OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse regering tot
vaststelling van de operationele doelstellingen voor de begeleiding van
jongeren met leerplichtproblemen in de centra voor
leerlingenbegeleiding.
goedkeuringsdatum
28 AUGUSTUS 2000
publicatiedatum
B.S.04/11/2000
datum laatste wijziging
03/09/2009
COORDINATIE
B.Vl.R.
21-3-2003 - B.S. 9-9-2003
opgeheven door B.Vl.R. 3-7-2009 -
B.S. 3-9-2009
De Vlaamse regering,
Gelet op de wet van
29 juni 1983 betreffende de leerplicht, inzonderheid op artikel 3, § 3,
zoals gewijzigd bij het decreet van 8 juli 1996;
Gelet op het
decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, inzonderheid op artikel 22, §
1;
Gelet op het decreet van 1 december 1998 betreffende de
centra voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid op artikel 25, §
1;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën,
gegeven op 23 maart 2000;
Gelet op het protocol nr. 366 van 8
juni 2000 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in
de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van
onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor
de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten;
Gelet op het
protocol nr. 141 van 8 juni 2000 houdende de conclusies van de onderhandelingen
die werden gevoerd in het overkoepelende onderhandelingscomité, bedoeld
in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van
onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerde
onderwijs;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling,
gemotiveerd door het feit dat voorliggend ontwerpbesluit de reglementaire
verankering omvat van een aantal elementen die noodzakelijk zijn voor de
operationalisatie van de begeleiding van jongeren met leerplichtproblemen door
een centrum voor leerlingenbegeleiding op 1 september 2000, datum van
inwerkingtreding van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor
leerlingenbegeleiding en door het feit dat elk uitstel van beslissing inzake de
samenwerking met de betrokken school, de integratie van de gegevens verworven
gedurende de begeleiding in het multidisciplinair dossier en de melding van
specifieke gegevens aan de voor leerplichtcontrole bevoegde instanties de
conceptuele voorbereiding gedurende het schooljaar 1999-2000 in de PMS-centra
zou teniet doen en de goede werking van de op te starten centra voor
leerlingenbegeleiding in het gedrang zou brengen;
Gelet op het
advies van de Raad van State, gegeven op 11 juli 2000, met toepassing van
artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad
van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn,
Gezondheid en Gelijke Kansen en de Vlaamse minister van Onderwijs en
Vorming;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.
§ 1. In dit besluit wordt verstaan onder
"school" :
1° ofwel de instelling voor voltijds onderwijs
waar de minderjarige leerling is ingeschreven;
2° ofwel het
centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs evenals het deeltijds
zeevisserij-onderwijs waar de minderjarige ingeschreven is om te voldoen aan de
wet op de leerplicht;
3° ofwel de erkende vorming die de
minderjarige volgt om te voldoen aan de wet op de
leerplicht.
§ 2. In dit besluit wordt verstaan onder
"centrum" : het centrum voor leerlingenbegeleiding zoals bepaald in het decreet
van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding.
HOOFDSTUK II. - Begeleiding van de leerlingen met
leerplichtproblemen
Art. 2.
Het centrum ondersteunt de school om door
middel van preventieve acties de begeleiding van leerlingen met
leerplichtproblemen efficiënt en effectief te laten verlopen. Daartoe kan
het centrum deelnemen aan het systematische en gestructureerde overleg dat de
school organiseert, gebaseerd op de door de school geregistreerde gegevens
betreffende de aanwezigheid en afwezigheid van individuele
leerlingen.
Het centrum neemt daarnaast ook deel aan het
overleg dat de school organiseert aangaande afwezigheden, genoemd in artikel 4
en 5. In dat verband stimuleert het centrum gezamenlijke preventieve acties van
de school en het centrum.
Art. 3.
Met betrekking tot de diverse vormen van
overleg en begeleiding, bedoeld in de artikel 2 en 4 tot en met 7, kan het
centrum ook samenwerken met andere centra voor leerlingenbegeleiding, met
andere diensten uit de welzijnssector, met de culturele sector en de
gezondheidssector en met de diensten van het departement
Onderwijs.
Art. 4.
Samen met de school begeleidt het centrum
elke leerling die door de frequentie en de aard van zijn afwezigheden zijn
schoolloopbaan in het gedrang brengt, ongeacht de gehanteerde
wettigingen.
Samen met de school onderneemt het centrum acties
zodat die afwezigheden niet of in zo beperkt mogelijke mate resulteren in een
schoolse achterstand voor de betrokken leerling.
Art. 5.
Samen met de school begeleidt het centrum
elke minderjarige leerling die meer dan 10 halve lesdagen per schooljaar
afwezig is in het voltijdse onderwijs of die meer dan [8 halve lesdagen] per
schooljaar afwezig is in het niet-voltijdse onderwijs voor zover de school die
afwezigheid als problematisch of ongewettigd registreert.
Deze
begeleiding heeft als doelstelling te voorkomen dat de minderjarige leerling
niet meer zou voldoen aan de reglementering inzake regelmatig
schoolbezoek.
B.Vl.R.
van 21-3-2003
Art. 6.
Samen met de school begeleidt het centrum
elke leerling bij zijn afwezigheid wegens schorsing of wegens tijdelijke
uitsluiting als tuchtmaatregel.
Art. 7.
Samen met de school ondersteunt het
centrum acties die definitieve uitsluiting als tuchtmaatregel moeten voorkomen.
Bij afwezigheid van een leerling ingevolge definitieve uitsluiting als
tuchtmaatregel, start het centrum samen met en op initiatief van de school een
begeleiding van de betrokken leerling op of zet die begeleiding voort onder
meer met de bedoeling de leerling en zijn ouders bij te staan bij het
noodgedwongen zoeken naar een andere instelling of
onderwijsvorm.
Art. 8.
Het centrum noteert in het
multidisciplinair dossier ten minste de verschillende stappen die werden en
worden ondernomen in het kader van de in dit besluit vermelde
begeleiding.
Indien een leerling van wie de problematische of
ongewettigde afwezigheden een tussenkomst van het centrum noodzakelijk hebben
gemaakt, van school verandert, geeft het centrum deze gegevens uit het
multidisciplinair dossier onmiddellijk door aan het centrum dat met de nieuwe
school samenwerkt.
Art. 9.
Het centrum registreert een aantal
gestandaardiseerde gegevens. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs,
en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, bepalen welke
gegevens geregistreerd worden, in welke vorm en hoe ze bezorgd worden aan het
departement Onderwijs en aan het departement Welzijn, Volksgezondheid en
Cultuur.
HOOFDSTUK III. - Melding aan de voor
leerplichtcontrole bevoegde instantie
Art. 10.
Als de problematische of ongewettigde
afwezigheden van de leerling van dergelijke omvang zijn dat hij dreigt niet te
voldoen aan de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht en als deze
leerling of zijn ouders herhaaldelijk niet ingaan op de begeleiding die door
het centrum samen met en op initiatief van de school werd gestart, meldt het
centrum dit aan de volgende instantie :
1° voor het
basisonderwijs : de bevoegde ambtenaar van de administratie Basisonderwijs van
het departement Onderwijs;
2° voor het secundair onderwijs
en voor de erkende vormingen : de bevoegde ambtenaar van de administratie
Secundair Onderwijs van het departement Onderwijs.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 11.
Dit besluit treedt in werking op 1
september 2000.
Art. 12.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
gezondheidsbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, zijn
belast met de uitvoering van dit besluit.