1. Opzeggen van de huidige beleidsplannen/beleidscontracten
Indien een school de samenwerking met een CLB wil stopzetten, dan moet de school uiterlijk 31 december 2013 aan het centrum meedelen dat de samenwerking wordt stopgezet met ingang van het schooljaar 2014-2015. Wanneer een beleidsplan of beleidscontract niet werd opgezegd voor 31 december 2013, is er sprake van stilzwijgende verlenging.
2. Afsluiten / mededelen van beleidsplannen/beleidscontracten
Een school en een centrum voor leerlingenbegeleiding stellen een gezamenlijk beleidsplan op als ze tot hetzelfde bestuur behoren of een beleidscontract in het andere geval. Hierin wordt de samenwerking geregeld voor de duur van zes jaar.
Elk centrum deelt uiterlijk op 31 maart 2014 aan AgODi mee met welke scholen het een beleidsplan of beleidscontract zal afsluiten of heeft afgesloten voor de schooljaren 2014-2015 tot en met 2019-2020. Hiervoor gebruikt u bijlage 1.
Het aantal gewogen leerlingen (geteld op 1 februari 2013) van de scholen waarmee een beleidsplan of -contract is afgesloten, is de basis voor de berekening van het omkaderingsgewicht voor de periode 2014-2017.
(…)
3. Werkgebied
3.1. Definitie werkgebied
Een werkgebied of gemeenschappelijk werkgebied is een geografische omschrijving van aan elkaar grenzende fusiegemeenten (gemeenten zoals omschreven in het koninklijk besluit van 17 september 1975 houdende samenvoeging van gemeenten en wijziging van hun grenzen, bekrachtigd bij de wet van 30 december 1975). Een werkgebied wordt voor drie jaar vastgelegd.
3.2. Afwijking werkgebied (fusiegemeente - deelgemeente)
Als twee centra van hetzelfde centrumnet beleidsplannen/contracten (willen) afsluiten met scholen gelegen in eenzelfde fusiegemeente, maar in een of meer verschillende deelgemeenten, kunnen zij een aanvraag tot afwijking van het werkgebied indienen. Daarbij wordt rekening gehouden met de grenzen van de deelgemeenten zoals die bestonden vóór de fusies van 1976.
Beide besturen (of in voorkomend geval één bestuur) dienen hiertoe ten vroegste op 1 september 2013 en uiterlijk 30 november 2013 een aanvraag in bij de Vlaamse minister bevoegd voor het Onderwijs.
Voor elke fusiegemeente waarvoor een afwijking wordt gevraagd (schooljaar 2014-2015 tot en met 2016-2017) bevat de aanvraag de volgende elementen:
1. Naam en instellingsnummer van de betrokken CLB's;
2. Naam van de fusiegemeente en van al de deelgemeenten zoals die bestonden vóór 1976, met vermelding van de naam van het CLB per deelgemeente waarin scholen begeleid worden;
3. De vermelding of de afwijking reeds werd toegestaan voor een vorige periode;
4. Een omstandige motivering gebaseerd op leerlingenstromen in de bedoelde gemeente of gemeenten, eventueel aangevuld met andere sociologische gegevenheden (ook bij een hernieuwde aanvraag);
5. De handtekeningen van de afgevaardigden van de betrokken centrumbesturen.
De aanvraag moet uiterlijk op 30 november 2013 (de postdatum geldt als bewijs) schriftelijk ingediend worden bij AgODi.
Hiervoor gebruikt u bijlage 2.
De goedkeuring of afwijzing door de minister bevoegd voor Onderwijs gebeurt uiterlijk op 23 december 2013. Bij niet-tijdige beslissing wordt de aanvraag tot afwijking geacht goedgekeurd te zijn.
De goedkeuring blijft gelden voor zover, binnen de drie jaar, geen wijzigingen, herstructureringen of fusies in de scholen, de scholengemeenschappen en in voorkomend geval in de scholengroepen optreden. De goedkeuring gaat in op 1 september 2014.
3.3 Scholen buiten het werkgebied
In principe kan een CLB enkel scholen begeleiden gelegen binnen haar werkgebied. Hierop zijn enkele uitzonderingen.
3.3.1. Scholen voor buitengewoon onderwijs en erkende vormingen
Een CLB kan een beleidsplan/beleidscontract afsluiten buiten het eigen werkgebied met scholen voor buitengewoon onderwijs en met erkende vormingen.
Voor de berekening van het lineaire omkaderingsgewicht tellen deze leerlingen mee, evenals voor de vaststelling van de rationalisatie- en programmatienormen.
Voor de berekening van extra-omkaderingsgewichten ingevolge densiteit wordt met deze leerlingen geen rekening gehouden. Ook de oppervlakte van de gemeente(n) waarin deze scholen gelegen zijn, wordt hiervoor niet in aanmerking genomen.
3.3.2. Scholen buiten het werkgebied, na bemiddeling
Als een CLB toch een beleidsplan of beleidscontract wil afsluiten met een school (andere dan deze bedoeld in 3.3.1) die niet gelegen is in zijn werkgebied, maar in het werkgebied van een ander CLB van hetzelfde net, dan is dit enkel mogelijk na bemiddeling.
Een bemiddelingscommissie moet dan vaststellen dat een overeenkomst tussen de school en de centra tot wier werkgebied de school behoort, niet kan worden gesloten.
Indien zo'n situatie zich voordoet, dan delen betrokken school en het betrokken CLB die samen of afzonderlijk bij aangetekend schrijven mee aan de voorzitter van de bemiddelingscommissie.
De voorzitter van de bemiddelingscommissie kan eveneens op eigen initiatief vaststellen dat een bepaalde school en bepaald centrum geen beleidsplan of -contract hebben afgesloten. De voorzitter deelt dit dan onverwijld bij aangetekend schrijven mee aan de betrokken school en het betrokken centrum.
De bemiddelingscommissie bestaat uit:
- de coördinerend inspecteur-generaal van de onderwijsinspectie die voorzitter is:
- 2 leden van de onderwijsinspectie en 2 leden van inspectie van de centra, aangeduid door de inspectieraad.
Zij worden aangevuld met 2 vertegenwoordigers van de betrokken centrumnetten en 2 vertegenwoordigers van het betrokken onderwijsnet. Deze leden hebben een raadgevende stem.
Brieven aan de bemiddelingscommissie worden gericht aan:
De heer Lieven Viaene
Coördinerend inspecteur-generaal
Voorzitter van de bemiddelingscommissie CLB
Hendrik Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15
1210 Brussel
De procedure verloopt verder als volgt:
- De voorzitter van de bemiddelingscommissie bezorgt de minister een overzicht van de aangetekende brieven die hij ontving of verstuurde binnen een termijn van vijftien dagen en roept de bemiddelingscommissie binnen een termijn van vijftien dagen samen.
- De bemiddelingscommissie start en beëindigt de bemiddeling binnen een termijn van dertig dagen na de oproeping door de voorzitter.
- Het vaststellen van het niet slagen van de bemiddeling gebeurt nadat alle betrokken partijen werden gehoord. De vaststelling wordt in consensus genomen. Zij wordt samen met een verslag over de bemiddeling meegedeeld aan de minister bevoegd voor het onderwijs.
Na deze bemiddelingsprocedure kan een beleidsplan/beleidscontract worden afgesloten met een school buiten het werkgebied. Dit heeft wel enkele nadelige gevolgen:
- Voor de toepassing van de rationalisatie- en programmatienormen (CLB) wordt geen rekening gehouden met de gewogen leerlingen van de school.
- Voor de berekening van het lineair omkaderingsgewicht (CLB), wordt het gewogen leerlingenaantal van de school gehalveerd.
- Voor de berekening van extra-omkaderingsgewichten ingevolge densiteit wordt met deze leerlingen geen rekening gehouden. Ook de oppervlakte van de gemeente(n) waarin deze scholen gelegen zijn, wordt hiervoor niet in aanmerking genomen.
3.3.3. Basisscholen die behoren tot een scholengemeenschap basisonderwijs
Voor basisscholen die behoren tot een scholengemeenschap basisonderwijs gelden de algemene regels. Indien evenwel een beleidsplan/beleidscontract wordt afgesloten buiten het werkgebied, na toepassing van de procedure bedoeld in 3.3.2., wordt de halvering van het gewogen leerlingenaantal voor de berekening van het lineair omkaderingsgewicht, niet toegepast indien de school een basisschool is, die behoort tot een scholengemeenschap basisonderwijs (hoofdstuk VIIIbis van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997), waarvan meer dan de helft van de scholen behoort tot het werkgebied van het betrokken centrum.
Indien dit geval zich voordoet, dient dit expliciet te worden meegedeeld aan de voorzitter van de bemiddelingscommissie.