Koninklijk besluit houdende toepassing [2B.Vl.R. van 28/10/2016
B.S. 29/12/2016
van bepalingen inzake leerlingenvervoer2B.Vl.R. van 28/10/2016
B.S. 29/12/2016
] .

  • goedkeuringsdatum
    14 MAART 1960
  • publicatiedatum
    B.S.07/05/1960
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    01/01/2017

COORDINATIE

(1) K.B. van 10/05/1973 (B.S. 24/05/1973)

(2) B.Vl.R. van 28/10/2016 (B.S. 29/12/2016)

BOUDEWIJN, Koning der Belgen,

Aan allen, tegenwoordigen en toekomenden, Heil.

Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van de wetgeving betreffende het bewaarschoolonderwijs, het lager, middelbaar, normaal-, technisch en kunstonderwijs, en inzonderheid op artikel 4;

Gelet op artikel 2, tweede lid, van de wet van 23 december 1946 houdende instelling van een Raad van State;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de normen waarvan sprake in artikel 4 van de wet van 29 mei 1959 slechts na vastlegging der overeenstemmende minima voorzien bij artikel 24 derzelfde wet dienen bepaald te worden, is dit besluit slechts van toepassing op het bewaarschoolonderwijs, het lager, middelbaar en normaalonderwijs;

Op de voordracht van Onze Minister van Openbaar Onderwijs en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.

De vrije keuze der ouders, zoals bepaald in [2B.Vl.R. van 28/10/2016
B.S. 29/12/2016
artikel IV.34 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs2B.Vl.R. van 28/10/2016
B.S. 29/12/2016
] , is toepasselijk op het onderwijs met volledig leerplan. Bovendien is zij toepasselijk per taalstelsel :

in de tweetalige gemeenten, wat de inrichtingen voor bewaarschoolonderwijs, lager onderwijs en middelbaar onderwijs betreft;

in de provincie Brabant, wat de inrichtingen voor normaalonderwijs betreft.

Art. 2.

Voor de toepassing van [2B.Vl.R. van 28/10/2016
B.S. 29/12/2016
artikel IV.34 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs2B.Vl.R. van 28/10/2016
B.S. 29/12/2016
] , dient onder "ouders" verstaan, het gezinshoofd, de voogd of degene aan wiens hoede het kind is toevertrouwd. Bovendien kunnen slechts in aanmerking worden genomen, enerzijds de ouders die een kind hebben laten inschrijven of zich er schriftelijk toe verbinden het te laten inschrijven als regelmatige leerling in een vrije confessionele school van hun keuze, anderzijds de ouders die er zich schriftelijk toe verbinden een kind in een rijksschool te laten inschrijven.

Het bij dit artikel bedoeld verzoekschrift moet ingediend zijn vóór 1 december die voorafgaat aan het schooljaar waarop het betrekking heeft.

Art. 3.

De afstanden en de minima bedoeld in bewust artikel worden als volgt vastgesteld :

1. Bewaarschoolonderwijs :

Afstand : 4 km.

Vereist aantal ouders : 16.

2. Lager onderwijs :

Afstand : 4 km.

Vereist aantal ouders : 16.

3. Middelbaar onderwijs van de lagere graad :

Afstand : 12 km.

Vereist aantal ouders : gemiddeld 12 per studiejaar in elke afdeling.

4. Middelbaar onderwijs van de hogere graad :

Afstand : 20 km.

Vereist aantal ouders : gemiddeld 7 ouders per studiejaar in elke afdeling.

5. Normaalonderwijs voor kleuteronderwijzeressen en lager normaalonderwijs :

Vereist aantal ouders : gemiddeld 10 per studiejaar in elke afdeling.

6. Middelbaar normaalonderwijs :

A. Afdelingen moedertaal-geschiedenis, moderne talen, wiskunde-fysica, natuurwetenschappen-aardrijkskunde :

school met één afdeling : vereist aantal ouders : gemiddeld 8 per studiejaar;

school met twee afdelingen : vereist aantal ouders : gemiddeld 14 per studiejaar;

school met drie afdelingen : vereist aantal ouders : gemiddeld 18 per studiejaar;

school met vier afdelingen : vereist aantal ouders : gemiddeld 20 per studiejaar;

Indien de twee studiejaren een verschillend aantal afdelingen hebben, dan wordt het vereiste aantal ouders vastgesteld door elk der studiejaren te beschouwen in functie van hun aantal afdelingen.

B. Afdelingen lichamelijke opvoeding of plastische kunsten.

Vereist aantal ouders : gemiddeld 8 per studiejaar.

De minimumafstanden waarmee rekening dient gehouden te worden bij bovenvermelde 5 en 6 zijn : de grens van de provincie en een afstand van 20 km van een school van dezelfde aard en met hetzelfde taalstelsel gevestigd in een aanpalende provincie.

De hierboven bedoelde afstanden zijn deze gemeten langs de weg tussen de woonplaats van de leerling en de plaats van de school.

Voor de toepassing van artikel 3 van dit besluit worden de studiejaren, waar de leerlingen al de lessen gemeenschappelijk volgen met de leerlingen van een ander studiejaar dezelfde afdeling of ener andere afdeling waarvoor ten minste een gelijk aantal ouders is voorgeschreven, slechts eenmaal en voor een enkele afdeling in aanmerking genomen.

Voor de afdelingen of de studiejaren waar de leerlingen, onder dezelfde voorwaarden, ten minste een derde van de lesrooster gemeenschappelijk volgen, wordt het vereiste minimum tot de helft herleid.

[1K.B. van 10/05/1973
B.S. 24/05/1973

Art. 3bis.

In geval er noodzaak bestaat kunnen, in afwijking van artikel 3, ten opzichte van ieder van de taalgrensgemeenten Moelingen, Remersdaal, 's-Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren, Sint-Pieters-Voeren, Teuven, Komen, Houtem, Neerwaasten, Waasten, Ploegsteert, Moeskroen, Lowingen, Herseeuw en Dottenijs, en wat het bewaarschoolonderwijs en wat het lager onderwijs betreft, het vereiste aantal ouders en de vereiste afstand worden bepaald bij koninklijk besluit op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers.

K.B. van 10-5-19731K.B. van 10/05/1973
B.S. 24/05/1973
]

Art. 4.

...

Art. 5.

Dit besluit treedt in werking op 1 september 1959.