Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de ondersteuning van de verstrekking van groenten, fruit en melk aan leerlingen in onderwijsinstellingen
goedkeuringsdatum
21 april 2017
publicatiedatum
B.S.30/05/2017
datum laatste wijziging
12/10/2023
(1)
B.Vl.R. van 20/07/2018 (B.S. 01/10/2018)
(2)
B.Vl.R. van 19/03/2021 (B.S. 29/03/2021)
(3)
B.Vl.R. van 23/09/2022 (B.S. 15/12/2022)
(4)
B.Vl.R. van 08/09/2023 (B.S. 19/10/2023)
DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, het laatst gewijzigd bij verordening (EU) 2016/2145 van de Raad van 1 december 2016;
Gelet op verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, het laatst gewijzigd bij gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1226 van de Commissie van 4 mei 2016;
Gelet op uitvoeringsverordening (EU) nr. 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen in onderwijsinstellingen;
Gelet op gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014;
Gelet op het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid, artikel 6, 7, 58 en 74;
Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 4, 1°;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2007 betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende de ondersteuning van de verstrekking van groenten en fruit aan leerlingen in onderwijsinstellingen;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister van Begroting, gegeven op 18 april 2017;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de vakantieperiode in het onderwijs noopt tot een onmiddellijke goedkeuring en uitvoering van dit besluit;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs, de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK 1. - Definities en delegatie
Artikel 1.
In dit besluit wordt verstaan onder :
1° andere steunaanvragers: de steunaanvragers, vermeld in artikel 5, lid 2, c), d) en e), van de gedelegeerde verordening;
2° bevoegde entiteit: het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij;
[2°/1° biologische groenten en fruit en melk:
a) groenten en fruit en melk die beschouwd kunnen worden als biologische producten als vermeld in artikel 3, punt
2, van de verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische
productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de
Raad;
b) groenten en fruit die beschouwd kunnen worden als omschakelingsproducten als vermeld in artikel 3, punt 7,
van de voormelde verordening;
]
3° groenten en fruit: de producten van de sector groenten en fruit en de sector bananen, vermeld in bijlage I, deel IX en XI, van de verordening;
4° indicatorschool: een onderwijsinstelling uit het buitengewoon lager onderwijs, het buitengewoon secundair onderwijs of een onderwijsinstelling uit het basisonderwijs waarvan minstens
[15]
% van de ingeschreven leerlingen rechthebbende is van de indicator "schooltoelage" als vermeld in het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, in het tweede schooljaar voor het schooljaar waarvoor een deelnameverklaring als vermeld in artikel 7 van dit besluit, wordt ingediend;
5°
[melk: consumptiemelk en de lactosevrije versies daarvan als bedoeld in artikel 23, lid 3, b), van de verordening
evenals dranken op basis van melk met cacao, of natuurlijk gearomatiseerd, als bedoeld in bijlage V van de
verordening, die niets van het volgende bevatten: toegevoegde suiker, toegevoegd zout, toegevoegde vetten,
toegevoegde zoetstoffen, toegevoegde kunstmatige smaakversterkers E620 tot en met E650 als omschreven in
Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake
levensmiddelenadditieven.]
6° ministers: de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid
[, de Vlaamse minister, bevoegd
voor onderwijs en vorming,]
en de Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw;
7° onderwijsinstelling: een instelling in het Vlaamse Gewest, die door de Vlaamse Gemeenschap erkend, gefinancierd of gesubsidieerd wordt voor basisonderwijs
[, inclusief onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers,]
of buitengewoon secundair onderwijs;
8° gedelegeerde verordening: de gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014;
9° verordening: verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad;
10° schoolregeling: de schoolfruit- en groentenregeling, vermeld in artikel 23 van de verordening, en de schoolmelk- en zuivelproductenregeling, vermeld in artikel 26 van de verordening.
Art. 2.
[...]
Art. 3.
De bevoegde entiteit neemt alle administratieve beslissingen die nodig zijn voor de uitvoering van de schoolregeling.
HOOFDSTUK 2. - Erkenning van onderwijsinstellingen
Art. 4.
Alleen onderwijsinstellingen die door de bevoegde entiteit erkend zijn komen in aanmerking voor steun in het kader van de schoolregeling.
Om de erkenning te verkrijgen dient een onderwijsinstelling een erkenningsaanvraag in bij de bevoegde entiteit.
In de aanvraag verbindt de onderwijsinstelling zich er toe :
1° de verbintenissen, vermeld in artikel 6, lid 1, a), c), e) en f), van de gedelegeerde verordening, aan te gaan;
2°
[...]
3° de ouders van de leerlingen op de hoogte te brengen van de deelname van de onderwijsinstelling aan de schoolregeling
[via de poster die hun door de bevoegde
entiteit na de inschrijving wordt bezorgd]
;
4°
[de groenten en fruit en de melk die in het kader van de schoolregeling
verstrekt worden zonder bijkomende voorwaarden aan te bieden aan alle
leerlingen van de school in kwestie, voor consumptie door die leerlingen op
schooldagen;]
5° de onterecht uitbetaalde steun terug te betalen;
6° de groenten en fruit
[...]
die in het kader van de schoolregeling verstrekt worden alleen aan te bieden buiten de schoolmaaltijden.
[
7° de melk die in het kader van de schoolregeling verstrekt wordt, aan te bieden
buiten de schoolmaaltijden. De melk wordt alleen binnen de schoolmaaltijden
aangeboden als ze voldoet aan al de volgende voorwaarden:
a) ze wordt niet gebruikt in de bereiding van de schoolmaaltijden;
b) ze wordt niet gebruikt om producten te vervangen die deel uitmaken van
de schoolmaaltijden waarvoor een financiële bijdrage is ontvangen door
de onderwijsinstelling. De voormelde voorwaarde geldt niet als de
onderwijsinstelling de schoolmaaltijd gratis distribueert.
]
De ministers kunnen de uiterste indieningsdatum en de wijze waarop de erkenningsaanvraag ingediend wordt, bepalen.
HOOFDSTUK 3. - Steun aan onderwijsinstellingen
Art. 5.
[
Aan de onderwijsinstellingen, die erkend zijn conform artikel 4, kan steun worden verleend voor de
verstrekking van een portie biologische of niet-biologische groenten en fruit en melk aan kinderen in onderwijsinstellingen in het kader van de schoolregeling.
De steun, vermeld in het eerste lid, wordt verleend voor de verstrekking van één portie per leerling per week
gedurende minstens een van de volgende twee perioden:
1° een eerste periode van maximaal tien, al dan niet aaneengesloten, weken, die plaatsvindt vanaf 1 september tot
en met 31 januari;
2° een tweede periode van maximaal tien, al dan niet aaneengesloten, weken, die plaatsvindt vanaf 1 januari tot
en met 30 april.
De verstrekking tijdens de tweede periode, vermeld in het tweede lid, 2°, mag pas starten nadat de verstrekking
tijdens de eerste periode, vermeld in het tweede lid, 1°, afgelopen is.
De ministers kunnen:
1° het aantal porties per week, vermeld in het tweede lid, waarvoor steun wordt verleend, verhogen;
2° het maximale aantal weken voor de eerste of tweede periode waarin de porties verstrekt mogen worden en
waarvoor steun kan worden verleend, vermeld in het tweede lid, uitbreiden, op voorwaarde dat de uitbreiding
plaatsvindt binnen de data van periode in kwestie, vermeld in het tweede lid;
3° de voorwaarden bepalen waaraan de onderwijsinstellingen moeten voldoen om voor de verhoging, vermeld in
punt 1°, en de uitbreiding, vermeld in punt 2°, in aanmerking te komen.”
]
Art. 6.
[
[
De steun, vermeld in artikel 5, eerste lid, bestaat uit een forfaitair steunbedrag
per portie biologische of niet-biologische groenten en fruit, en melk.
De ministers bepalen de forfaitaire steunbedragen, vermeld in het eerste
lid, en houden daarbij rekening met de evolutie van de marktprijzen.
]
De onderwijsinstelling ontvangt voor alle porties, verstrekt aan een leerling in een van de perioden, vermeld in
artikel 5, tweede lid, het
[forfaitaire]
steunbedrag voor niet-biologische groenten en fruit en melk, vermeld in het eerste en tweede
lid, als minstens een van die porties in de periode in kwestie, niet biologisch is.
De onderwijsinstelling ontvangt voor alle porties, verstrekt aan een leerling in een van de perioden, vermeld in
artikel 5, tweede lid, het
[forfaitaire]
steunbedrag voor biologische groenten en fruit en melk, vermeld in het eerste en tweede lid,
alleen als alle verstrekte porties in de periode in kwestie biologisch zijn.
Er kan alleen steun worden toegekend voor het aantal leerlingen dat de onderwijsinstelling heeft doorgegeven in
de deelnameverklaring, vermeld in artikel 7, of in de steunaanvraag, vermeld in artikel 9, tweede lid.
[...]
[De ministers kunnen bepalen met welke documenten de aankoop van de porties
biologische of niet-biologische groenten en fruit en melk, vermeld in het eerste
lid, en de hoeveelheid ervan, gestaafd wordt. De onderwijsinstelling dient de
voormelde documenten in bij de steunaanvraag, vermeld in artikel 9.]
]
Art. 7.
Elk schooljaar dienen de erkende onderwijsinstellingen die willen deelnemen aan de schoolregeling een
[deelnameverklaring]
in bij de bevoegde entiteit.
In deze deelnameverklaring geven de onderwijsinstellingen het aantal leerlingen door dat ingeschreven is voor het schooljaar in kwestie
[aan het begin van het schooljaar]
.
[
In de deelnameverklaring verklaart de onderwijsinstelling dat ze de groenten, het fruit en de melk in het kader
van de schoolregeling verstrekt conform artikel 5.
Bij een uitgebreide verstrekking als vermeld in artikel 5, vierde lid,
[2°, ]
en in afwijking van het derde lid, verklaart de
onderwijsinstelling in de deelnameverklaring dat ze de groenten, het fruit en de melk in het kader van de
schoolregeling verstrekt conform de door de ministers bepaalde modaliteiten.
]
[...]
De ministers kunnen de uiterste indieningsdatum en de wijze waarop de deelnameverklarinig ingediend wordt, bepalen.
[De aanvragen tot deelname aan de schoolregeling worden behandeld volgens de
datum van ontvangst en de beschikbare budgetten.]
Art. 8.
[...]
Art. 9.
Voor de uitbetaling van de steun, vermeld in artikel 5, dienen de onderwijsinstellingen
[, voor de
eerste en de tweede periode, vermeld in artikel 5, tweede lid,]
een
[afzonderlijke]
steunaanvraag in bij de bevoegde entiteit.
[...]
[...]
[De onderwijsinstellingen]
geven in de steunaanvraag
[voor de tweede periode, vermeld in artikel 5, tweede lid, 2°]
het aantal leerlingen door dat
[aan het begin van het
tweede trimester]
van het schooljaar in kwestie ingeschreven was
[en dat effectief heeft deelgenomen
aan de schoolregeling]
.
De ministers kunnen de uiterste indieningsdatum, de wijze waarop de steunaanvraag ingediend wordt en de bijkomende gegevens die in de steunaanvraag opgenomen worden, bepalen.
[
Art. 9/1.
De kosten voor de groenten en fruit en melk die door de
onderwijsinstelling worden verstrekt aan haar leerlingen en waarvoor ze al een
financiële bijdrage of steun ontvangt, komen niet in aanmerking voor de steun,
vermeld in artikel 5, eerste lid.
]
HOOFDSTUK 4. - Andere steunaanvragers
Art. 10.
Er kan steun verleend worden aan andere steunaanvragers voor de uitvoering van andere maatregelen.
In het eerste lid wordt verstaan onder andere maatregelen: de begeleidende educatieve maatregelen, de monitoring- of evaluatieacties en de publiciteit, vermeld in artikel 5, lid 1, b), c) en d), van de gedelegeerde verordening.
Art. 11.
Alleen andere steunaanvragers die door de bevoegde entiteit erkend zijn, komen in aanmerking voor de steun, vermeld in artikel 10.
Om erkend te worden dienen andere steunaanvragers een erkenningsaanvraag in bij de bevoegde entiteit.
De ministers kunnen de wijze waarop de erkenningsaanvraag ingediend wordt, bepalen.
Art. 12.
Voor de uitbetaling van de steun, vermeld in artikel 10, dienen andere steunaanvragers een steunaanvraag in bij de bevoegde entiteit.
De ministers kunnen de uiterste indieningstermijn, de wijze waarop de steunaanvraag ingediend wordt en de bijkomende gegevens die in de steunaanvraag opgenomen worden, bepalen.
[Hoofdstuk 4/1. Sancties]
[
Art. 12/1.
§1. In de volgende gevallen heeft de onderwijsinstelling geen recht op
de steun, vermeld in artikel 5, eerste lid:
1° de voorwaarden, vermeld in 4, 5, 7, 9 en 9/1, zijn niet nageleefd;
2° de onderwijsinstelling beschikt niet over de bewijsstukken, vermeld in
artikel 6, zesde lid, die correct en volledig zijn, of bezorgt de gevraagde
bewijsstukken niet aan de bevoegde entiteit;
3° de controle wordt verhinderd;
4° de onderwijsinstelling heeft valse informatie verstrekt of kunstmatig
voorwaarden gecreëerd om steun te ontvangen.
§2. Als de onderwijsinstelling geen recht heeft op de steun conform paragraaf 1,
en de steun is al uitbetaald, vordert de bevoegde entiteit de steun die al is
uitbetaald, volledig of gedeeltelijk terug en kan ze in voorkomend geval conform
artikel 8 van de gedelegeerde verordening, een administratieve sanctie opleggen
die gelijk is aan het verschil tussen het initieel aangevraagde bedrag en het
bedrag waarop de onderwijsinstelling recht heeft.
De bedragen die conform het eerste lid worden ingevorderd, worden
binnen maximaal dertig dagen betaald. De voormelde betalingstermijn wordt
opgenomen in de invorderingsbrief.
De rente over de bedragen, vermeld in het eerste lid, wordt berekend voor
de periode tussen de datum waarop de betalingstermijn in de invorderingsbrief,
vermeld in het tweede lid, verstrijkt, en de datum van de terugbetaling.
Om de rente, vermeld in het derde lid, te berekenen, wordt de wettelijke
rentevoet, vermeld in artikel 2 van de wet van 5 mei 1865 betreffende de lening
tegen interest, toegepast.
§3. Als een van de gevallen, vermeld in de paragraaf 1, zich voordoet, kan de
bevoegde entiteit de erkenning, vermeld in artikel 4, intrekken.
]
[
Art. 12/2.
De bevoegde entiteit kan, met behoud van de toepassing van artikel
12/1, administratieve sancties opleggen conform artikel 56 van het decreet van
28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, als ze vaststelt dat een
of meer van de verplichtingen, vermeld in dit besluit, niet of niet volledig worden
nageleefd.
]
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 13.
De onderwijsinstellingen en de andere steunaanvragers bewaren alle bewijsstukken in het kader van de schoolregeling ten minste
[tien]
jaar. Tijdens deze periode houden ze de stukken ter beschikking van de personeelsleden die met het toezicht op de schoolregeling belast zijn.
[
De bevoegde entiteit kan op elk ogenblik de bewijsstukken, vermeld in het
eerste lid, opvragen. In dat geval bezorgt de onderwijsinstelling de gevraagde
bewijsstukken onmiddellijk aan de bevoegde entiteit.
Als de onderwijsinstelling de gevraagde bewijsstukken niet bezorgt, of als
de bewijsstukken onvolledig of foutief zijn, kan de bevoegde entiteit de
steunaanvraag volledig of gedeeltelijk weigeren, of de erkenning intrekken.
]
Art. 14.
De volgende regelingen worden opgeheven :
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2007 betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 november 2008 en van 19 december 2014;
2° het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende de ondersteuning van de verstrekking van groenten en fruit aan leerlingen in onderwijsinstellingen, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2015.
Art. 15.
Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 2017.
Art. 16.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid,
[de
Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming,]
en de Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.