OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het
werkingsbudget voor scholen die geen deel uitmaken van een scholengemeenschap
basisonderwijs
goedkeuringsdatum
23 JUNI 2006
publicatiedatum
B.S.03/08/2006
datum laatste wijziging
02/04/2009
COORDINATIE
opgeheven
door B.Vl.R. 6-2-2009 - B.S. 2-4-2009
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997,
inzonderheid op artikel 82bis, § 1ter, ingevoegd bij het decreet van 10
juli 2003;
Gelet op het besluit van de Vlaamse
Regering van 7 juli 1998 betreffende het omrekeningspercentage en het
puntengewicht voor de vaststelling van het werkingsbudget basisonderwijs,
gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 juni 2000 en 24
september 2004;
Gelet op het akkoord van de
Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 23 mei
2006;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling,
gemotiveerd door de omstandigheid dat het saldo van de werkingsbudgetten voor
het basisonderwijs eind juni betaald moet worden;
Gelet op het advies van de Raad van State 40.670/1 gegeven op 13
juni 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en
Vorming;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
Dit besluit is van toepassing op de scholen
van het gewoon en buitengewoon basisonderwijs die geen deel uitmaken van een
scholengemeenschap basisonderwijs.
Art. 2.
Met toepassing van artikel 82bis, § 1ter,
2de alinea van het decreet Basisonderwijs van 27 februari 1997 hebben de
scholen basisonderwijs die geen deel uitmaken van een scholengemeenschap
basisonderwijs recht op hun aandeel in de middelen vermeld in artikel 82bis,
§ 1ter, eerste lid, van het voornoemde decreet.
Art. 3.
Het bedrag waar die scholen recht op hebben,
wordt bepaald door de volgende verhouding :
aantal leerlingen
op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar die geen deel
uitmaken van een scholengemeenschap basisonderwijs;
totaal
aantal leerlingen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande
schooljaar basisonderwijs;
te vermenigvuldigen met 3,823
miljoen euro.
Art. 4.
Het bedrag, vastgesteld na de toepassing van
artikel 3 wordt verdeeld over het gefinancierde of het gesubsidieerde
basisonderwijs pro rata het aantal regelmatige leerlingen van de scholen die
geen deel uitmaken van een scholengemeenschap.
Art. 5.
Het aandeel van het Gemeenschapsonderwijs
wordt toegevoegd aan de dotatie van het Gemeenschapsonderwijs en verdeeld over
de scholen die geen deel uitmaken van een scholengemeenschap op basis van de
criteria die het Gemeenschapsonderwijs bepaalt.
Art. 6.
Het aandeel van het gesubsidieerde onderwijs
wordt verdeeld over de scholen op basis van de wegingscoëfficiënten
en de puntengewichten, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 7
juli 1998 betreffende het omrekeningspercentage en het puntengewicht voor de
vaststelling van het werkingsbudget basisonderwijs.
Art. 7.
Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1
september 2005.
Art. 8.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.