OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse regering betreffende de inclusie van leerlingen met een verstandelijke beperking in het gewoon lager en secundair onderwijs

  • goedkeuringsdatum
    12 DECEMBER 2003
  • publicatiedatum
    B.S.02/03/2004
  • datum laatste wijziging
    27/09/2016

(opschrift gewijzigd bij B.Vl.R. van 10-7-2015)

COORDINATIE

B.Vl.R. 10-10-2008 - B.S. 21-11-2008

B.Vl.R. 13-3-2009 - B.S. 5-5-2009

B.Vl.R. 17-12-2010 - B.S. 24-6-2011

B.Vl.R. 10-7-2015 - B.S. 25-8-2015

opgeheven door B.Vl.R. 9-9-2016 - B.S. 27-9-2016

De Vlaamse regering,

Gelet op de wet van 29 mei 1959, tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, gewijzigd bij het decreet bij het decreet van 25 juni 1992, inzonderheid artikel 35;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op het artikel 20;

Gelet op het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, inzonderheid artikel 192;

Gelet op het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten, inzonderheid op artikel 4,§ 1;

Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, inzonderheid op de artikelen 24, 138 en 139;

Gelet op het decreet van 15 juli 1997 betreffende het onderwijs-VIII, inzonderheid op de artikelen 24 en 26;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 3 juli 2002;

Gelet op het protocol nr. 500 van 27 juni 2003 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van het sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 269 van 27 juni 2003 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de vergadering van het overkoepelend onderhandelingscomité van het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op het advies 35.767/1/V van de afdeling wetgeving van de Raad van State, gegeven op 21 augustus 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.

Dit besluit is van toepassing op het gewoon en buitengewoon lager onderwijs en op het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 2.

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

- [- buitengewoon onderwijs type 2 : type 2, voor kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking als vermeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 2°, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en artikel 259, § 1, 2°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, bekrachtigd bij het decreet van 27 mei 2011;]²

[...]¹

[ ]¹ B.Vl.R. 13-3-2009; [ ]² B.Vl.R. van 10-7-2015

HOOFDSTUK II. - Toekenning van de middelen

Art. 3.

§ 1. Vanaf het schooljaar 2002-2003 wordt, in toepassing van artikel 11 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en van [artikel 351 van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]² en rekening houdend met het bepaalde in § 2, de [inclusie]³ ondersteund van leerlingen met een [...]³ verstandelijke [beperking]³ die op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar regelmatig ingeschreven zijn in het gewoon lager onderwijs of in het gewoon secundair onderwijs.

§ 2. Binnen de beschikbare begrotingskredieten kunnen per schooljaar maximaal [100]¹ leerlingen ondersteund worden.

[Vrije en vrijgekomen plaatsen worden toegewezen aan de leerling(en) met de oudste volledige aanvraag ingediend bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten. De postdatum geldt als bewijs. Bij aanvragen met gelijke postdatum wordt voorrang gegeven aan het jongste kind.]¹

[ ]¹ B.Vl.R. 13-3-2009; [ ]² B.Vl.R. 17-12-2010; [ ]³ B.Vl.R. van 10-7-2015

Art. 4.

De ondersteuning neemt de vorm aan van :

1° 5,5 aanvullende lestijden of lesuren onderwijzend personeel per leerling;

2° een forfaitaire integratietoelage van 250 euro op jaarbasis per leerling. [Vanaf het begrotingsjaar 2009 wordt de ION-toelage geïndexeerd aan 75 % van de evolutie van de geraamde gezondheidsindex. Het bekomen bedrag wordt afgerond naar het hoger gelegen geheel getal.]

B.Vl.R. van 13-3-2009

Art. 5.

§ 1. De aanvullende lestijden of lesuren en de forfaitaire integratietoelage worden toegekend aan de school voor buitengewoon lager onderwijs of aan de school voor buitengewoon secundair onderwijs die buitengewoon onderwijs van type 2 organiseert en die een leerling met een [...] verstandelijke [beperking] in het gewoon onderwijs ondersteunt.

De leerling telt in de school voor buitengewoon onderwijs niet mee voor de gewone personeelsomkadering en de werkingsmiddelen.

§ 2. De leerling telt in de school voor gewoon onderwijs voor de berekening van de personeelsomkadering, de werkingsmiddelen en alle andere voorzieningen zoals alle andere regelmatige leerlingen van de school.

B.Vl.R. van 10-7-2015

Art. 6.

De aanvullende lestijden of lesuren kunnen niet gecumuleerd worden met aanvullende lestijden of lesuren of aanvullende uren die reeds aan de leerling in het kader van het geïntegreerd onderwijs werden toegekend.

Art. 7.

Om in aanmerking te komen voor de ondersteuning zoals bepaald in artikel 4 moet, rekening houdend met artikel 3 § 2., aan de volgende voorwaarden voldaan zijn :

1° de leerling moet voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden die bij of krachtens decreet voor het betreffende onderwijsniveau zijn bepaald;

2° de leerling moet permanent en volledig geïntegreerd [zoals bedoeld in [[artikel 351 van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]] en artikel 11 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997]¹ zijn in het gewoon lager of in het gewoon secundair onderwijs;

3° de leerling moet beschikken over een [verslag voor toegang tot]² [buitengewoon] onderwijs waaruit blijkt dat type 2 aangewezen is;

4°[...]²

5° [de aanvraag voor de begeleiding wordt, door de begeleidende school voor buitengewoon onderwijs, aangetekend ingediend bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten door middel van het aanvraagformulier [[Aangifte van inclusief onderwijs voor leerlingen met een verstandelijke beperking]]; dit formulier bevat de identificatiegegevens van respectievelijk de leerling, de begeleidende school en de school voor gewoon onderwijs [[...]].]¹

[ ]¹ B.Vl.R. 13-3-2009; [ ]² B.Vl.R. 10-7-2015; [[ ]] B.Vl.R. van 10-7-2015

HOOFDSTUK III. - Aanwending van de middelen

Art. 8.

De aanvullende lestijden of lesuren worden aangewend om vanuit de school voor buitengewoon onderwijs pedagogische en didactische ondersteuning te verlenen aan de klasleerkracht, het team en aan de leerling met het oog op de maximale integratie van de leerling binnen de reguliere klassituatie en zijn deelname aan de lessen en activiteiten.

Art. 9.

Het personeelslid dat de ondersteuning verstrekt houdt in een persoonlijk agenda bij op welke data de ondersteuning plaatsvindt, de plaats, duur en aard van de ondersteuning.

Art. 10.

De forfaitaire integratietoelage is bedoeld als financiële tegemoetkoming in de extra verplaatsingskosten die de ondersteunende leerkracht in het kader van zijn opdracht van de school voor buitengewoon onderwijs naar de school voor gewoon onderwijs maakt.

HOOFDSTUK IV. - Toezicht en sancties

Art. 11.

De onderwijsinspectie houdt via de schooldoorlichting en/of via gerichte controles toezicht op de aanwending van de aanvullende lestijden of lesuren.

Art. 12.

De door het departement vastgestelde misbruiken bij de telling van de regelmatige leerlingen of bij het aanwenden van de aanvullende lestijden of lesuren worden bij aangetekende brief meegedeeld aan het betrokken schoolbestuur of inrichtende macht. De mededeling verwijst naar de toepassing van de sancties die, naargelang het geval, kunnen worden opgelegd overeenkomstig artikel 178 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 of overeenkomstig [artikel 103 van de codificatie betreffende het secundair onderwijs], respectievelijk artikel 57 van de wetten van 17 juli 1991 op de rijkscomptabiliteit.

B.Vl.R. van 17-12-2010

Art. 13.

Binnen een termijn van 30 kalenderdagen, die ingaat op de dag na die van de betekening van de in artikel 12 bedoelde mededeling, kan het schoolbestuur of de inrichtende macht bij aangetekend schrijven en bij wijze van georganiseerd beroep een verweerschrift indienen bij de minister. De herfstvakantie, kerstvakantie, krokusvakantie, paasvakantie en zomervakantie schorten de termijn van 30 kalenderdagen op.

De minister neemt een beslissing over de eventuele sanctie. De beslissing wordt bij aangetekend schrijven aan het schoolbestuur of inrichtende macht meegedeeld binnen een vervaltermijn van 30 kalenderdagen, die ingaat op de dag na die van de betekening van de in artikel 12 bedoelde mededeling.

Art. 14.

De in artikel 12 bedoelde sanctie, onder de vorm van een terugvordering van of inhouding op het werkingsbudget van maximaal 10 %, kan er niet toe leiden dat het aandeel in de werkingsmiddelen dat bestemd is voor personeelsaangelegenheden in absolute cijfers kleiner wordt dan wanneer de maatregel niet zou getroffen zijn.

HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 15.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2002.

Art. 16.

De Vlaamse minister bevoegd voor het Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE

[...]

B.Vl.R. van 13-3-2009