Koninklijk besluit betreffende de inrichting van kleuter-
en lager onderwijs in een andere landstaal dan de streektaal in gemeenten met
een speciale taalregeling inzake onderwijs.
goedkeuringsdatum
20 NOVEMBER 1979
publicatiedatum
B.S.22/11/1979
datum laatste wijziging
10/10/2000
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van
sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 4, zoals
dit gewijzigd werd door de wet van 14 juli 1975;
Gelet op de wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het
onderwijs, inzonderheid op artikel 6;
Gelet op de
wet van 2 augustus 1963 houdende het gebruik van de talen in bestuurszaken,
inzonderheid op artikel 7, § 3;
Gelet op het
advies van de Raad van State;
Op de voordracht
van Onze Eerste Minister, Onze Ministers van Nationale Opvoeding en Onze
Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde
Ministers,
Hebben Wij besloten en besloten Wij
:
Artikel 1.
De aanvragen bedoeld in
artikel 6 van de wet
van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs en in artikel 7, §
3, B, van de wet van 2 augustus 1963 op het gebruik van de talen in
bestuurszaken moeten voor het kleuteronderwijs en voor het lager onderwijs
afzonderlijk worden ingediend, vóór de 1ste december die
voorafgaat aan het schooljaar van de oprichting van de school of van deze
opneming in de subsidieregeling.
Ze worden, al
naar het geval, ingediend door de vader, de moeder, de voogd of degene aan
wiens bewaring het kind is toevertrouwd.
Zij
moeten de naam vermelden van het kind voor wie de school wordt gevraagd en de
verbintenis bevatten dat kind naar die school te zenden van bij het begin van
het schooljaar dat volgt op de datum van de aanvraag.
Art. 2.
De aanvraag wordt aan de gemeente
gericht, volgens model 1 in bijlage.
Wanneer in
de gemeente reeds een school bestaat die onderwijs inricht in een andere
landstaal dan die van het gebied, en de aanvragers het recht bedoeld in
artikel 4 van de wet
van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving
wensen uit te oefenen, wordt de aanvraag aan de bevoegde Minister van Nationale
Opvoeding gericht, volgens model 2 in bijlage.
Art. 3.
De afstand bedoeld in het tweede
lid van artikel 6 van
dezelfde wet van 30 juli 1963 wordt gemeten tussen de woonplaats van de
leerling en de plaats van de dichtstbijgelegen school die onderwijs inricht in
de andere landstaal, overeenkomstig artikel 10 van dezelfde wet.
Bij toepassing van het vierde lid van hetzelfde
artikel 6, moet het bovendien gaan om een school naar keuze van de ouders.
Art. 4.
Dit besluit treedt in werking de
dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekend gemaakt.
Art. 5.
Onze Ministers van Nationale
Opvoeding zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit
besluit.
Bijlagen
bij Ons besluit van 20 november 1979
betreffende de inrichting van kleuter- en lager onderwijs in een andere
landstaal dan de streektaal in gemeenten met een speciale taalregeling inzake
onderwijs.
Model 1
AANVRAAG TOT
OPRICHTING VAN EEN GEMEENTESCHOOL DIE ONDERWIJS GEEFT IN EEN LANDSTAAL DIE NIET
DE STREEKTAAL IS
Ondergetekende (naam, voornamen en verblijfplaats)..........
............................................................ handelend in
hoedanigheid van vader, moeder of voogd van, of persoon aan wiens bewaring is
toevertrouwd (1) :
Per kind :
Naam en voornamen ............................................
Geboren op
...................................................
wiens moedertaal of gebruikelijke taal het ................ is,
vraagt de oprichting te ...................... van een gemeentelijke
kleuter-/lagere school (1) die onderwijs verstrekt in het
.............................................
en
verbindt zich er toe dit kind/deze kinderen (1) naar deze school te zenden met
ingang van het schooljaar 19.../19...
Plaats, datum en handtekening.
__________________
(1) Schrappen wat niet past.
Model 2
AANVRAAG VOOR
DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 4 VAN DE WET VAN 29 MEI 1959 TEN EINDE ONDERWIJS TE
KRIJGEN IN EEN ANDERE LANDSTAAL DAN DE STREEKTAAL.
Ondergetekende (naam, voornamen en
verblijfplaats)..........
............................................................ handelend in
hoedanigheid van vader, moeder of voogd van, of persoon aan wiens bewaring is
toevertrouwd (1) :
Per kind :
Naam en voornamen ...............................
Geboren op ......................................
wiens moedertaal of gebruikelijke taal het ....................
is, vraagt :
- hetzij de oprichting van een
Rijkskleuter- / lagere school te.................................(1)
- hetzij de subsidiëring van de
................kleuter- / lagere school te .................(1);
- hetzij het gratis vervoer naar de
..........kleuter- / lagere school te ................(1)
die het onderwijs geeft in het
...............................
en verbindt zich
er toe dit kind/deze kinderen (1) naar deze school te zenden met ingang van het
schooljaar 19.../19...
Plaats, datum en handtekening.
___________________
(1) Schrappen wat niet past.