Instelling overgenomen door een inrichtende macht van het gesubsidieerd onderwijs - Toelichting bij artikel 74 van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs

  • referentie
    13AC/SH/js-1
  • publicatiedatum
    24/07/1998
  • datum laatste wijziging
    06/10/2000
  • wettelijke basis
    Artikel 74 Decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs

1. Inleiding

Artikel 74 van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs werd met ingang van 1 september 1997 vervangen door artikel 13 van het decreet van 15 juli 1997 betreffende het onderwijs VIII. De huidige tekst van genoemd artikel 74 luidt als volgt :

"Artikel 74. § 1. De personeelsleden van een instelling die door een andere inrichtende macht wordt overgenomen, verkrijgen de hoedanigheid van personeelslid van deze inrichtende macht. Alleen indien de instelling die overgenomen wordt tot een ander net behoort dan datgene waartoe ze na de overname zal behoren, kan een personeelslid afzien van deze hoedanigheid.

§ 2. De personeelsleden bedoeld in § 1 gaan, al naargelang het geval zij vastbenoemd of tijdelijk aangesteld zijn in de instelling die overgenomen wordt, als vastbenoemd of tijdelijk aangesteld personeelslid over.

§ 3. Voor de toepassing van dit decreet worden de diensten gepresteerd in een ambt, betrekking, vak of specialiteit in de overgenomen instelling geacht gepresteerd te zijn in hetzelfde ambt, dezelfde betrekking, hetzelfde vak of dezelfde specialiteit bij de inrichtende macht die de instelling overneemt. Wanneer een instelling van het gemeenschapsonderwijs wordt overgenomen, worden de gepresteerde diensten in het gemeenschapsonderwijs beschouwd als diensten gepresteerd in het gesubsidieerd onderwijs.

§ 4. Een kandidatuurstelling voor een tijdelijke aanstelling of voor een vaste benoeming gedaan bij de inrichtende macht die haar instelling overlaat, wordt geacht gedaan te zijn bij de inrichtende macht die de instelling overneemt."

Zoals blijkt uit voorgaande tekst legt artikel 74 de rechten vast van de personeelsleden van de instelling(en) die word(t)(en) overgenomen door een inrichtende macht van het gesubsidieerd onderwijs.

De memorie van toelichting bij het artikel van het decreet van 15 juli 1997 vermeldt ter zake het volgende :

"Wanneer een instelling door een andere inrichtende macht wordt overgenomen, is het niet meer dan normaal dat deze inrichtende macht ook de daar werkzame personeelsleden die onderworpen zijn aan het daar van toepassing zijnde decreet rechtspositie, overneemt. Dit artikel regelt dit voor zover de overname gebeurt door een inrichtende macht van het gesubsidieerd onderwijs. In het decreet rechtspositie voor de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs wordt de situatie van deze personeelsleden geregeld indien de overname gebeurt door de ARGO.

§ 1 stelt als algemene regel dat de overnemende inrichtende macht alle personeelsleden werkzaam in de overgenomen instelling overneemt. Dit betekent dat alle personeelsleden die op de vooravond van de overname hetzij door een overeenkomst (gesubsidieerd vrij onderwijs), hetzij door een besluit (gesubsidieerd officieel onderwijs), hetzij door een geschrift (gemeenschapsonderwijs) verbonden zijn aan de instelling die overgenomen wordt, personeelslid worden van de overnemende inrichtende macht. Er wordt terzake geen onderscheid gemaakt naargelang de statutaire toestand waarin deze personeelsleden zich bevinden. Zowel de tijdelijke als de vastbenoemde personeelsleden worden overgenomen en dit ongeacht hun administratieve toestand op dat ogenblik (in dienstactiviteit, in non-activiteit of ter beschikking gesteld). Gebeurt de overname in de periode 1 juli - 31 augustus, dan worden de tijdelijke personeelsleden wiens aanstelling niet bij wijze van ontslag op 30 juni werd beëindigd, overgenomen.

Op deze algemene regel is er een uitzondering. Wanneer de overnemende inrichtende macht tot een ander net behoort dan het net waartoe de overgenomen instelling behoorde vóór de overname, kunnen de personeelsleden van de (automatische) overgang naar de nieuwe inrichtende macht afzien. Zij worden dan ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking.

§ 2 behoeft geen verdere commentaar.

§ 3 heeft tot gevolg dat de diensten gepresteerd in de overgenomen instelling bij de "oude" inrichtende macht geacht worden gepresteerd te zijn bij de "nieuwe" inrichtende macht. Door de overname lijden de personeelsleden dan geen anciënniteitsverlies. Indien een gemeenschapsschool wordt overgenomen, worden de diensten gepresteerd in het gemeenschapsonderwijs geacht gepresteerd te zijn in het gesubsidieerd onderwijs. Personeelsleden die in het gemeenschapsonderwijs een betrekking uitoefenden die niet meer vatbaar was voor reaffectatie, oefenen dan ook in het gesubsidieerd onderwijs een betrekking uit die niet meer vatbaar is voor reaffectatie.

§ 4 regelt de rechten van de personeelsleden die bij de "oude" inrichtende macht een kandidatuur hebben ingediend, hetzij voor een vaste benoeming, hetzij voor een tijdelijke aanstelling.

Deze kandidaturen worden geacht ingediend te zijn bij de nieuwe inrichtende macht. Deze bepaling is vooral van belang indien de overname van de instelling gebeurt na 15 juli. Op dat ogenblik hebben de voorrangsgerechtigde tijdelijke personeelsleden hun kandidatuur voor een tijdelijke aanstelling immers reeds ingediend bij de "oude" inrichtende macht en is het decretaal niet meer mogelijk hun voorrangsrechten op te eisen bij de nieuwe inrichtende macht."

Ingevolge vragen over de toepassing van genoemd artikel 74 in combinatie met de toepassing van de reglementering betreffende de terbeschikkingstelling en reaffectatie en meer bepaald over de verplichtingen die de inrichtende machten hebben t.o.v. personeelsleden van instellingen die bij de overname zijn betrokken, werd het wenselijk geacht hierover duidelijkheid te verschaffen.

2. Bondige historiek

Vóór 1 september 1997 was de toestand van de personeelsleden van een instelling die door een andere inrichtende macht werd overgenomen enkel geregeld als de overname gebeurde door :

- een inrichtende macht van het gesubsidieerd officieel onderwijs;

- de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs.

Als een instelling werd overgenomen door een inrichtende macht van het gesubsidieerd vrij onderwijs, was de toestand van de personeelsleden niet geregeld. Er werd aangenomen dat de nieuwe inrichtende macht ook de personeelsleden van de overgenomen instelling overnam met alle rechten en plichten.

In de praktijk rezen echter soms problemen. Om aan deze problemen een oplossing te geven en om tot een eenvormige regeling te komen, werd bij artikel 13 van voormeld decreet van 15 juli 1997 artikel 74 van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs volledig vervangen (cfr. tekst hiervoor). De bedoeling van dit artikel is dat de nieuwe inrichtende macht niet alleen de instelling zou overnemen maar ook de personeelsleden van de overgenomen instelling en dit met alle opgebouwde rechten en plichten.

Opmerking : Het gaat hier om de overname van (een) onderwijsinstelling(en) en geenszins om de overname van een vestigingsplaats (een gedeelte van een school).

Voorgaand artikel 74 dient te worden toegepast bij elke overname van een onderwijsinstelling, ook als ze gepaard gaat met een fusie van instellingen. Verschillende toestanden kunnen zich voordoen.

Opmerking : 1) De overheveling van een onderwijsinstelling naar een andere inrichtende macht heeft ten aanzien van het departement onderwijs steeds uitwerking op 1 september (cfr. artikelen 67, 2°, en 71 van decreet VIII van 15-7-1997).

2) Onder inrichtende macht dient ook "schoolbestuur" te worden verstaan.

1. Overname van een instelling door een inrichtende macht van hetzelfde onderwijsnet die niet gepaard gaat met een fusie

Bij een overname van een instelling door een inrichtende macht van hetzelfde onderwijsnet die niet gepaard gaat met een fusie van instellingen neemt de nieuwe inrichtende macht alle personeelsleden van de overgenomen instelling over en dit in de statutaire toestand waarin ze zich op het ogenblik van de overname bevinden.

2. Overname van een instelling door een inrichtende macht van een ander onderwijsnet die niet gepaard gaat met een fusie

Bij een overname van een instelling door een inrichtende macht die tot een ander onderwijsnet behoort, overname die niet gepaard gaat met een fusie, kunnen de personeelsleden die dit wensen, afzien van "hun" overname. Deze personeelsleden worden dan ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking door de oude inrichtende macht.

3. Overname die gepaard gaat met een fusie van instellingen

Ook indien de overname van een instelling gepaard gaat met een fusie van instellingen, kunnen de personeelsleden van de instelling die overgenomen wordt door een inrichtende macht van een ander onderwijsnet, afzien van "hun" overname. Zij worden dan ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking door hun oude inrichtende macht. De nieuwe inrichtende macht heeft t.o.v. deze personeelsleden dan geen enkele reaffectatie- of wedertewerkstellingsverplichting. Wat volgt is dus niet van toepassing op deze personeelsleden.

Er zijn twee soorten fusie, nl.

a. de fusie door samenvoeging

De fusie door samenvoeging is de samenvoeging tot één nieuwe instelling van twee of meer instellingen die gelijktijdig worden afgeschaft.

Dit betekent dat de instellingen die fusioneren, verdwijnen en dat er een nieuwe instelling ontstaat.

b. de fusie door opslorping

De fusie door opslorping is de fusie waarbij twee of meer instellingen worden samengevoegd tot één instelling, maar waarbij één van de betrokken instellingen blijft bestaan. Deze instelling slorpt de andere op.

Dit betekent dat alle instellingen die bij deze operatie betrokken zijn, verdwijnen, behalve de instelling die opslorpt.

Na de fusie en onafhankelijk van de vorm van de fusie ressorteert de betrokken instelling onder één inrichtende macht.

Vóór 1 september 1997 was het van belang te weten of de nieuwe inrichtende macht de bij de fusie betrokken instellingen had overgenomen vóór 1 september of op 1 september. Als de overname plaatshad vóór 1 september dan werden de personeelsleden ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking door de nieuwe inrichtende macht. Als de overname plaatsvond op 1 september dan werden de personeelsleden ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking door de oude inrichtende macht. Dit had dan gevolgen voor de reaffectatieverplichtingen die de betrokken inrichtende machten hadden. De oude inrichtende macht moest deze personeelsleden dan immers beschouwen als personeelsleden door haarzelf ter beschikking gesteld en voor wie zij in eerste orde reaffectatieverplichtingen had, terwijl dit voor de nieuwe inrichtende macht personeelsleden waren van een instelling die zij had overgenomen. T.o.v. deze laatste categorie had de nieuwe inrichtende macht reaffectatieverplichtingen in tweede orde. In eerste orde had zij reaffectatieverplichtingen t.o.v. personeelsleden door haarzelf ter beschikking gesteld. Een overname van een instelling op 1 september had dus tot gevolg dat de personeelsleden van de overgenomen instelling pas in tweede orde in dienst moesten genomen worden door de nieuwe inrichtende macht.

De vraag die nu gesteld wordt, is of het nieuwe artikel 74 aan deze toestand al dan niet iets gewijzigd heeft, m.a.w. of het sinds 1 september 1997 nog van belang is of de overname vóór 1 september of op 1 september gebeurt. Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van enkele voorbeelden.

De voorbeelden 1 en 2 hebben betrekking op een fusie door samenvoeging van instellingen die behoren tot twee verschillende inrichtende machten, maar waarbij een nieuwe inrichtende macht het beheer van de instellingen overneemt, respectievelijk vóór de fusie en op de dag van de fusie.

De voorbeelden 3 en 4 hebben betrekking op een fusie door opslorping van instellingen die behoren tot twee verschillende inrichtende machten, maar waarbij een nieuwe inrichtende macht het beheer van de instellingen overneemt, respectievelijk vóór de fusie en op de dag van de fusie.

De voorbeelden 5 en 6 hebben betrekking op een fusie door opslorping van instellingen die behoren tot twee verschillende inrichtende machten, maar waarbij de inrichtende macht van de overnemende school ook het beheer van de gefusioneerde school blijft waarnemen. Onderscheid wordt gemaakt tussen het geval waarbij deze inrichtende macht de instelling overneemt vóór de fusie of op de dag van de fusie.

Voorbeeld 1

30.06.98 IM X heeft een instelling A

IM Y heeft een instelling B

15.08.98 IM Z neemt de instellingen A en B over

Op 15.08.98 worden alle personeelsleden van X die in A werken en alle personeelsleden van Y die in B werken personeelslid van Z en dit ongeacht de statutaire toestand waarin deze personeelsleden zich bevinden (vast benoemd, tijdelijk, ter beschikking gesteld, ...). Zij bevinden zich op 15.08 in de statutaire toestand waarin ze zich op 14.08 bevonden. Dit geldt ook voor de tijdelijke personeelsleden die op 30.06.98 in dienst waren. Het enige wat in feite op 15.08 wijzigt, is de werkgever. Waar dit tot 14.08 X of Y was, is dit vanaf 15.08 Z.

01.09.98 A en B fusioneren en vormen een (nieuwe) instelling C die beheerd wordt door IM Z (fusie door samenvoeging)

Vermits de instellingen A en B verdwijnen, moeten de vastbenoemde personeelsleden ervan op 01.09.98 ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking (minstens theoretisch). Deze terbeschikkingstelling wordt uiteraard uitgesproken door IM Z en is noodzakelijk om (althans voor de wervingsambten) daarna de volgorde van indienstneming te bepalen.

IM Z heeft voor haar nieuwe instelling C uiteraard reaffectatieverplichtingen. Omdat IM Z alle personeelsleden van A en B overgenomen heeft, heeft ze ook de terbeschikkinggestelden (in A door X en in B door Y) overgenomen. Sinds 16.08 zijn deze personeelsleden ook haar personeelsleden.

Theoretisch ontstaat er op 01.09.98 dus een PERS 7 waarop IM Z alle personeelsleden vermeldt die wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld zijn. Deze lijst van terbeschikkinggestelden vermeldt zowel de personeelsleden die vroeger reeds ter beschikking gesteld waren, als de personeelsleden die omwille van de sluiting van de scholen A en B ter beschikking gesteld worden. Om haar vacatures in wervingsambten op te vullen, moet IM Z dus eerst de personeelsleden met de grootste dienstanciënniteit een betrekking toewijzen. Dit heeft tot gevolg dat op de PERS 7 die naar het departement onderwijs verstuurd wordt alleen deze personen voorkomen die in fusieschool C nog niet opnieuw titularis zijn geworden van een betrekking.

In tweede orde moet IM Z dan haar reaffectatieverplichtingen t.o.v. de scholengemeenschap vervullen en daarna kan ze tijdelijke personeelsleden aanwerven. Wat deze laatste categorie betreft, worden de diensten gepresteerd bij IM X in instelling A en bij IM Y in instelling B geacht gepresteerd te zijn bij IM Z. Op basis van deze diensten moet uitgemaakt worden wie voorrangsgerechtigd is.

Voorbeeld 2

30.06.98 IM X heeft een instelling A

IM Y heeft een instelling B

01.09.98 A en B fusioneren en vormen een (nieuwe) instelling C die beheerd wordt door IM Z (fusie door samenvoeging)

Voor de vastbenoemde personeelsleden geldt dezelfde regeling als in voorbeeld 1. Vermits IM Z de instellingen A en B overneemt, stelt ze (minstens theoretisch) een lijst op van alle terbeschikkinggestelden (op 01.09 of vroeger) en reaffecteert (in de wervingsambten) volgens dienstanciënniteit. Ten opzichte van al de op deze lijst voorkomende personeelsleden heeft ze reaffectatieverplichtingen in eerste orde (eigen personeelsleden). Net zoals in het eerste voorbeeld is het dan mogelijk dat één van de vóór 1.9.98 terbeschikkinggestelden een betrekking vindt in de fusieschool vóór een op 01.09.98 terbeschikkinggestelde.

Voorbeeld 3

30.06.98 IM X heeft een instelling A

IM Y heeft een instelling B

15.08.98 IM Z neemt de instellingen A en B over

De toestand van de personeelsleden van A en B op 15.08.98 is dezelfde als in voorbeeld 1.

01.09.98 De instellingen A en B fusioneren (B neemt A over) en Z blijft IM

Vermits instelling A verdwijnt, moeten de vastbenoemde personeelsleden ervan op 01.09.98 ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking (minstens theoretisch). Deze terbeschikkingstelling wordt uitgesproken door IM Z en is noodzakelijk om daarna de volgorde van indienstneming (voor wervingsambten) te bepalen. De vastbenoemde personeelsleden van B blijven gewoon in dienst. Zij krijgen een betrekking toegewezen rekening gehouden met artikel 18 van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 (1). Voor de overblijvende vacatures heeft Z reaffectatieverplichtingen. Deze gelden in eerste orde zowel voor de personeelsleden die ze zelf ter beschikking gesteld heeft als voor degenen waarvan ze de terbeschikkingstelling heeft overgenomen.

Voorbeeld 4

30.06.98 IM X heeft een instelling A

IM Y heeft een instelling B

01.09.98 De instellingen A en B fusioneren (B neemt A over) en Z wordt IM van B

Indien Z eerst (op 01.09.98) de instellingen A en B overneemt en daarna A en B fusioneert (B neemt A over, ook op 01.09.98), dan is het duidelijk dat Z eerst alle personeelsleden van A en B overgenomen heeft, ook de door X of Y reeds vroeger terbeschikkinggestelden. Het zijn dus allemaal haar personeelsleden en de toestand die ontstaat is dus gelijkaardig aan deze in voorbeeld 3. Dit betekent dat de vastbenoemde personeelsleden van B gewoon in dienst blijven. Zij krijgen een betrekking toegewezen rekening gehouden met het bepaalde in artikel 18 van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 (1). Voor de overblijvende betrekkingen in B heeft IM Z reaffectatieverplichtingen. In eerste instantie heeft ze deze verplichtingen t.o.v. haar eigen personeelsleden. Dit zijn zowel de personeelsleden die door haar op 01.09.98 ter beschikking gesteld worden in school A als deze die reeds vroeger in A of B ter beschikking gesteld werden door respectievelijk IM X en IM Y. Ze worden in B opgenomen voor zover er vacatures zijn en voor de wervingsambten in volgorde van dienstanciënniteit.

Voorbeeld 5

30.06.98 IM X heeft een instelling A

IM Y heeft een instelling B

15.08.98 IM Y neemt instelling A over

01.09.98 De instellingen A en B fusioneren (B neemt A over) en Y blijft IM van B

Alle personeelsleden van A zijn op 15.08.98 personeelsleden van Y geworden. Ze worden op 01.09.98 ter beschikking gesteld door Y en Y heeft dus reaffectatieverplichtingen in eerste orde t.o.v. deze personeelsleden. De (jongere) vastbenoemden van instelling B blijven echter in dienst, zodat de vastbenoemde personeelsleden van A slechts opgenomen worden voor zover er vacatures zijn.

Voorbeeld 6

30.06.98 IM X heeft een instelling A

IM Y heeft een instelling B

01.09.98 De instellingen A en B fusioneren (B neemt A over) en Y blijft IM van B

Dit voorbeeld verschilt alleen van het vorige doordat de overname door IM Y gebeurt op 01.09. Alle personeelsleden van X in A worden personeelsleden van Y en Y dient dus de terbeschikkingstellingen uit te spreken. De personeelsleden die vroeger reeds door Y ter beschikking gesteld werden, degenen die door X vroeger werden ter beschikking gesteld en degenen die nu door Y ter beschikking gesteld worden, staan op gelijke voet. Ze worden echter slechts opgenomen in instelling B voor zover er vacatures zijn.

3. Samenvattende conclusie

Of de overname van een instelling gebeurt op 1 september of daarvoor maakt geen verschil uit voor de toestand van de personeelsleden. De nieuwe inrichtende macht neemt steeds alle personeelsleden van de overgenomen school over en dit ongeacht de administratieve toestand waarin ze zich op het ogenblik van de overname bevinden. Zij worden allen onmiddellijk personeelslid van de nieuwe inrichtende macht en moeten in het kader van de reglementering betreffende de terbeschikkingstelling en reaffectatie beschouwd worden als "eigen" personeelsleden voor wie de inrichtende macht reaffectatieverplichtingen heeft in eerste orde. De enige uitzondering op deze regel vormen de personeelsleden die een overgang naar een inrichtende macht van een ander onderwijsnet, weigeren.

Het nieuwe artikel 74 heeft tot gevolg dat de notie "personeelsleden ter beschikking gesteld in een instelling die van een andere inrichtende macht werd overgenomen" (1) niet meer bestaat voor de overnames van instellingen die gebeuren vanaf 1 september 1997. Voor de overnames die vóór deze datum gebeurden, behoudt dit begrip echter zijn betekenis.

Deze conclusie houdt ook in dat wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gestelde personeelsleden van een instelling die wordt overgenomen door een andere inrichtende macht en die reeds gereaffecteerd of wedertewerkgesteld zijn bij een andere inrichtende macht verplicht kunnen worden een betrekking op te nemen bij de nieuwe inrichtende macht. Deze nieuwe inrichtende macht moet het betrokken personeelslid desgevallend een betrekking aanbieden en het betrokken personeelslid moet nagaan of het conform de bepalingen van het reaffectatiebesluit (1) deze betrekking mag weigeren.

_____________________________

(1) Besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning