OPGEHEVEN : Ministerieel besluit houdende de organisatie en het programma van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs.

  • goedkeuringsdatum
    17 OKTOBER 1991
  • publicatiedatum
    B.S.24/12/1991
  • datum laatste wijziging
    01/10/2012

COORDINATIE

M.B. 16-4-1993 - B.S. 3-7-1993

M.B. 1-7-1994 - B.S. 28-9-1994

M.B. 6-10-1994 - B.S. 7-12-1994

M.B. 17-6-1996 - B.S. 28-8-1996

B.M. 18-6-1997 - B.S. 5-8-1997

M.B. 12-10-1998 - B.S. 13-11-1998

M.B. 5-5-2000 - B.S. 15-6-2000

M.B. 14-7-2004 - B.S. 5-8-2004

M.B. 18-4-2005 - B.S. 9-5-2005

M.B. 30-3-2006 - B.S. 25-4-2006

M.B. 22-10-2009 - B.S. 12-11-2009

M.B. 30-3-2011 - B.S. 10-10-2011

opgeheven door Decr. 29-6-2012 - B.S. 27-7-2012

De Gemeenschapsminister van Onderwijs,

Gelet op het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs - II, inzonderheid op artikel 84quater, 2°, aldaar ingevoegd door het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 1989 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, inzonderheid op artikel 12, § 1, 1°;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 1989 tot delegatie van de beslissingsbevoegdheden aan de leden van de Vlaamse Regering, inzonderheid op artikel 2, 1°, tweede lid, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 1989;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 oktober 1991 houdende inrichting van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Werking van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs

Artikel 1.

De voorzitter zorgt voor de regelmatigheid van de examens en zit de beraadslaging voor.

Art. 2.

§ 1. Indien de voorzitter afwezig of verhinderd is, wordt hij vervangen in eerste orde door [een plaatsvervangend voorzitter], in tweede orde door het oudste lid van de betrokken afdeling.

M.B. van 17-6-1996

§ 2. Indien de secretaris van een afdeling afwezig of verhinderd is, wordt hij vervangen door de adjunct-secretaris van de betrokken afdeling.

Art. 3.

Op verzoek van de voorzitter nemen de plaatsvervangende leden deel aan de werkzaamheden van hun afdeling. Zij zetelen met dezelfde bevoegdheid als de werkende leden.

Art. 4.

§ 1. Opdat de afdelingen op geldige wijze kunnen beraadslagen en beslissen, moet twee derde van de leden die de examens afgenomen hebben, aanwezig zijn en moeten deze leden in gelijk aantal tot het officieel onderwijs en tot het vrij onderwijs behoren.

§ 2. De voorzitter duidt de leden aan die verplichtend aanwezig dienen te zijn op de beraadslagingen om het in § 1 bedoeld aantal te bereiken.

§ 3. Om de pariteit voorzien bij § 1 te verzekeren, en behalve in geval van spontane terugtrekking, worden de leden die aan de beraadslagingen niet zullen deelnemen, aangeduid door lottreking.

§ 4. Elke afdeling beraadslaagt en beslist afzonderlijk met gesloten deuren over de examenresultaten van de kandidaten, zoals bepaald in artikel 37, en over elke kwestie die door de voorzitter of door de leden wordt opgeworpen.

Art. 5.

De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Art. 6.

§ 1. Geen enkel lid van de examencommissie mag examen afnemen of deelnemen aan de beraadslaging of bijdragen tot enige beslissing betreffende een examinandus van wie hij echtgenoot, bloed- of aanverwant is tot en met de vierde graad inbegrepen, of aan wie hij onderricht heeft gegeven onder welke vorm ook.

§ 2. Indien de voorzitter zich bevindt in het bij § 1 bedoelde geval, wordt hij door het oudste lid vervangen.

Art. 7.

De notulen van de zittingen van iedere afdeling worden in een register ingeschreven. De notulen van elke zitting worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris of hun vervangers, en door de werkende en plaatsvervangende leden die aanwezig zijn. De notulenregisters gelden tevens als aanwezigheidsregisters.

Art. 8.

[De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, voorziet in de vervanging van de leden die in de loop van hun mandaat ontslag nemen of niet langer voldoen aan de voorwaarden als bepaald bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 houdende de oprichting van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs.]

M.B. van 22-10-2009

HOOFDSTUK II. - Inrichting van de examens

Afdeling 1. - Examenzittijden

Art. 9.

De Gemeenschapsminister van Onderwijs bepaalt voor elke afdeling de data van de jaarlijkse zittijden alsmede het aantal ervan, met een maximum van drie, en dit in overleg met de voorzitter. [In de eerste afdeling kan het aantal zittijden verschillen tussen de reeks A en de reeks B [[...]] .]

M.B. 16-4-1993; [[ ]] M.B. van 17-6-1996

Art. 10.

[§ 1. Elke zittijd van de eerste afdeling omvat twee reeksen examens, namelijk :

- de reeks A, ingericht met het oog op het uitreiken van het getuigschrift van de eerste graad van het secundair onderwijs;

- de reeks B, ingericht met het oog op het uitreiken van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs (algemeen, technisch, kunst- en beroepssecundair onderwijs).

§ 2. Elke zittijd van de tweede afdeling omvat één reeks examens, namelijk de reeks C, ingericht met het oog op het uitreiken van het diploma van secundair onderwijs (algemeen secundair onderwijs).

§ 3. [[Elke zittijd van de derde afdeling omvat één reeks examens, namelijk de reeks C, ingericht met het oog op het uitreiken van het diploma van secundair onderwijs (technisch, kunst- en - voor wat betreft de derde graad - beroepssecundair onderwijs).]]¹

§ 4. [[Elke zittijd van de vierde afdeling omvat twee reeksen examens, namelijk :

- de reeks D, ingericht met het oog op het uitreiken van het attest van slagen in een toelatingsproef voor het hoger beroepsonderwijs, opleiding verpleegkunde;

- de reeks E, ingericht met het oog op het uitreiken van het diploma van gegradueerde (hoger beroepsonderwijs, opleiding verpleegkunde) en het diploma van secundair onderwijs (hoger beroepsonderwijs, opleiding verpleegkunde); deze reeks examens wordt modulair opgedeeld, rekening houdend met het modulair opleidingstraject als bepaald bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende organisatie van het experimenteel voltijds gewoon secundair onderwijs volgens een modulair stelsel.]]² ]

M.B. 17-6-1996; [[ ]]¹ M.B. 14-7-2004; [[ ]]² M.B. van 22-10-2009

Afdeling 2. - Inschrijvingen

Art. 11.

[§ 1. ] Voor de examens van de reeksen A, B en C mogen alle kandidaten zonder uitzondering zich inschrijven.

[§ 2. Voor de examens van de reeks D mag zich als kandidaat inschrijven hij/zij die in het betrokken kalenderjaar ten minste de leeftijd van 18 jaar bereikt.

§ 3. [[Voor de examens van de reeks E mag zich inschrijven, de kandidaat die voldoet aan alle volgende voorwaarden :

1° voldaan hebben aan de leerplicht;

2° in het bezit zijn van één van de volgende studiebewijzen :

a) een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs;

b) een diploma van secundair onderwijs;

c) een certificaat van een opleiding van het secundair onderwijs voor sociale promotie van minimaal 900 lestijden;

d) een certificaat van een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs van minimaal 900 lestijden;

e) een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie;

f) een certificaat van het hoger beroepsonderwijs;

g) een diploma van het hoger beroepsonderwijs;

h) een diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;

i) een diploma van bachelor of master;

j) een studiebewijs dat krachtens een wettelijke norm, een Europese richtlijn of een internationale overeenkomst wordt erkend als gelijkwaardig met een van de studiebewijzen vermeld in a) tot en met i). Bij ontstentenis van een dergelijke erkenning kan de voorzitter personen die in een land buiten de Europese Unie een studiebewijs hebben behaald dat toelating geeft tot het hoger onderwijs in dat land, toelaten tot het examen;

3° specifiek voor wat betreft de toelating tot een sequentieel geordende module : in het bezit zijn van :

a) het deelattest of deelcertificaat van een sequentieel voorafgaande module;

b) een titel van beroepsbekwaamheid als vermeld in het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid en in het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005 tot uitvoering van het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid; de Vlaamse Regering bepaalt welke titels van beroepsbekwaamheid toegang geven tot sequentieel geordende modules.]] ]

M.B. 17-6-1996; [[ ]] M.B. van 22-10-2009

Art. 12.

§ 1. De inschrijvingen voor de examens worden in ontvangst genomen op het secretariaat van de examencommissie. De inschrijvingsformulieren worden verstrekt op eenvoudige aanvraag, hetzij door bedoeld secretariaat, hetzij door de administratie van het secundair onderwijs.

§ 2. Een voorafgaande oproep tot de kandidaten wordt telkenjare gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, ten minste [één maand] vóór de aanvang van de eerste zittijd. Hierin worden de inschrijvingsperioden gepreciseerd.

M.B. van 17-6-1996

[...]

M.B. van 16-4-1993

Art. 13.

De inschrijvingen worden genomen in twee exemplaren, waarop volgende gegevens dienen vermeld :

1° de naam, voornaam, geboorteplaats en -datum van de kandidaat;

2° het adres waaraan de oproepingsbrief en alle gebeurlijke mededelingen dienen te worden gericht;

3° de examenreeks en [in voorkomend geval] het deel van het examen waarvoor de kandidaat wenst in te schrijven;

4° [in voorkomend geval] de keuzetalen en eventuele keuzevakken waarover de kandidaat wenst ondervraagd te worden;

5° voor de kandidaat die mag genieten van vrijstelling van ondervraging over zekere vakken : het diploma of het getuigschrift dat aanleiding geeft tot vrijstelling.

M.B. van 17-6-1996

Art. 14.

[§ 1. ]¹ De kandidaten die wensen deel te nemen aan het examen van de reeks A of B of C, kunnen naar keuze inschrijven voor het volledig examen of voor een gedeeltelijk examen [...]².

[§ 2. De kandidaten die wensen deel te nemen aan het examen van de reeks D, dienen zich in te schrijven voor het volledig examen.

§ 3. [[De kandidaten die wensen deel te nemen aan het examen van de reeks E, dienen zich in te schrijven voor een gedeeltelijk examen, namelijk voor het examen over de leerstof hetzij van één bepaalde module, hetzij van de modules 1 en 2, hetzij van de modules 3 en 4 van het hoger vermeld modulair opleidingstraject.]] ]¹

[ ]¹ M.B. 17-6-1996; [ ]² M.B. 14-7-2004; [[ ]] M.B. van 22-10-2009

Art. 15.

[Aan de bij [[het hoger vermeld besluit van 1 september 2006]] bepaalde inschrijvingsrechten wordt voldaan :

- hetzij door storting op de rekening van de rekenplichtige der ontvangsten bij het departement onderwijs van het ministerie van de Vlaamse gemeenschap; het bewijs van storting wordt bij de inschrijvingsformulieren gevoegd;

- hetzij onder vorm van opleidingscheques voor werknemers, bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 18 juli 2003 betreffende de opleidings- en begeleidingscheques voor werknemers; de opleidingscheques worden bij de inschrijvingsformulieren gevoegd.

Wie inschrijft voor een gedeeltelijk examen betaalt het inschrijvingsrecht voorzien voor het volledig examen. Inschrijvingsrechten zijn in geen geval terugbetaalbaar, noch overdraagbaar naar een latere zittijd.]

M.B. 14-7-2004; [[]] M.B. van 22-10-2009

Art. 16.

De kandidaten wiens inschrijvingsdossier volledig is, ontvangen één exemplaar van elke serie ingevulde formulieren terug, geviseerd door de secretaris van de examencommissie. Dit document geldt als bewijs van inschrijving en dient voorgelegd samen met het identiteitsbewijs bij het afleggen van het examen.

Afdeling 3. - Examenprogramma's

Art. 17.

De kandidaten ingeschreven voor het examen van de reeks A leggen het examen af, naar keuze, over :

- hetzij het programma van het tweede leerjaar van de eerste graad of het beroepsvoorbereidend leerjaar, overeenkomstig de door de Gemeenschapsminister van Onderwijs goedgekeurde leerplannen van een door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende instelling voor voltijds secundair onderwijs;

- hetzij een eigen programma van de examencommissie, goedgekeurd door de Gemeenschapsminister van Onderwijs, dat omvat :

1° een gemeenschappelijk gedeelte bestaande uit :

a) een domein van de basiskennis van de talen;

b) een domein van de humane vakken;

c) een domein van de basiskennis van de wiskundige en wetenschappelijke vakken;

2° een specifiek gedeelte, eigen aan de door de kandidaat gekozen onderverdeling.

Art. 18.

De kandidaten ingeschreven voor het examen van de reeks B leggen het examen af, naar keuze, over :

a) [...]

b) voor het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs :

- hetzij het programma van het tweede leerjaar van het tweede graad van het algemeen, het technisch, het kunst- of het beroepssecundair onderwijs, overeenkomstig de door de Gemeenschapsminister van Onderwijs goedgekeurde leerplannen van een door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende instelling voor voltijds secundair onderwijs;

- hetzij een eigen programma van de examencommissie, goedgekeurd door de Gemeenschapsminister van Onderwijs, dat omvat :

1° een gemeenschappelijk gedeelte bestaande uit :

a) een domein van de talen;

b) een domein van de humane vakken;

c) een domein van de basiskennis van de wiskundige en wetenschappelijke vakken;

2° een specifiek gedeelte, eigen aan de door de kandidaat gekozen onderverdeling.

M.B. van 17-6-1996

Art. 19.

De kandidaten ingeschreven voor het examen van de reeks C leggen het examen af, naar keuze, over :

- hetzij het programma van [...]² het tweede leerjaar van de derde graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs of het programma van het tweede en derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs [...]¹ overeenkomstig de door de Gemeenschapsminister van Onderwijs goedgekeurde leerplannen van een door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende instelling voor voltijds secundair onderwijs;

- hetzij een eigen programma van de examencommissie, goedgekeurd door de Gemeenschapsminister van Onderwijs, dat omvat :

1° een gemeenschappelijk gedeelte bestaande uit :

a) een domein van de basiskennis van de talen;

b) een domein van de humane vakken;

c) een domein van de basiskennis van de wiskundige en wetenschappelijke vakken;

2° een specifiek gedeelte, eigen aan de door de kandidaat gekozen onderverdeling.

[ ]¹ M.B. 17-6-1996; [ ]² M.B. van 14-7-2004

[Art. 19bis.

De kandidaten, ingeschreven voor het examen van de reeks D, leggen het examen af over een eigen programma van de examencommissie, goedgekeurd door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs.

Art. 19ter.

[[De kandidaten, ingeschreven voor het examen van de reeks E, leggen het examen af over de leerstof van een door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende instelling met opleiding verpleegkunde, hoger beroepsonderwijs, die in overeenstemming is met het hoger vermeld besluit van 18 juli 2008.]] ]

M.B. 17-6-1996; [[ ]] M.B. van 22-10-2009

Art. 20.

[De kandidaten die opteren voor een schoolprogramma dienen bij de inschrijving een door een school afgeleverde lessentabel met vermelding van de codes van de gevolgde leerplannen alsook de jaarplannen voor ieder vak, in.]³ Over [de vakken godsdienst, niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie, behorend tot de basisvorming zoals bedoeld in de artikelen 53 tot en met 55 van het decreet betreffende het onderwijs-II van 31 juli 1990]², leggen ze geen examen af. Alle overige vakken voorkomend op de lessentabel worden [, voor wat betreft de examens van de reeksen A, B, en C,]¹ bij beslissing van de voorzitter van de examencommissie verdeeld, voor zover mogelijk, over domeinen van het gmeenschappelijk gedeelte en het specifiek gedeelte, zoals bepaald in de artikelen 17, 18 en 19.

[ ]¹ M.B. 17-6-1996; [ ]² B.M. 18-6-1997; [ ]³ M.B. van 18-4-2005

Afdeling 4. - Vrijstelling van ondervraging

(voetnoot 1)

Art. 21.

Bij het afleggen van het examen voor het behalen van het diploma van secundair onderwijs, zijn de houders van één van de hierna vermelde getuigschriften of diploma's vrijgesteld van ondervraging over :

1° - het domein van de basiskennis van de talen;

- het domein van de humane vakken;

- het domein van de basiskennis van de wiskundige en wetenschappelijke vakken :

a) een gehomologeerd of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt diploma van secundair onderwijs (algemeen secundair onderwijs) in een andere onderverdeling;

b) een gehomologeerd of door de Examencommissie van de Staat uitgereikt getuigschrift van hoger secundair onderwijs (algemeen secundair onderwijs) in een andere onderverdeling;

c) een gehomologeerd of door de Examencommissie van de Staat uitgereikt getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs in een andere onderverdeling;

d) een gehomologeerd of aanvaard getuigschrift van moderne humaniora (economische afdeling), behaald vóór 1 januari 1965;

e) een getuigschrift van de voorbereidende proef tot het examen van kandidaat in de handelswetenschappen, behaald vóór 1 januari 1965;

f) een diploma van lager onderwijzer(es);

g) een diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;

h) een diploma van technisch ingenieur;

i) een diploma van licentiaat of van handelsingenieur;

j) elk buitenlands studiegetuigschrift of diploma dat in toepassing van de wettelije en reglementaire bepalingen bij ministeriële beslissing met één van de hierboven vermelde, gelijkwaardig werd verklaard;

2° - het domein van de humane vakken;

- het domein van de basiskennis van de wiskundige en wetenschappelijke vakken :

a) een gehomologeerd of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt diploma van secundair onderwijs (technisch of kunstsecundair onderwijs) in een andere onderverdeling;

b) een gehomologeerd of door de examencommissie van de Staat uitgereikt getuigschrift van hoger secundair onderwijs (technisch of kunstsecundair onderwijs) in een andere onderverdeling;

c) een gehomologeerd of door de examencommissie van de Staat uitgereikt diploma van hoger secundaire technische school (alle afdelingen);

d) een gehomologeerd diploma van hoger secundair kunstonderwijs;

e) een getuigschrift van het examen voor toelating tot de Koninklijke Militaire School (afdelingen "Alle Wapens" en "Polytechnische");

f) een getuigschrift van het letterkundig en wetenschappelijk gedeelte van het examen van onderluitenant langs het kader (examen A);

g) een diploma voor toelating tot het examen van kandidaat-burgerlijk ingenieur;

h) een bewijs van slagen in de schiftingsproef voor toelating tot de examens van meetkundig schatter van onroerende goederen;

i) een getuigschrift van één van de voorbereidende proeven tot de academische graden;

j) een attest over de gemeenschappelijke vakken, uitgereikt in uitvoering van artikel 27, § 2, van het koninklijk besluit van 5 mei 1966 betreffende de inrichting en de werking van de examencommissie van de Staat voor het hoger middelbaar onderwijs, zoals gewijzigd;

k) het getuigschrift van het voorafgaand examen tot het bekomen van de graad van architect;

l) het getuigschrift van het voorafgaand examen tot het bekomen van de graad van technisch ingenieur;

m) elk buitenlands studiegetuigschrift of diploma dat in toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen bij ministeriële beslissing met één van de hierboven vermelde, gelijkwaardig werd verklaard;

3° - het domein van de humane vakken :

a) een diploma van bewaarschoolonderwijzeres;

b) een bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger kunstonderwijs of tot het hoger onderwijs van het lange type;

c) een attest uitgereikt in uitvoering van artikel 1, § 4, van het koninklijk besluit van 22 juni 1965 waarbij de vakken van de examens, het peil van de vereiste kennis en de vrijstellingen van ondervraging worden bepaald, wat betreft de examencommissie van de Staat voor het hoger middelbaar onderwijs.

Art. 22.

Onverminderd de bepalingen van artikel 21 worden, bij het afleggen van het examen met het oog op het behalen van het diploma van secundair onderwijs, vrijgesteld van ondervraging over :

1° de psychologie, de basiskennis plastische opvoeding en de basiskennis muzikale opvoeding : de houders van één van de diploma's vermeld in artikel 21, 1°, f), en 3°, a);

2° de wiskunde (specifiek gedeelte) : de houders van het getuigschrift vermeld in artikel 21, 2°, e), het diploma vermeld in artikel 21, 2°, g;

3° de economische vakken (specifiek gedeelte) : de houders van één van de getuigschriften vermeld in artikel 21, 1°, d) en e).

Art. 23.

Enkel bij het afleggen van het examen voor het behalen van het diploma van secundair onderwijs in het technisch, het kunst- en het beroepssecundair onderwijs worden de houders van één van de getuigschriften of diploma's vermeld in artikel 21, 2°, a), b), c) en d), of van een buitenlands studiegetuigschrift of diploma, dat in toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen bij ministeriële beslissing ermee gelijkwaardig werd verklaard, vrijgesteld van ondervraging over :

- het domein van de basiskennis van de talen;

- de theoretisch-technische vakken en de praktijkvakken van het specifiek gedeelte waarover reeds met goed gevolg een examen werd afgelegd over dezelfde leerstof.

[Art. 23bis.

[[De machtiging om bepaalde handelingen te verrichten als bedoeld in het hoger vermeld besluit van 1 september 2006 wordt verleend aan de voorzitter of plaatsvervangende voorzitter.]] ]

M.B. 1-7-1994; [[ ]] M.B. van 22-10-2009

Afdeling 5. - Verloop en beoordeling van de examens

Art. 24.

De voorzitter opent en sluit de zittijden, stelt de orde van de werkzaamheden vast, roept de leden en de kandidaten op en treft alle schikkingen die nodig zijn voor het verloop van de proeven. Hij mag er de secretaris meer belasten in zijn naam de oproepingen te doen.

Art. 25.

De voorzitter of de secretaris van de bevoegde afdeling is aanwezig bij de opening en de sluiting van de zittingen.

Art. 26.

De voorzitter bepaalt de vakken die schriftelijk worden afgenomen, alsmede de onderwerpen en de vragen ervan.

Art. 27.

Het schriftelijk gedeelte van elk examenreeks heeft plaats op hetzelfde tijdstip voor alle kandidaten ingeschreven voor dit examen in dezelfde afdeling. Het heeft plaats met gesloten deuren.

Art. 28.

De voorzitter bepaalt welke hulpmiddelen (woordenboeken, referentiewerken ...) door de kandidaat mogen worden gebruikt.

Art. 29.

Voor het schriftelijk gedeelte gebruiken de kandidaten uitsluitend het door de examencommissie ter beschikking gestelde papier. [...]

M.B. van 14-7-2004

Art. 30.

Bij vastgesteld bedrog wordt de kandidaat onmiddellijk verdaagd zonder aanspraak te kunnen maken op vrijstelling van ondervraging over bepaalde vakken tijdens een volgende zittijd.

Art. 31.

Tijdens het schriftelijk examengedeelte staan de kandidaten voortdurend onder toezicht van de leden die door de voorzitter hiervoor aangeduid werden. De kandidaten mogen op generlei wijze in communicatie treden met personen buiten de zaal, noch met andere kandidaten.

Art. 32.

[De schriftelijke werken worden door de secretariaatsleden ingezameld.]

M.B. van 30-3-2011

Art. 33.

[De quotering van de schriftelijke werken van elke examenreeks wordt door de voorzitter opgedragen aan ten minste 2 leden van de examencommissie.]

M.B. van 30-3-2011

Art. 34.

[De quotering van het mondeling gedeelte van elke examenreeks gebeurt door ten minste 2 leden van de examencommissie.]

M.B. van 30-3-2011

Art. 35.

[Het praktisch gedeelte van elke examenreeks heeft plaats met gesloten deuren. Tijdens het praktisch gedeelte staan de kandidaten voortdurend onder toezicht van de leden die door de voorzitter werden aangeduid. De quotering geschiedt door ten minste 2 leden van de examencommissie.]

M.B. van 30-3-2011

Art. 36.

Per dag worden de kandidaten ondervraagd over ten hoogste vier vakken. Bij de aanvang van elke examenzittijd wordt de duur van de ondervragingen over elk vak door de voorzitter bepaald.

Art. 37.

[§ 1. In een gemeenschappelijke vergadering van voorzitter of plaatsvervangende voorzitter en werkende leden of hun plaatsvervangers worden, per afdeling, de criteria bepaald voor de beoordeling van de kandidaten over het al dan niet geslaagd zijn voor de proeven. Deze criteria zijn objectief en redelijk en staan in verhouding tot de doelstellingen die met de leerstof worden beoogd. De vergadering bepaalt daarbij of de beslissingen over het al dan niet slagen per afzonderlijk vak dan wel per domein van vakken worden genomen.

§ 2. De beraadslagingen over het al dan niet slagen van de individuele kandidaten zijn niet openbaar en de getroffen beslissingen onherroepelijk en onverbreekbaar.

§ 3. De kandidaat die geslaagd is voor een vak of een domein van vakken ontvangt een deelattest. In afwijking op deze bepaling en voor wat betreft de examenreeks E, ontvangt enkel de kandidaat die voor een module is geslaagd een deelattest. Een deelattest geeft van rechtswege vrijstelling van latere proeven over datzelfde vak, domein van vakken of module, mits dezelfde leerstof.

§ 4. De kandidaat die aan een examen verzaakt of die afwezig blijft, wordt beoordeeld op grond van de resultaten behaald in de afgelegde vakken of domeinen. In afwijking op deze bepaling en voor wat betreft de examenreeksen D en E, betekent het verzaken aan of het afwezig blijven op een examen, automatisch het niet geslaagd zijn van de kandidaat.]

M.B. van 22-10-2009

Art. 38.

§ 1. De uitslag van de beraadslaging wordt in de notulen opgenomen en onmiddellijk in openbare zitting geproclameerd.

§ 2. [...]

M.B. van 17-6-1996

§ 3. De geheel of gedeeltelijk verdaagde kandidaten kunnen kennis nemen van de hen voor elk vak toegekende punten op het secretariaat van de examencommissie, en hun examen bespreken met de aanwezige leden onmiddellijk na de proclamatie vermeld in § 1.

Afdeling 6. - Bekrachtiging van de examens

Art. 39.

[De geslaagde kandidaat ontvangt slechts zijn getuigschrift, diploma of attest na voorlegging van een uittreksel uit het geboorteregister.]¹ [De voorzitter kan evenwel ook andere documenten in aanmerking nemen die op afdoende wijze de identiteit van de geslaagde kandidaat aantonen.]²

[ ]¹ M.B. 18-4-2005; [ ]² M.B. van 30-3-2006

Art. 40.

Na sluiting van de zittijd laat de voorzitter aan de Gemeenschapsminister van Onderwijs een naamlijst geworden van de kandidaten met vermelding van de uitslag van hun examen.

Art. 41.

Duplicaten van door de examencommissie uitgereikte attesten, getuigschriften en diploma's worden niet afgeleverd. Een uittreksel uit het notulenboek waarin bevestigd wordt dat een attest, getuigschrift of diploma behaald werd, kan afgeleverd worden mits voorlegging van een uittreksel uit de geboorteakte [...].

M.B. van 14-7-2004

HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 42.

[§ 1. De voorzitters en juryleden van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs hebben recht op de toekenning van een reisvergoeding overeenkomstig de bepalingen in de Vlaamse Omzendbrief inzake reis- en dagvergoeding voor binnenlandse reizen (DVO/BZ/P&O/2007/6

§ 2. De voorzitters en juryleden van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs hebben recht op de toekenning van een maaltijdvergoeding per gepresteerde zitdag. De maaltijdvergoeding bedraagt 9,5 euro (100 %) en volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer.

§ 3. De vergoedingen wordt betaald na het indienen van een onkostenstaat en de benodigde bewijsstukken om de aanwezigheid en vervoerskosten te staven.

M.B. van 30-3-2011

[Art. 42bis.

[[...]] ]

M.B. 14-7-2004; [[ ]] M.B. van 22-10-2009

Art. 43.

Worden opgeheven :

- het ministerieel besluit van 30 november 1987 houdende de organisatie en het programma van de Nederlandstalige kamer van de examencommissie van de Staat voor het secundair onderwijs;

- het ministerieel besluit van 25 april 1990 betreffende de getuigschriften en diploma's die worden uitgereikt door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het secundair onderwijs.

Art. 44.

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1992.

[Art. 45.

In afwijking van artikel 9, § 1, 2°, van het besluit van 1 september 2006 van de Vlaamse Regering houdende de oprichting van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs kan aan elk werkend en plaatsvervangend lid dat in het onderwijs ter beschikking is gesteld wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen of dat gepensioneerd is, een presentiegeld worden toegekend van 15 euro voor een zitdag van 3 uur wanneer het aantal kandidaten voor een bepaald vak of vakgroep geen 6 uur aanwezigheid vereist.

In afwijking van artikel 9, § 1, 3°, van het besluit van 1 september 2006 van de Vlaamse Regering houdende de oprichting van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs kan aan elk werkend en plaatsvervangend lid dat in het onderwijs in actieve dienst is en dat geen verlof wegens opdracht opneemt ten behoeve van activiteiten bij de examencommissie, een presentiegeld worden toegekend van 10 euro voor een zitdag van 3 uur wanneer het aantal kandidaten voor een bepaald vak of vakgroep geen 6 uur aanwezigheid vereist.]

M.B. van 30-3-2011

[Art. 46.

Tot de noodzakelijk activiteiten, vermeld in artikel 9 van besluit van 1 september 2006 van de Vlaamse Regering houdende de oprichting van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs, worden gerekend :

- De ondervraging en quotering van de mondelinge examens;

- Het toezicht, het nazicht, en de quotering van de schriftelijke examens;

- Het toezicht, het nazicht, de ondervraging en de quotering van de praktische examens;

- De voorbereiding van het examenlokaal op de dag dat het jurylid de examens afneemt;

- De deliberatie en proclamatie.]

M.B. van 30-3-2011

- (1): § 1. De bepalingen van de artikelen 21 tot en met 23bis zijn niet van toepassing op de examens van de reeks E. § 2. De voorzitter van de vierde afdeling wordt gemachtigd om de vrijstellingen te verlenen, bedoeld in artikel 6, § 2bis, van het besluit van de Vlaamse regering van 9 oktober 1991 houdende inrichting van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs, zoals gewijzigd. (M.B. 17-6-1996; Art. 14)