OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de voorwaarden tot en van de procedure van de erkenning van de volledige gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften met de diploma's van de academische graden met uitzondering van de academische graden van de eerste cyclus.

  • goedkeuringsdatum
    14 OKTOBER 1992
  • publicatiedatum
    B.S.31/12/1992
  • datum laatste wijziging
    02/09/2013

COORDINATIE

opgeheven door B.Vl.R. 14-6-2013 - B.S. 18-7-2013

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 60, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1971 tot vaststelling van de voorwaarden tot en de procedure van het verlenen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 oktober 1973 en 29 juni 1983 en bij besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 1991;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op voorstel van de Gemeenschapsminister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1.

In dit besluit wordt onder decreet verstaan het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 2.

Bij gebreke van algemene maatregelen inzake gelijkwaardigheid bedoeld in artikel 60, eerste lid van het decreet, kan de Gemeenschapsminister bevoegd voor het onderwijs of zijn gemachtigde, de volledige gelijkwaardigheid erkennen van buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften met de diploma's van academische opleidingen van de tweede cyclus en van voortgezette academische opleidingen.

Art. 3.

De Gemeenschapsminister bevoegd voor het onderwijs of zijn gemachtigde neemt de individuele beslissingen inzake gelijkwaardigheid na raadpleging van het Centrum voor verstrekking van informatie over de academische erkenning van diploma's en studietijdvakken door de Lid-staten opgericht in het kader van de resolutie van de Raad en van de Ministers van Onderwijs op 9 februari 1976 in het kader van de Raad van de Europese Gemeenschappen bijeen (NARIC-centrum) en na gemotiveerd advies van ten minste twee universiteitsbesturen die de overeenstemmende opleiding organiseren. Indien slechts één universiteit de betreffende opleiding aanbiedt, dan na gemotiveerd advies van dat universiteitsbestuur.

Indien het advies niet binnen een termijn van veertig dagen werd gegeven, te rekenen vanaf de datum van de verzending van de adviesaanvraag, dan wordt het advies geacht te zijn gegeven. Het advies van de universiteitsbesturen is niet vereist wanneer het betrokken buitenlandse diploma of studiegetuigschrift ten minste tweemaal als gelijkwaardig werd erkend en de essentiële onderdelen van het opleidingsprogramma ongewijzigd zijn gebleven.

Art. 4.

Bij de vergelijking en de waardering van buitenlandse opleidingen en diploma's neemt de Gemeenschapsminister bevoegd voor het onderwijs of zijn gemachtigde inzonderheid de volgende criteria in aanmerking :

- de kenmerken en de structuur van het betreffende buitenlandse onderwijssysteem;

- het niveau van de instelling;

- het niveau van de opleiding;

- de essentiële onderdelen van de opleiding, inclusief stages, praktijkopleidingen, scripties en eindverhandeling;

- de studieomvang van de opleiding;

- de toegang tot de opleiding;

- de professionele erkenning van de opleiding in het land van herkomst;

- het bezit van relevante beroepservaring.

Art. 5.

Elke beslissing houdende erkenning van de gelijkwaardigheid van een buitenlands diploma of getuigschrift met een diploma betreffende een welbepaalde academische graad vervangt het betreffende diploma.

Art. 6.

Indien in het curriculum van de buitenlandse opleiding essentiële onderdelen ontbreken doch het niveau en de studieomvang van die opleiding zijn ten minste gelijk met het niveau en de studieomvang van een academische opleiding van de tweede cyclus dan wel van een voortgezette academische opleiding, dan kan de gelijkwaardigheid worden verleend op het niveau van een academische opleiding van de tweede cyclus dan wel voortgezette academische opleiding met aanduiding van het aantal studiejaren.

Art. 7.

De Gemeenschapsminister bevoegd voor het onderwijs of zijn gemachtigde draagt zorg voor een jaarlijkse externe verslaggeving ten behoeve van de Vlaamse Regering en de universiteiten.

Art. 8.

Het koninklijk besluit van 20 juli 1971 tot vaststelling van de voorwaarden tot en de procedure van het verlenen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften, gewijzigd bij de koninkijke besluiten van 8 oktober 1973 en 29 juni 1983 en door het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 1991 wordt voor wat het universitair onderwijs betreft opgeheven.

Art. 9.

Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 1992.

Art. 10.

De Gemeenschapsminister bevoegd voor het onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.