OPGEHEVEN : Decreet betreffende het onderwijs XIV
(uittreksel - NO/Organisatie)
goedkeuringsdatum
14 FEBRUARI 2003
publicatiedatum
B.S.01/07/2003
datum laatste wijziging
13/02/2017
COORDINATIE
Decr. 7-5-2004 - B.S. 7-6-2004
Decr.
15-7-2005 - B.S. 16-9-2005
Decr. 7-7-2006 - B.S.
31-8-2006
Decr. 22-6-2007 - B.S.
21-8-2007
Decr. 4-7-2008 - B.S. 1-9-2008
Decr.
8-5-2009 - B.S. 28-8-2009
Decr. 9-7-2010 - B.S.
31-8-2010
B.Vl.R. 17-12-2010 - B.S.
24-6-2011
Decr. 1-7-2011 - B.S.
30-8-2011
Decr. 1-6-2012 - B.S. 22-6-2012
Decr. 21-12-2012 - B.S. 31-12-2012
Decr. 25-4-2014 - B.S. 25-9-2014
Decr. 19-12-2014 - B.S. 30-12-2014
Decr. 19-6-2015 - B.S. 21-8-2015
Decr. 17-6-2016 - B.S. 10-8-2016
Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017
Het Vlaamse Parlement heeft aangenomen en Wij,
Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Decreet
betreffende het onderwijs XIV
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling
Artikel I.1.
Dit decreet regelt een
gemeenschapsaangelegenheid.
...
HOOFDSTUK X. - Autonome bepalingen
Afdeling 1. - Diensten met
onderwijsbehoeften
Onderafdeling 1. - Algemene
bepalingen
Art. X.1.
Voor de toepassing van deze
afdeling wordt verstaan onder :
1° departement : de
bevoegde dienst of ambtenaar van het departement Onderwijs van het Ministerie
van de Vlaamse Gemeenschap;
2° dienst : een dienst
neuropsychiatrie voor kinderen, zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk
besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen
en hun diensten moeten worden nageleefd;
3° ouders : de
personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite een
jongere onder hun bewaring hebben. In het geval de jongere meerderjarig is,
wordt onder dit begrip de meerderjarige verstaan;
4°
pedagogisch personeelslid : personeelslid van een dienst dat instaat voor het
verstrekken van onderwijs.
Onderafdeling 2. -
Subsidiëring
Art. X.2.
De Vlaamse regering kent jaarlijks
subsidie-enveloppes toe aan diensten voor het verstrekken van
onderwijs.
De subsidie-enveloppes bevatten middelen voor de
ondersteuning van de jaarlijkse personeels- en werkingskosten die de diensten
dragen voor het verstrekken van onderwijs.
Art. X.3.
De subsidie-enveloppes worden
toegekend op voorwaarde dat :
1° de dienst erkend is door
de Vlaamse regering voor ten minste vijftien bedden voor dag- en
nachthospitalisatie en/of plaatsen voor
daghospitalisatie;
2° de dienst over voldoende didactisch
materiaal, aangepaste schooluitrusting en lokalen die voldoen aan de
voorwaarden inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid beschikt om
onderwijs te verstrekken;
3° de dienst voor het verstrekken
van onderwijs geen andere financiering of subsidiëring door de Vlaamse
Gemeenschap geniet;
4° het onderwijs wordt verstrekt
overeenkomstig de in onderafdeling 3 bedoelde
beginselen;
5° de dienst bij het departement een aanvraag
indient waaruit blijkt dat zij voldoet aan de bepalingen van 1°, 2°,
3° en 4°. De Vlaamse regering kan de vorm bepalen waarin de aanvraag
moet gebeuren.
Art. X.4.
De subsidie-enveloppes worden
vastgesteld door het aantal bedden voor dag- en nachthospitalisatie en plaatsen
voor daghospitalisatie te vermenigvuldigen met een door de Vlaamse regering
bepaald bedrag. Voor het begrotingsjaar 2002 is het bedrag vastgelegd op 3.000
euro.
Art. X.5.
§ 1. [De Vlaamse Regering kent de subsidie-enveloppes toe binnen de beschikbare begrotingskredieten.
[[Vanaf 2015 bedraagt de subsidie-enveloppe 1.469.000 euro. Vanaf 2016 wordt dit bedrag geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex.]] ]
§ 2. De Vlaamse regering kan
nadere regelen met betrekking tot de toekenning van de subsidie-enveloppes
vastleggen en de bepalingen van artikel X.3 verder
preciseren.
Decr. 1-6-2012; [[ ]] Decr.
van 19-12-2014
Onderafdeling 3. -
Werking
Onderdeel 1. -
Organisatie
Art. X.6.
De dienst is geen school of
onderwijsdienst.
Art. X.7.
De dienst organiseert het gehele
kalenderjaar onderwijs.
Art. X.8.
De dienst duidt binnen het eigen
personeel een verantwoordelijke aan voor de organisatie van het
onderwijs.
Art. X.9.
De dienst organiseert onderwijs
met inachtname van :
1° [de bepalingen over de taalregeling
in het onderwijs en de taalkennis van het personeel;]
2° de
bepalingen van Onderafdeling
2 van Afdeling 1 van Hoofdstuk V van het decreet van 13 juli 2001
betreffende het onderwijs XIII-Mozaïek.
Decr.
van 8-5-2009
Art. X.10.
Bij de opname van een jongere in
een dienst krijgen de ouders informatie over :
1° de
mogelijkheid om onderwijs te volgen in de dienst;
2° de
doelstelling en de inhoud van het onderwijsaanbod;
3° de
wijze waarop de ouders in contact kunnen komen met het pedagogisch
personeelslid en de verantwoordelijke voor de organisatie van het
onderwijs.
Art. X.11.
De dienst werkt mee aan de
controle op de leerplicht.
Onderdeel 2. - Pedagogische
personeelsleden
Art. X.12.
De pedagogische personeelsleden
zijn houder van één van volgende studiebewijzen of daarmee
gelijkgestelde :
1° diploma initiële lerarenopleiding
kleuteronderwijs;
2° diploma initiële lerarenopleiding
lager onderwijs;
3° diploma initiële lerarenopleiding
secundair onderwijs groep 1;
4° diploma initiële
lerarenopleiding van academisch niveau;
5° getuigschrift
pedagogische bekwaamheid.
De dienst kan afwijken van de in het
eerste lid bedoelde verplichting :
1° bij gebrek aan
kandidaten. Een gebrek aan kandidaten wordt slecht geacht aanwezig te zijn
indien voorafgaandelijk de vacature werd gemeld aan de Vlaamse Dienst voor
Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding of de Brusselse Dienst voor
Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding en de dienst op eer verklaart geen ander
geschikt kandidaat te hebben kunnen vinden die de prestaties in hoofdambt kan
uitoefenen;
2° ten aanzien van de personeelsleden van de
dienst die vóór 1 maart 2002 instonden voor de verstrekking van
onderwijs aan jongeren, opgenomen in de dienst.
Onderdeel 3. -
Onderwijsaanbod
Art. X.13.
Het onderwijs door diensten wordt
op vraag van de ouders verstrekt. Het onderwijs is gericht op het beperken van
leerachterstand en, zo mogelijk, het voorbereiden van de integratie of
reïntegratie van jongeren in een onderwijsinstelling. Het beantwoordt aan
de bepalingen van artikel 29, 1. van het
Kinderrechtenverdrag.
Art. X.14.
Er wordt een individueel
handelingsplan opgemaakt voor elke jongere waar onderwijs aan wordt
verstrekt.
Het handelingsplan bevat voor een bepaalde periode
de pedagogische en didactische planning en geeft aan hoe het onderwijs wordt
geïntegreerd in het geheel van de medische en/of therapeutische
handelingen verstrekt door de dienst. Het handelingsplan houdt rekening met de
vigerende eindtermen, ontwikkelingsdoelen en/of specifieke
eindtermen.
Het handelingsplan wordt opgemaakt in samenspraak
met de school waar de jongere is ingeschreven.
Art. X.15.
De dienst kan geen getuigschriften
bedoeld in artikel 53 tot en met
57 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en geen
studiebewijzen bedoeld in [artikel
254 tot en met 256 van de codificatie betreffende het secundair
onderwijs] uitreiken.
B.Vl.R.
van 17-12-2010
Onderafdeling 4. -
Toezicht
Art. X.16.
De Vlaamse regering bepaalt de
wijze waarop de onderwijsinspectie en de verificatiediensten van het
departement de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden
controleren.
Art. X.17.
De Vlaamse regering bepaalt de
regelen met betrekking tot de vermindering of de terugvordering van de
subsidie-enveloppes als de diensten subsidiëringsvoorwaarden niet
naleven.
Onderafdeling 5. -
Wijzigingsbepalingen
Art. X.18.
In artikel 3, § 8, van de wet
van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving
wordt 5°, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2001, vervangen door wat
volgt : ...
Art. X.19.
In artikel 23 van het decreet
basisonderwijs van 25 februari 1997 wordt het eerste lid vervangen door wat
volgt : ...
Art. X.20.
Aan artikel 34, § 2, van
hetzelfde decreet worden de volgende woorden toegevoegd :
...
Onderafdeling 6. -
Inwerkingtreding
Art. X.21.
De bepalingen van deze afdeling
hebben uitwerking met ingang van 1 september 2002.
...
Afdeling 3. - Begrippenkader
Art. X.31 t.e.m. X.34.
[...]
Decr.
van 23-12-2016
Afdeling 4. - Coördinatie
Art. X.35.
De Vlaamse regering kan de bepalingen
van volgende decreten coördineren, met inachtneming van de wijzigingen die
daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend zijn aangebracht tot aan het tijdstip van
de coördinatie :
1° het koninklijk besluit van 20
augustus 1957 houdende coördinatie van de wetten op het lager
onderwijs;
2° de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van
sommige bepalingen van de onderwijswetgeving;
[2° bis het koninklijk besluit van 18 april 1967 tot regeling van de wijze waarop het aantal opvoeders in het Rijksonderwijs wordt berekend;]7
3° de wet van
6 juli 1970 op het buitengewoon en geïntegreerd
onderwijs;
4° de wet van 7 juli 1970 betreffende de
algemene structuur van het hoger onderwijs;
5° de wet van
19 juli 1971 betreffende de toekenning van
studietoelagen;
[5°bis Koninklijk Besluit nr. 2 van 21
augustus 1978 tot vaststelling van het maximum aantal lestijden per week in het
voltijds secundair onderwijs;
5°ter Koninklijk Besluit nr.
65 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het
bestuurs- en onderwijzend personeel worden bepaald in de inrichtingen voor
buitengewoon onderwijs;
5°quater Koninklijk Besluit nr. 66
van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het
administratief personeel en opvoedend hulppersoneel worden bepaald in de
inrichtingen voor buitengewoon onderwijs met uitzondering van de internaten of
semi-internaten;
5°quinquies Koninklijk Besluit nr. 67 van
20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het
paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel
worden bepaald in het buitengewoon secundair
onderwijs;]4
[5° quinquies/1 het koninklijk besluit nr. 184 van 30 december 1982 tot vaststelling van de wijze waarop voor de Rijksinstituten voor buitengewoon onderwijs en de tehuizen van het Rijk de ambten worden bepaald van het paramedisch personeel en van het personeel toegekend in het kader van het internaat;]7
[5°sexies KB nr. 297 van 31 maart 1984
betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor
verminderde prestaties in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale
centra;]5
[5° sexies/1 het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de Staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs;]7
6° het bijzonder decreet van 19 december 1988
betreffende de Autonome Raad voor het
Gemeenschapsonderwijs;
7° het bijzonder decreet van 19
december 1988 betreffende de Vlaamse Autonome
Hogescholen;
8° het decreet van 5 juli 1989 betreffende het
onderwijs;
9° het decreet van 12 juli 1990 houdende de
regeling van de basiseducatie voor laaggeschoolde
volwassenen;
10° het decreet van 31 juli 1990 betreffende
het onderwijs-II;
11° het decreet van 27 maart 1991
betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het
Gemeenschapsonderwijs;
12° het decreet van 7 maart 1991
betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd
onderwijs en de gesubsidieerde centra voor
leerlingenbegeleiding;
13° het decreet van 12 juni 1991
betreffende de universiteiten van de Vlaamse
Gemeenschap;
14° het bijzonder decreet van 26 juni 1991
betreffende de Universiteit Gent en het Universitair Centrum
Antwerpen;
15° het decreet van 17 juli 1991 betreffende de
inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische
begeleidingsdiensten;
16° het decreet van 9 april 1992
betreffende het onderwijs-III;
17° het decreet van 28 april
1993 betreffende het onderwijs-IV;
18° het decreet van 15
december 1993 betreffende het onderwijs-V;
19° het decreet
van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse
Gemeenschap;
20° het decreet van 21 december 1994
betreffende het onderwijs-VI;
21° het decreet van 16 april
1996 betreffende de lerarenopleiding en de nascholing;
22°
het decreet van 8 juli 1996 betreffende het
onderwijs-VII;
[22°bis KB nr. 439 van 11 augustus 1986
houdende rationalisatie en programmatie van het buitengewoon
onderwijs;]5
23° het decreet basisonderwijs van 25 februari
1997;
24° het decreet van 15 juli 1997 betreffende het
onderwijs-VIII;
25° het decreet van 9 juni 1998 betreffende
de Hogere Zeevaartschool;
26° het decreet van 14 juli 1998
houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot
wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het
basisonderwijs;
27° het decreet van 14 juli 1998
betreffende het onderwijs-IX;
28° het decreet van 1
december 1998 betreffende de centra voor
leerlingenbegeleiding;
29° het decreet van 2 maart 1999 tot
regeling van een aantal aangelegenheden van het
volwassenenonderwijs;
30° het decreet van 18 mei 1999
betreffende het onderwijs-X;
31° het decreet van 18 mei
1999 betreffende het onderwijs-XI;
32° het decreet van 8
juni 2000 houdende dringende maatregelen betreffende het
lerarenambt;
33° het decreet van 20 oktober 2000
betreffende het onderwijs XII-Ensor;
[33°bis het decreet
van 8 juni 2000 houdende dringende maatregelen betreffende het
lerarenambt;]4
34° het decreet van 16 februari 2001
houdende regeling van de studietoelagen voor het hoger onderwijs in de Vlaamse
Gemeenschap;
35° het decreet van 20 april 2001 houdende een
aanpassing van de regelgeving betreffende het tertiair
onderwijs;
36° het decreet van 13 juli 2001 betreffende het
onderwijs XIII-Mozaïek;
[36°bis het decreet van 22
juni 2002 betreffende de gelijke onderwijskansen
I;]4
[36°ter het decreet van 18 januari 2002 betreffende de
eindtermen, de ontwikkelingsdoelen en de specifieke eindtermen in het voltijds
gewoon en buitengewoon secundair onderwijs;
36°quater, de
decretale bepalingen uit het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 december
2002 betreffende de organisatie van het buitengewoon secundair onderwijs van
opleidingsvorm 3;]5
[37° het decreet betreffende het
onderwijs XIV;
38° het decreet betreffende het onderwijs
XV;
39° het decreet betreffende het onderwijs
XVI;]¹
[40° het decreet betreffende het onderwijs
XVII.]²
[41° het decreet van 16 mei 2007 betreffende
dringende maatregelen voor het onderwijs;
42° het decreet
betreffende het onderwijs XVIII;]³
[42° bis het decreet van 6 juni 2008 houdende het instellen van een rookverbod in onderwijsinstellingen en centra voor leerlingenbegeleiding;]7
[43° het decreet
van 4 juli 2008 betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en
tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de
werkingsbudgetten betreft;
44° het decreet van 10 juli 2008
houdende enkele dringende maatregelen voor het deeltijds
kunstonderwijs;
[44°bis het decreet van 10
juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse
Gemeenschap;]6
45° het decreet van 8 mei
2009 betreffende het onderwijs XIX;]4
[46° het decreet
betreffende het onderwijs XX:]5
[47° het
decreet betreffende het onderwijs XXI;]6
[48° het decreet betreffende het onderwijs XXII;
49° het decreet betreffende het onderwijs XXIII;
50° het decreet betreffende het onderwijs XXIV;
51° het decreet betreffende het onderwijs XXV;
52° het decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften;
53° het decreet betreffende het onderwijs XXVI.]7
Te
dien einde kan de regering :
1° de volgorde en de nummering
van de te coördineren bepalingen veranderen en in het algemeen de teksten
naar de vorm wijzigen;
2° de verwijzingen die voorkomen in
de te coördineren bepalingen, met de nieuwe nummering
overeenbrengen;
3° zonder afbreuk te doen aan de beginselen
die in de te coördineren bepalingen vervat zijn, de redactie ervan
wijzigen teneinde eenheid in de terminologie te brengen, de bepalingen
onderling te doen overeenstemmen en ze in overeenstemming te brengen met de
actuele stand van de regelgeving, inzonderheid door de afstemming op Afdeling 3
van dit hoofdstuk;
4° in de bepalingen die niet in de
coördinatie worden opgenomen, de verwijzingen naar de gecoördineerde
bepalingen aanpassen.
[ ]¹ Decr.
7-7-2006; [ ]² Decr. 22-6-2007; [ ]³ Decr. 4-7-2008; [ ]4 Decr.
8-5-2009; [ ]5 Decr. 9-7-2010; [ ]6 Decr. 1-7-2011; [ ]7 Decr.
van 17-6-2016
Art. X.36.
Artikel 51 van de wet van 29 mei 1959
tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving wordt
opgeheven.
Art. X.37.
Titel XVII van het decreet van 28
april 1993 betreffende het onderwijs-IV, bestaande uit artikel 125 en 126,
wordt opgeheven.
Art. X.38.
De bepalingen van deze afdeling hebben
uitwerking met ingang van 1 september 2002, uitgezonderd artikel X.37, dat in
werking treedt op een door de Vlaamse regering vast te stellen
datum.
...