Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van
de toepassingsregels van de sancties
[inzake programmatie of
rationalisatie]
.
goedkeuringsdatum
07 JANUARI 1992
publicatiedatum
B.S.02/04/1992
datum laatste wijziging
24/11/2023
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 17/12/2010 (B.S. 24/06/2011)
(2)
B.Vl.R. van 22/09/2023 (B.S. 23/11/2023)
De Vlaamse Regering,
Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige
bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 3, § 9,
ingevoegd bij het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II;
Gelet op het akkoord van de Gemeenschapsminister
van Financiën en Begroting, gegeven op 25 november 1991;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op voorstel van de Gemeenschapsminister van Onderwijs;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
Dit besluit is van toepassing op
het door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerd en gesubsidieerd onderwijs.
Art. 2.
§ 1. Voor de
toepassing van de sancties,
[inzake reglementaire
programmatie- en rationalisatienormen opgenomen in de codificatie betreffende
het secundair onderwijs]
geschiedt de definitieve
vaststelling dat een nieuwe instelling, vestigingsplaats, niveau, type,
opleidingsvorm, cyclus, leerjaar, afdeling, basisoptie, beroepenveld, optie,
studierichting,
[7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt of 7de leerjaar gericht op het hoger onderwijs]
werd opgericht in strijd
met de rationalisatie- en programmatieregelen
[...]
, slechts na onderzoek ter plaatse door
twee ambtenaren van niveau 1 van de administratie van het departement Onderwijs
van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap waaronder de betrokken
onderwijsinstelling ressorteert. De Gemeenschapsminister van Onderwijs wijst
die ambtenaren aan.
§ 2. In afwijking op
§ 1, gebeurt het genoemde onderzoek niet ter plaatse als de oprichtingen,
in strijd met voornoemde rationalisatie- en programmatieregelen, plaats hadden
tussen 25 oktober 1981 en 31 augustus 1991, maar wel op basis van
stukken.
Art. 3.
§ 1. De
vaststelling, bedoeld in artikel 2, wordt bij aangetekend schrijven aan de
betrokken inrichtende macht betekend. De inrichtende macht kan binnen de twee
weken na ontvangst van dit schrijven een verweerschrift indienen.
§ 2. Op basis van
het verslag van de administratie en het eventuele verweerschrift van de
betrokken inrichtende macht, neemt de Gemeenschapsminister van Onderwijs een
definitieve beslissing.
§ 3. Indien de
Gemeenschapsminister van Onderwijs beslist dat er een inbreuk is op de
reglementering inzake rationalisatie en programmatie heeft dit de onmiddellijke
stopzetting van de financiering tot gevolg en de terugvordering van de gedane
uitgaven, verbonden aan de ongeoorloofde oprichting en dit met ingang van 1
september van het schooljaar tijdens hetwelk de overtreding
plaatshad.
Art. 4.
Het koninklijk besluit van 27
april 1982 houdende toepassing van de sancties bepaald in artikel 24, § 3,
van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de
onderwijswetgeving, zoals gewijzigd door de wet van 18 september 1981, wordt
ingetrokken.
Art. 5.
Dit besluit heeft uitwerking met
ingang van 25 oktober 1981.
Art. 6.
De Gemeenschapsminister van
Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.