In verband met bovenvermelde aangelegenheid dient de
aandacht gevestigd te worden op een algemeen verspreide misvatting, volgens
dewelke de begeleidende leerkrachten van alle verantwoordelijkheid zouden
ontslaan zijn zodra de leerlingen in het zwembad aankomen of zodra zij zich in
het water zouden bevinden.
Het staat integendeel vast dat ter gelegenheid van een
gebeurlijk ongeval overkomen aan een leerling, zowel de burgerlijke
aansprakelijkheid van de door de uitbater aangestelde redders als van de
begeleidende leerkrachten in het gedrang kan komen. Op grond van de specifieke
omstandigheden van het ongeval zal de uiteindelijke verantwoordelijkheid
bepaald worden. Beide toezichtsvormen (redders en begeleidende leerkrachten)
hebben hun specifieke taak en dienen elkaar aan te vullen.
Het is noodzakelijk dat, indien het zwembad niet over
een bestendige redder beschikt, één of meer leden van het
toezichthoudend personeel voldoende kunnen zwemmen om in geval van
verdrinkingsgevaar op een doeltreffende manier te kunnen ingrijpen.
Mocht het zwembad wel over een permanente
reddingsdienst beschikken, brengt dit geenszins mede dat de begeleidende
leerkrachten niet voor degelijk toezicht dienen te zorgen.
Hiertoe mogen zij, zich zowel in het water begeven als
op de kant blijven.
Het is natuurlijk duidelijk dat eventuele ongevallen,
die aan de leerlingen zouden overkomen, als schoolongevallen beschouwd worden
en dat de begeleidende leerkrachten aanspraak kunnen maken op de waarborg
"burgerlijke aansprakelijkheid" van de schoolpolis, aangezien zij zich tijdens
de zwemlessen of het zwembadbezoek in de uitoefening van hun dienst
bevinden.