OPGEHEVEN: Besluit van de Vlaamse regering tot nadere bepaling van de
afwijkingsprocedure voor de ontwikkelingsdoelen en eindtermen.
goedkeuringsdatum
23 JULI 1997
publicatiedatum
B.S.29/08/1997
datum laatste wijziging
28/06/2019
COORDINATIE
B.Vl.R. 17-12-2010 - B.S. 24-06-2011
B.Vl.R. 26-04-2019 - B.S. 28-06-2019
De Vlaamse regering,
Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige
bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 6ter, ingevoegd
bij het decreet van 15 juli 1997 betreffende een afwijkingsprocedure voor de
ontwikkelingsdoelen en eindtermen;
Gelet op het
decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, inzonderheid op artikel 44bis,
ingevoegd bij het decreet van 15 juli 1997 betreffende een afwijkingsprocedure
voor de ontwikkelingsdoelen en eindtermen;
Gelet
op de bijlage, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 december
1983 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de werking en van de
presentiegelden en vergoedingen van adviesorganen, inzonderheid op punt 1;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister,
bevoegd voor begroting, gegeven op 18 juli 1997;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12
januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van
4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de
dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat
onmiddellijk de nodige regels voor de procedure moeten worden vastgesteld; dat
het mogelijk moet worden gemaakt de aanvragen tot afwijking op een rechtszekere
wijze in te dienen en hierover, met de nodige garanties voor de aanvrager en de
overheid, de bij decreet vereiste adviezen uit te brengen; dat de regering in
staat moet worden gesteld om tijdig te beslissen;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en
Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
In dit besluit wordt verstaan
onder :
1°[...]
2°
het decreet : het decreet
basisonderwijs van 25 februari 1997;
3° de aanvraag tot afwijking : de aanvraag tot afwijking voor
de ontwikkelingsdoelen en eindtermen, zoals bepaald in
[artikel 147 van de codificatie
betreffende het secundair onderwijs] en
44bis van het decreet
basisonderwijs van 25 februari 1997;
4° de
minister : het lid van de Vlaamse regering, bevoegd voor het onderwijs;
5° de secretaris-generaal : de
secretaris-generaal van het departement onderwijs;
6° de inspecteur-generaal : de inspecteur-generaal van het
basisonderwijs of de inspecteur-generaal van het secundair onderwijs, al
naargelang het onderwijsniveau waarop de aanvraag betrekking heeft.
B.Vl.R.
van 17-12-2010
Art. 2.
Het schoolbestuur of de
inrichtende macht stuurt per aangetekende brief de aanvraag tot afwijking toe
aan de inspecteur-generaal. De aanvraag kan slaan op één of op
verscheidene scholen van het schoolbestuur of de inrichtende macht.
De aanvrager voegt alle stukken toe die zijn
aanvraag onderbouwen en gebruikt bij zijn verwijzing de nummering zoals die
voorkomt in de bijlage bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 mei 1997
tot bepaling van de ontwikkelingsdoelen en eindtermen van het gewoon
basisonderwijs en de bijlage bij het
besluit van de Vlaamse regering van
20 juni 1996 tot bepaling van de eindtermen en ontwikkelingsdoelen
voor de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs.
Art. 3.
§ 1. De minister stelt de
lijst met de deskundigen op.
§ 2. De aanvrager kiest uit de
opgestelde lijst een deskundige, die deel uitmaakt van de commissie ad hoc. De
inspecteur-generaal bezorgt hem daartoe, na het ontvangen van zijn aanvraag, de
lijst; de aanvrager deelt de inspecteur-generaal de deskundige op straffe van
nietigheid binnen de 3 kalenderdagen per aangetekende brief
mee.
Deze deskundige mag geen lid zijn van het
betrokken schoolbestuur of de betrokken inrichtende macht.
Art. 4.
De afwijkingsaanvragen van het
basisonderwijs die betrekking hebben op het schooljaar 1998-99 dienen op zijn
minst aan te geven waarom de ontwikkelingsdoelen en eindtermen die conform
artikel 44 van het
decreet zijn vastgelegd, onvoldoende ruimte laten voor de eigen pedagogische en
onderwijskundige opvattingen en/of waarom ze ermee onverzoenbaar zijn. In
dezelfde aanvraag stelt men de krachtlijnen van de vervangende
ontwikkelingsdoelen en/of eindtermen voor. Aanvullende stukken betreffende de
vervangende ontwikkelingsdoelen en/of eindtermen, dienen uiterlijk op 30
oktober 1997 bij de inspecteur-generaal ingediend te worden.
Art. 5.
De inspecteur-generaal wijst drie
leden van zijn inspectie aan die onderzoeken of de afwijkingsaanvraag
ontvankelijk en gelijkwaardig is en die hierover een advies aan de Vlaamse
regering uitbrengen.
Art. 6.
De minister wijst de deskundige
aan die namens de Vlaamse regering deel uitmaakt van de commissie ad hoc.
Het secretariaat van de commissie ad hoc wordt
waargenomen door een ambtenaar, aangewezen door de secretaris-generaal.
Art. 7.
De aanvrager wordt door de leden
van de inspectie die zijn aanvraag onderzoeken en door de commissie ad hoc
gehoord. Hij wordt hiertoe minstens vijf dagen op voorhand per brief of fax
opgeroepen; deze termijn kan in spoedeisende gevallen ingekort worden.
De aanvrager kan aan de leden van de inspectie en
van de commissie ad hoc alle aanvullende stukken toesturen, op eigen initiatief
of op vraag van deze instanties.
Art. 8.
De leden van de
onderwijsinspectie en van de commissie ad hoc leggen, voor de gevallen bepaald
in artikel 44bis, §
3, van het decreet en
[artikel 147, § 3 van de
codificatie betreffende het secundair onderwijs], hun advies
uiterlijk op 15 november voor aan de minister.
Voor de gevallen bepaald in [artikel 147, §
4, van de codificatie betreffende het secundair onderwijs],
leggen zij dit advies voor uiterlijk op 20 september, wat de ontvankelijkheid
betreft, en uiterlijk op 15 januari, wat de gelijkwaardigheid betreft.
B.Vl.R.
van 17-12-2010
Art. 9.
De aanvrager wordt per
aangetekende brief op de hoogte gebracht van de beslissing van de Vlaamse
regering over zijn aanvraag.
Art. 10.
Aan punt 1 "Onderwijs en
Permanente Vorming" van de bijlage, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse
regering van 14 december 1983 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van
de werking en van de presentiegelden en vergoedingen van adviesorganen, wordt
een streepje toegevoegd, dat luidt als volgt :
"-
de commissie ad hoc in het kader van de afwijkingsprocedure voor de
ontwikkelingsdoelen en eindtermen.
Art. 11.
Dit besluit treedt in werking op 1
september 1997.
Art. 12.
De Vlaamse minister, bevoegd voor
het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.