op 25 maart 2010, met toepassing van artikel 84,
§ 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van
State;
Op voordracht van de Vlaamse minister van
Financiën en de Vlaamse minister van Onderwijs;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.
§ 1. In dit besluit wordt verstaan onder
:
1° Aanvangsdatum : de eerste werkdag volgend op de dag
waarop onder een individueel DBFM-contract het aanvangsbevel door de
inrichtende macht aan de DBFM-vennootschap wordt
betekend;
2° Decreet : het
decreet
van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging voor
schoolinfrastructuur;
3° Effectief uitstaand verlies : het
gewaarborgde bedrag op datum van de afroep van de gemeenschapswaarborg,
verminderd met de bedragen die de waarborghouder of zijn afgevaardigde
desgevallend vanwege de schuldenaar dan wel ingevolge de uitwinning van
verstrekte zekerheden heeft weten te verhalen;
4°
Instelling : een door de DBFM-vennootschap te bouwen gebouw en al hetgeen
daartoe volgens de outputspecificaties en het ontwerp behoort, waaronder de
gronden (met uitsluiting van de ondergrond) die zijn aangeduid met kadastraal
nummer, alsmede de eerste uitrusting;
5° Leningen :
financierings- en indekkingsverrichtingen aangegaan door de DBFM-vennootschap
voor de realisatie van het DBFM-programma (met uitsluiting van alternatieve
activiteiten);
6° Leningverstrekker : een financiële
instelling die het vreemd vermogen of de renteswap of een ander instrument ter
indekking van het renterisico rechtstreeks of onrechtstreeks verstrekt aan de
DBFM-vennootschap;
7° Minister : de Vlaamse minister
bevoegd voor onderwijs;
8° Uitwinning van een persoonlijke
of zakelijke zekerheid : het schriftelijk verzoek waarbij de waarborghouder, in
overeenstemming met de op de zekerheid van toepassing zijnde wettelijke en
contractuele bepalingen, aanspraak maakt op de realisatie van de
zekerheid;
9° Voorlopige beschikbaarheiddatum : de datum
waarop onder een individueel DBFM-contract het voorlopig
beschikbaarheidcertificaat voor een instelling wordt
afgegeven.
§ 2. De definities uit artikel 2 van het
decreet zijn van toepassing op dit
besluit.
HOOFDSTUK II. - Gemeenschapswaarborg voor de
terugbetaling van bepaalde leningen aangegaan door de
DBFM-vennootschap
Art. 2.
§ 1. De gemeenschapswaarborg wordt op de
wijze bepaald in dit besluit verleend aan de leningen.
§ 2. De leningen worden gewaarborgd
gedurende hun respectieve looptijd te rekenen vanaf en tijdens de respectieve
dertigjarige beschikbaarheidstermijn.
§ 3. De terugbetaling van
zichtrekeningen, leningen ter voorfinanciering van het maatschappelijk
kapitaal, converteerbare leningen en achtergestelde leningen kunnen niet vallen
onder de gemeenschapswaarborg bedoeld in dit hoofdstuk.
§ 4. Het totaal van de leningen waarvoor
conform dit hoofdstuk een waarborgbesluit wordt afgeleverd, mag niet meer
bedragen dan de limiet zoals vastgesteld door het Vlaams
Parlement.
§ 5. De gemeenschapswaarborg voor de
leningen dekt maximaal 100 % van het kapitaalgedeelte van de leningen en
maximaal 100 % van de contractuele interesten van de
leningen.
§ 6. Zonder afbreuk te doen aan artikel
8, § 2, worden de verwijlinteresten, vergoedingen voor wederbelegging,
invorderings- en uitwinningskosten en alle andere kosten toegepast bij de
opeisbaarheid van de lening niet gewaarborgd.
§ 7. De gemeenschapswaarborg voor de
leningen heeft bovendien enkel betrekking op het effectief uitstaand verlies,
nadat alle zakelijke en persoonlijke zekerheden, waarover de leningverstrekker
beschikt ter dekking van de gewaarborgde leningen door de leningverstrekker
zijn uitgewonnen, overeenkomstig de overeenkomst bedoeld in artikel 7 van het
decreet.
Art. 3.
§ 1. De minister kent bij besluit de
gemeenschapswaarborgen toe op voordracht van het departement Financiën en
Begroting.
§ 2. De leningverstrekkers of hun
gemandateerde afgevaardigde richten hiertoe de vraag aan de minister, vergezeld
van :
- de identificatiegegevens van diegene ten behoeve van
wie de gemeenschapswaarborg moet worden verstrekt;
- het bedrag
van de lening;
- de looptijd van de lening;
-
de rentevoet of de wijze waarop de rentevoet wordt bepaald;
-
de realisaties van het DBFM-programma die met de lening worden
gefinancierd;
- bij de eerste vraag van gemeenschapswaarborg,
de ondertekende financieringsovereenkomsten en het eenmalig controleverslag,
waarbij de leningverstrekker of zijn gemandateerd afgevaardigde bevestigt
geverifieerd te hebben, dat bij de DBFM-vennootschap op datum van die
financieringsovereenkomsten voldaan is aan de minimale ratio's zoals vermeld in
de overeenkomst bedoeld in artikel 7 van het decreet en er op dat ogenblik geen
gronden bestaan, om bij normaal verloop van de activiteiten van de
DBFM-vennootschap aan te nemen dat aan deze ratio's binnen een periode van drie
jaar na ondertekening van de financieringsovereenkomsten niet meer zou zijn
voldaan.
§ 3. Het besluit vermeldt het bij aanvang
gewaarborgd kapitaal.
§ 4. Binnen de grenzen van de machtiging
verleend door het Vlaamse Parlement, bevestigt het hoofd van het departement
Financiën en Begroting voorafgaand aan de aanvangsdatum van elk
individueel DBFM-contract, middels een addendum bij het besluit, de met
betrekking tot dit individueel DBFM-contract vanaf de voorlopige
beschikbaarheiddatum gewaarborgde bedragen, zonder afbreuk te doen aan de
latere aanpassingen van de gewaarborgde bedragen als gevolg van omstandigheden
die overeenkomstig het individueel DBFM-contract tot een bijkomende vergoeding
aanleiding geven. Binnen de grenzen van de machtiging verleend door het Vlaamse
Parlement, zal het hoofd van het departement Financiën en Begroting,
voorafgaand aan de uitvoering van een wijziging overeenkomstig de
wijzigingsprocedure van een individueel DBFM-contract, middels een bijkomend
addendum bij het besluit, de met betrekking tot dit individueel DBFM-contract
gewijzigde gewaarborgde bedragen bevestigen. Het daadwerkelijk gewaarborgde
bedrag, dat moet overeenstemmen met het bedrag van de effectief opgenomen
bedragen van de gewaarborgde leningen voor elk individueel DBFM-contract wordt
door het hoofd van het departement Financiën en Begroting, binnen de
grenzen van de machtiging verleend door het Vlaamse Parlement, middels een
actualiserend addendum bij het besluit vastgesteld. Indien er meerdere
leningverstrekkers zijn, wordt het bedrag verdeeld over de verschillende
leningverstrekkers, proportioneel aan het bedrag dat elke leningverstrekker op
dat ogenblik ter beschikking stelt.
§ 5. Binnen elke lening of leningsopname,
wordt het kapitaalsgedeelte, dat voor waarborguitvoering in aanmerking komt,
bepaald aan de hand van de financiering, die door de DBFM-vennootschap wordt
aangewend ter financiering van een individueel DBFM-contract, op datum van de
voorlopige beschikbaarheid. Voor elk individueel DBFM-contract wordt de
aflossingsformule van het kapitaalsgedeelte bepaald op basis van een lening met
constante annuïteiten, postnumerando betaald, met een looptijd van dertig
jaar en de IRS-rentevoet die overeenstemt met een IRS-referentie, over een
looptijd, die overeenstemt met de gewogen gemiddelde duurtijd van de
kasstromen, overeenstemmende met het financieringsgedeelte, binnen de
beschikbaarheidsvergoedingen, op datum van de voorlopige beschikbaarheid
verhoogd met de marge zoals blijkt uit de financieringsovereenkomst(en). De
minister wordt ertoe gemachtigd om, samen met de Vlaamse minister van
Financiën, op gemotiveerd verzoek van de leningverstrekker of zijn
gemandateerd afgevaardigde gemotiveerde afwijkingen toe te staan op het
voorgaande. Deze afwijkingen moeten betrekking hebben op het ondervangen van
een in het licht van het DBFM-programma verklaarbaar verschil tussen de
gewaarborgde en de uitstaande financiering.
§ 6. Bij herfinanciering van een lening
gaat de gemeenschapswaarborg over op de nieuwe lening en zal er geen nieuw
waarborgbesluit uitgevaardigd worden. Op vraag van de leningverstrekkers of hun
gemandateerde afgevaardigde kan de minister respectievelijk het hoofd van het
departement Financiën en Begroting, evenwel in functie van nieuwe
modaliteiten ten aanzien van de initiële lening een nieuw waarborgbesluit
respectievelijk addenda hierbij uitvaardigen conform de in § 1 tot §
5 hiervoor beschreven procedure.
§ 7. De lening of leningsopname kan, met
behoud van de bestaande gemeenschapswaarborg worden overgedragen, op voorwaarde
dat de overnemer een zetel heeft in één van de landen van
Europese Economische Ruimte en een verklaring heeft afgelegd dat deze op het
ogenblik van de overdracht niet bevond in één van de gevallen
voorzien in artikel 69 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996
betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en
diensten en concessies van openbare werken. De betrokken leningsverstrekkers
stellen het departement Financiën en Begroting bij ter post aangetekende
brief in kennis van de overdracht. Deze kennisgeving bevat minstens de
identificatiegegevens van de overnemer en de over te dragen leningen of
leningopnames, alsook de hiervoor bedoelde verklaring. Het departement
Financiën en Begroting onderzoekt op basis van de kennisgeving of de
overdracht voldoet aan de in deze alinea beschreven voorwaarden. Bij
stilzwijgen van het departement Financiën en Begroting binnen een termijn
van tien werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving wordt de
overdracht geacht te voldoen aan de in deze alinea beschreven
voorwaarden.
Een overdracht van de lening of leningsopname, met
behoud van de bestaande gemeenschapswaarborg, aan een overnemer die geen zetel
heeft in één van de landen van de Europese Economische Ruimte,
kan enkel mits hiervoor voorafgaandelijk en behoorlijk gemotiveerd toestemming
wordt gevraagd aan de Vlaamse minister van Financiën. De Vlaamse minister
van Financiën beschikt over een termijn van dertig dagen vanaf de vraag om
toestemming om deze al dan niet te geven. Het stilzwijgen van de Vlaamse
minister van Financiën binnen de voormelde termijn van dertig dagen geldt
als impliciete toestemming.
§ 8. Jaarlijks uiterlijk op 30 april en
voor het laatst op 30 april 2016, bezorgt de DBFM-vennootschap aan de minister
een controleverslag, waarbij de leningverstrekker of zijn gemandateerd
afgevaardigde bevestigt geverifieerd te hebben, dat bij de DBFM-vennootschap op
31 december van het voorgaande kalenderjaar voldaan is aan de minimale ratio's
zoals vermeld in de overeenkomst bedoeld in artikel 7 van het decreet en er op
dat ogenblik geen gronden bestaan, om bij normaal verloop van de activiteiten
van de DBFM-vennootschap aan te nemen, dat aan deze ratio's binnen een periode
van drie jaar niet meer zou zijn voldaan.
Bij gebreke van
dergelijk controleverslag op de vooropgestelde datum, of indien uit dit
controleverslag niet blijkt dat bij de DBFM-vennootschap op 31 december van het
voorgaande kalenderjaar voldaan is aan de minimale ratio's zoals vermeld in de
overeenkomst bedoeld in artikel
7 van het decreet en dat er op dat ogenblik geen gronden bestaan,
om bij normaal verloop van de activiteiten van de DBFM-vennootschap aan te
nemen dat aan deze ratio's binnen een periode van drie jaar niet meer zou zijn
voldaan, kunnen tijdelijk geen nieuwe waarborgen meer worden verstrekt, en
wordt de waarborguitvoering opgeschort voor scholenbouwprojecten waarvoor nog
geen eerste addendum overeenkomstig paragraaf 4 is verstrekt en voor
wijzigingen onder lopende individuele DBFM-contracten waarvoor nog geen
wijzigingscontract werd afgesloten conform de wijzigingsprocedure ervan. Deze
maatregel doet geen afbreuk aan de rechtsgeldigheid van de tot dan toe
toegekende waarborgen.
Eens de DBFM-vennootschap een
controleverslag aan de minister heeft bezorgd, waarbij de leningverstrekker of
zijn gemandateerd afgevaardigde bevestigt geverifieerd te hebben dat bij de
DBFM-vennootschap voldaan is aan de minimale ratio's zoals vermeld in de
overeenkomst bedoeld in artikel 7 van het decreet en er op dat ogenblik geen
gronden bestaan, om bij normaal verloop van de activiteiten van de
DBFM-vennootschap aan te nemen dat aan de ratio's binnen een periode van drie
jaar vanaf het kwartaal voorafgaand aan de datum van het verslag niet meer zou
zijn voldaan, kunnen weer waarborgen worden toegekend en wordt de
waarborguitvoering voor de in vorige paragraaf bedoelde gevallen
hervat.
Art. 4.
Indien beroep wordt gedaan op de
gemeenschapswaarborg zal het maximale bedrag dat wordt uitgekeerd op volgende
wijze worden bepaald :
- het kapitaal dat kan worden betaald is
maximaal gelijk aan het uitstaand kapitaal op datum van de eerste,
niet-volledige kapitaalsaflossing, zoals omschreven in de aflossingsformule in
artikel 3;
- de interest die kan worden betaald is maximaal
gelijk aan het interestgedeelte zoals omschreven in artikel 3. De periode
waarop deze interest betrekking heeft neemt aanvang op datum van de eerste niet
volledige rentebetaling en loopt tot de datum van de beëindiging van de
leningsovereenkomst;
- voor gewaarborgde
indekkingsverrichtingen kan tevens de netto geactualiseerde waarde van de netto
inkomstenstromen die op de datum van de beëindiging van deze
leningsovereenkomst verschuldigd is door de DBFM-vennootschap, worden
betaald.
HOOFDSTUK III. - Gemeenschapswaarborg voor de
terugbetaling van de overige financiële verplichtingen (inclusief de
beëindigingsvergoedingen) van de inrichtende machten die voortvloeien uit
een individueel DBFM-contract in het kader van het DBFM-programma en die niet
gedekt worden door een DBFM-toelage, REG-toelage of
Pilootproject-toelage
Art. 5.
§ 1. De gemeenschapswaarborg wordt op de
wijze bepaald in dit besluit te rekenen vanaf en tijdens de dertigjarige
beschikbaarheidstermijn verleend aan de DBFM-vennootschap voor de terugbetaling
van de overige financiële verplichtingen (inclusief de
beëindigingsvergoedingen en de verwijlinteresten) van de inrichtende
machten die voortvloeien uit een individueel DBFM-contract in het kader van het
DBFM-programma (met uitsluiting van alternatieve activiteiten) en die niet
gedekt worden door een DBFM-toelage, REG-toelage of
Pilootproject-toelage.
§ 2. In afwijking van hetgeen bepaald is
in § 1, worden de vergoedingen verschuldigd door inrichtende machten voor
tekortkomingen van de inrichtende machten voorafgaand aan de dertigjarige
beschikbaarheidstermijn (met uitsluiting van alternatieve activiteiten) ook
gewaarborgd in de mate een inrichtende macht zich in staat van faillissement of
van vereffening of in een overeenstemmende toestand zou komen te
bevinden.
§ 3. De gemeenschapswaarborg voor
terugbetaling van de overige financiële verplichtingen (inclusief de
beëindigingsvergoedingen en de verwijlinteresten) van de inrichtende
machten die voortvloeien uit een individueel DBFM-contract in het kader van het
DBFM-programma (met uitsluiting van alternatieve activiteiten) en die niet
gedekt worden door een DBFM-toelage, REG-toelage of Pilootproject-toelage, dekt
maximaal 100 % van dit bedrag.
§ 4. De gemeenschapswaarborg heeft echter
enkel betrekking op het effectief uitstaand verlies, nadat alle zakelijke en
persoonlijke zekerheden, waarover de DBFM-vennootschap beschikt ter dekking van
dit bedrag, door de DBFM-vennootschap zijn uitgewonnen overeenkomstig de
overeenkomst bedoeld in artikel 7 van het decreet.
§ 5. Andere kosten dan deze voorzien in
§ 3, waaronder de invorderings- en uitwinningskosten, worden niet
gewaarborgd.
Art. 6.
Op basis van de door AGIOn overgemaakte
periodieke informatie vaardigt het hoofd van het departement Financiën en
Begroting binnen de perken van de machtiging, verleend door het Vlaams
Parlement, een waarborgbesluit uit dat, onverminderd de desgevallend
contractueel voorziene prijsherzieningen, per individueel DBFM-contract de
gewaarborgde verbintenissen omvat.
HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen
betreffende de waarborgen in het kader van de inhaalbeweging voor
schoolinfrastructuur Vlaanderen
Art. 7.
Na ontvangst van de door AGIOn
overgemaakte periodieke informatie verklaart het hoofd van het departement van
Financiën en Begroting binnen de 10 werkdagen de in de waarborgbesluiten
overeenkomstig artikel 3§ 4 opgenomen overeenkomsten en de in de
waarborgbesluiten overeenkomstig artikel 6 opgenomen verbintenissen voor
waarborguitvoering vatbaar, na aanpassing volgens de door AGIOn opgegeven
waarde overeenkomstig hetgeen is bepaald in de overeenkomst bedoeld in artikel
7 van het decreet.
Art. 8.
§ 1. De onder toepassing van de
gemeenschapswaarborg gebrachte verbintenissen worden geacht opeisbaar te zijn
op het ogenblik dat :
- voor wat de gemeenschapswaarborg voor
de overige financiële verplichtingen (inclusief de
beëindigingsvergoedingen en de verwijlinteresten) van de inrichtende
machten die voortvloeien uit een individueel DBFM-contract in het kader van het
DBFM-programma (met uitsluiting van alternatieve activiteiten) en die niet
gedekt worden door een DBFM-toelage, REG-toelage of Pilootproject-toelage
betreft, (i) de inrichtende macht zich in een situatie bevindt zoals beschreven
in artikel 5, § 2 van dit besluit, of (ii) de inrichtende macht niet tot
betaling is overgegaan zoals vastgesteld overeenkomstig hetgeen bepaald is in
de overeenkomst bedoeld in artikel 7 van het decreet;
- voor
wat de gewaarborgde leningen van de DBFM-vennootschap betreft, de betrokken
leningverstrekker de lening geheel of gedeeltelijk formeel heeft opgezegd
én de DBFM-vennootschap heeft aangemaand over te gaan tot integrale
terugbetalingen van de aldus opeisbaar gestelde verbintenissen die voortvloeien
uit die overeenkomst.
§ 2. De opeisbare bedragen worden te
rekenen vanaf de datum van opeisbaarheid tot de datum van betaling onder de
gemeenschapswaarborg,
- voor wat de gemeenschapswaarborg voor
de overige financiële verplichtingen (inclusief de
beëindigingsvergoedingen en verwijlinteresten) van de inrichtende machten
die voortvloeien uit een individueel DBFM-contract in het kader van het
DBFM-programma (met uitsluiting van alternatieve activiteiten) en die niet
gedekt worden door een DBFM-toelage, REG-toelage of Pilootproject-toelage
betreft, verhoogd met de verwijlinteresten berekend tegen de contractuele
rentevoet;
- voor wat de gewaarborgde leningen van de
DBFM-vennootschap betreft, verhoogd met de contractuele interesten, van
toepassing voor de beëindiging van de
leningsovereenkomst.
Bij niet-uitbetaling van de waarborg
uiterlijk 4 maand na datum van afroep zullen vanaf dat tijdstip op het
uitstaand kapitaal de contractuele interesten, verhoogd met de verwijlinterest
verschuldigd zijn.
§ 3. Indien er meerdere
leningverstrekkers zijn, wordt het bedrag verdeeld over de verschillende
leningverstrekkers, proportioneel aan het bedrag dat elke leningverstrekker op
dat ogenblik ter beschikking stelt.
Art. 9.
§ 1. De minister beschikt over een
termijn van dertig dagen na beoordeling door AGIOn van de afroep,
overeenkomstig hetgeen bepaald is in de overeenkomst bedoeld in artikel 7 van
het decreet, om te beslissen over de betaalbaarstelling van een afgeroepen
gemeenschapswaarborg.
Het stilzwijgen van de minister binnen de
voormelde termijn van dertig dagen geldt als impliciete goedkeuring van de
vraag tot betaalbaarstelling van een afgeroepen
gemeenschapswaarborg.
De beslissing om niet over te gaan tot
betaalbaarstelling van het bedrag waarvoor de gemeenschapswaarborg werd
afgeroepen, kan evenwel slechts door de minister worden genomen wanneer
één of meerdere van volgende omstandigheden zich hebben
voorgedaan :
a. de zakelijke of persoonlijke zekerheden,
waarover de leningverstrekker beschikt ter dekking van de gewaarborgde leningen
zijn nog niet uitgewonnen overeenkomstig de overeenkomst bedoeld in artikel 7
van het decreet;
b. de waarborghouder heeft met opzet onjuiste
verklaringen afgelegd of te kwader trouw gehandeld in het kader van dit
besluit.
Een beslissing waarin de (gedeeltelijke)
betaalbaarstelling van de afroep van de gemeenschapswaarborg wordt geweigerd,
wordt gemotiveerd en vermeldt in elk geval de redenen waarom niet tot de
betaling van het bedrag waarvoor de gemeenschapswaarborg was afgeroepen wordt
overgegaan.
§ 2. Na beslissing om de afroep van de
gemeenschapswaarborg betaalbaar te stellen, gaat de Vlaamse Gemeenschap binnen
de twee maand na de datum waarop die beslissing is genomen over tot de betaling
van het bedrag van de afroep, door overmaking van dit bedrag op de bankrekening
van de waarborghouder of van de gemachtigde afgevaardigde aangegeven op het
verzoek. In voorkomend geval zal de uitbetaling van de gemeenschapswaarborg aan
de DBFM-vennootschap aangerekend worden op de kredieten van het beleidsdomein
onderwijs.
§ 3. De betaalbaarstelling van een
gemeenschapswaarborg bevrijdt de inrichtende machten en de DBFM-vennootschap
niet van hun overige verbintenissen tegenover de waarborghouders, die
voortvloeien uit de overeenkomsten in kwestie.
§ 4. Onverminderd andere wettelijke,
reglementaire en contractuele bepalingen zal, in geval van uitbetaling van een
gemeenschapswaarborg, de Vlaamse Gemeenschap de uitbetaalde waarborg -
desgevallend verhoogd met de verwijlinteresten - terugvorderen bij de
gewaarborgde debiteur. De verwijlinteresten worden berekend aan de contractuele
rentevoet van toepassing op de contractuele hoofdverbintenis vanaf de datum van
de uitbetaling van de gemeenschapswaarborg.
De Vlaamse
Gemeenschap die de gemeenschapswaarborg uitbetaald heeft, zal ten belope van
het uitbetaalde bedrag van de gemeenschapswaarborg, van rechtswege in de
rechten, rechtsvorderingen en zekerheden van de waarborghouder treden. De
voormelde indeplaatsstelling geschiedt overeenkomstig hetgeen dienaangaande is
bepaald in de overeenkomst bedoeld in artikel 7 van het
decreet.
Art. 10.
§ 1. De DBFM-vennootschap is ertoe
gehouden de modaliteiten inzake waarborgverlening opgenomen in dit besluit en
in de overeenkomst bedoeld in artikel 11 over te nemen in de door haar
aangegane leningsovereenkomsten en ze door de betrokken leningverstrekkers te
laten aanvaarden en te doen eerbiedigen.
§ 2. Het is de DBFM-vennootschap
verboden, op straffe van verval van de gemeenschapswaarborg van rechtswege, om
enige wijziging of aanvulling aan de rechten of verplichtingen met betrekking
tot de gewaarborgde overige financiële verplichtingen (inclusief de
beëindigingsvergoedingen) van de inrichtende machten voortvloeiende uit
een individueel DBFM-contract in het kader van het DBFM-programma en die niet
gedekt worden door een DBFM-toelage, REG-toelage of Pilootproject-toelage of
leningen overeen te komen, zonder hiervoor de voorafgaande en schriftelijke
toestemming te hebben ontvangen van de minister. Indien de wijziging of
aanvulling een uitbreiding van de gemeenschapswaarborg met zich kan meebrengen,
kan deze slechts worden doorgevoerd na een aangepast waarborgbesluit te hebben
ontvangen uitgevaardigd door de minister binnen de perken van de machtiging,
hem verleend door het Vlaams Parlement.
Art. 11.
§ 1. De nadere modaliteiten van de
waarborgverlening worden opgenomen in de overeenkomst bedoeld in artikel 7 van
het decreet.
§ 2. Deze overeenkomst kan onder meer de
volgende aangelegenheden nader regelen :
1° de wijze van
afroep van de gemeenschapswaarborg en nadere modaliteiten inzake de
opeisbaarheid van de onder gemeenschapswaarborg gebrachte verbintenissen en de
betaalbaarstelling van het bedrag waarvoor de gemeenschapswaarborg werd
afgeroepen;
2° de beoordeling van de afroep door AGIOn, die
minstens moet nagaan of de afroep formeel voldoet aan de voorgeschreven
voorwaarden. AGIOn verifieert tevens of de berekeningwijze van het bedrag van
de afroep juist berekend en derhalve gerechtvaardigd is;
3°
de nadere verplichtingen van de waarborghouder en de
DBFM-vennootschap;
4° de nadere controlebevoegdheden van de
overheid inzake gemeenschapswaarborgen;
5° een nadere
uitwerking van de begrippen uitwinning van zakelijke en persoonlijke
zekerheden, en effectief uitstaand
verlies.
Art. 12.
Het besluit van 29 mei 2009 betreffende de
waarborgen in het kader van de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur
Vlaanderen wordt opgeheven.
Art. 13.
Dit besluit treedt in werking op 1 april
2010.
Art. 14.
De minister is bevoegd voor de uitvoering
van dit besluit.