OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de organisatie van CLIL-projecten in het secundair onderwijs

  • goedkeuringsdatum
    07 SEPTEMBER 2007
  • publicatiedatum
    B.S.15/10/2007
  • datum laatste wijziging
    01/09/2010

COORDINATIE

opgeheven door Art. 14 van ditzelfde besluit

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs, gewijzigd bij het decreet van 22 juni 2007;

Gelet op het advies van de Vlaamse Onderwijsraad, gegeven op 11 januari 2007;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 24 mei 2007;

Gelet op protocol nr. 628 van 22 juni 2007 houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling Vlaamse Gemeenschap van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op protocol nr. 393 van 22 juni 2007 houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité, vermeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op het advies 43.422/1/V van de Raad van State, gegeven op 9 augustus 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1.

Dit besluit is van toepassing op het door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd of gesubsidieerd voltijds gewoon secundair onderwijs.

De scholen of vestigingsplaatsen van scholen die liggen in een van de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad of in een van de volgende gemeenten : Asse, Beersel, Dilbeek, Drogenbos, Grimbergen, Hoeilaart, Kraainem, Linkebeek, Machelen, Meise, Merchtem, Overijse, Sint-Genesius-Rode, Sint-Pieters-Leeuw, Tervuren, Vilvoorde, Wemmel, Wezembeek-Oppem, Zaventem, vallen buiten het toepassingsgebied van dit besluit.

Art. 2.

In dit besluit wordt verstaan onder :

1° betrokken personen : de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige leerling onder hun bewaring hebben, dan wel de meerderjarige leerling zelf;

2° "Content and Language Integrated Learning" : een internationaal gangbare en generieke benaming voor één functionele werkvorm waarbij het onderricht van een vreemde taal wordt gekoppeld aan het onderricht van een of meer zaakvakken of zaakinhouden;

3° leerlingencohorte : één leerlingengroep of, als het CLIL-project zich over diverse structuuronderdelen van de school uitstrekt, meerdere leerlingengroepen;

4° zaakinhouden : leerinhouden die worden onderricht in het kader van seminaries;

5° zaakvakken : alle vakken waarvan de benaming bij regelgeving is vastgelegd, met uitsluiting van de taalvakken.

Art. 3.

Gedurende de schooljaren 2007-2008 tot en met 2009-2010 worden, op initiatief van de overheid, maximaal tien tijdelijke projecten "Content and Language Integrated Learning", hierna CLIL-projecten te noemen, georganiseerd.

Eén CLIL-project wordt geassocieerd met één school. Elk CLIL-project bestrijkt de volledige projectperiode en omvat één leerlingencohorte over de schooljaren 2007-2008 en 2008-2009 en één leerlingencohorte over de schooljaren 2008-2009 en 2009-2010.

Art. 4.

Met de CLIL-projecten worden de volgende doelstellingen beoogd :

1° op leerlingenniveau :

a) verdieping van de beheersing van de CLIL-taal op het vlak van leergerichte taalvaardigheid, woordenschat en interactie;

b) behoud van de inhoudelijke kwaliteit van het zaakvak;

2° op lerarenniveau :

a) kritische reflectie op en bijsturing van de onderwijsaanpak;

b) versterking van taalgericht vakonderwijs;

3° op schoolniveau :

a) visieontwikkeling op het vlak van CLIL;

b) verhoogde aandacht voor taal als cruciaal instrument voor effectiever leerprocessen, zichtbaar in een krachtig talenbeleid;

4° op beleidsniveau :

a) inventarisatie van de troeven en knelpunten van de implementatie van CLIL;

b) detectie van de ondersteuningsbehoeften van de scholen en pedagogische begeleidingsdiensten.

Art. 5.

§ 1. In een CLIL-project volgt een leerlingengroep van een leerlingencohorte met ingang van hetzij 7 januari 2008 hetzij 1 september 2008 gedurende twee aaneensluitende schooljaren progressief vanaf het eerste leerjaar van een bepaalde graad gedurende maximaal vier uren per week een of meer zaakvakken of zaakinhouden in het Frans, in het Duits of - voorbehouden voor de derde graad - in het Engels.

§ 2. De desbetreffende wekelijkse uren worden georganiseerd buiten de basisvorming van het lessenroosteren worden aangeduid onder de vakbenaming Frans, Duits of Engels, of onder de benaming seminaries.

De overeenkomstige opdracht moet steeds als een afzonderlijke betrekking worden aangeboden en vergt altijd het akkoord van het personeelslid dat er wordt mee belast.

§ 3. Tijdens de duur van het CLIL-project kan, voor de leerlingen in kwestie, de taal niet wijzigen waarin het CLIL-project wordt georganiseerd. De zaakvakken of zaakinhouden kunnen daarentegen wel wijzigen, zelfs in de loop van het schooljaar.

§ 4. De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan de vigerende regelgeving over eindtermen en ontwikkelingsdoelen, specifieke eindtermen en leerplannen.

Art. 6.

§ 1. Om een leerling te laten deelnemen aan een CLIL-project zijn, elk schooljaar opnieuw, vereist :

1° een schriftelijk akkoord van de betrokken personen, en

2° een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad.

§ 2. Bij de organisatie van een CLIL-project moet de school de zaakvakken of zaakinhouden in kwestie ook in een Nederlandstalig traject blijven aanbieden.

§ 3. Laattijdige instap van een leerling in een CLIL-project is niet toegelaten. Een leerling mag wel op elk ogenblik overstappen van een CLIL-project naar een Nederlandstalig traject.

§ 4. Informatie over het CLIL-project, verstrekt door de inrichtende macht, evenals een akkoordverklaring van de betrokken personen om deel te nemen aan het CLIL-project zijn opgenomen in een toevoegsel aan het schoolreglement.

Art. 7.

De effectieve organisatie van een CLIL-project met een bepaalde leerlingencohorte is aan een norm onderworpen.

Die norm wordt vastgesteld op minimaal twaalf leerlingen en moet bereikt worden op 7 januari 2008 voor de leerlingencohorte over de schooljaren 2007-2008 en 2008-2009 en op 1 september 2008 voor de leerlingencohorte over de schooljaren 2008-2009 en 2009-2010.

Art. 8.

Het aantal CLIL-projecten wordt als volgt verdeeld : maximaal twee scholen die behoren tot het Gemeenschapsonderwijs, maximaal twee scholen die behoren tot het gesubsidieerd officieel onderwijs en maximaal zes scholen die behoren tot het gesubsidieerd vrij onderwijs.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, wijst uiterlijk op 30 juni 2007 de scholen aan op voorstel van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs en op voorstel van de representatieve verenigingen van inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs, waarbij de school en het schoolteam getoetst worden aan de volgende criteria :

1° de visie op de te bereiken doelstellingen;

2° de projectplanning en -timing;

3° de interne evaluatiecriteria;

4° de kwaliteitsborging, waaronder de noodzakelijke competenties van de leraren;

5° de ervaring met internationalisering in het onderwijs of met andere initiatieven rond vreemde talen;

6° het draagvlak en het engagement voor het CLIL-project;

7° de communicatie over het CLIL-project;

8° de bereidheid tot netwerkvorming en kennisoverdracht.

Art. 9.

§ 1. Met ingang van 1 september 2007 en tot en met 30 juni 2010 wordt per leerlingencohorte binnen een CLIL-project drie vierde van een voltijdse betrekking toegekend in het ambt van leraar.

§ 2. Per CLIL-project wordt een werkingssubsidie toegekend ten bedrage van 4.000 euro voor het schooljaar 2007-2008, 6.000 euro voor het schooljaar 2008-2009 en 4.000 euro voor het schooljaar 2009-2010.

§ 3. De middelen, vermeld in § 1 en § 2, strekken ertoe de voorbereiding en uitvoering van de CLIL-projecten te faciliteren. Ze kunnen niet worden aangewend voor onderwijsdoeleinden of -initiatieven buiten de CLIL-projecten.

Art. 10.

Voorafgaand aan de effectieve start met leerlingen per 7 januari 2008, nemen de aangewezen scholen vanaf 1 september 2007 alle voorbereidende maatregelen om de CLIL-projecten zowel administratief als pedagogisch-didactisch zo optimaal mogelijk te laten verlopen.

Art. 11.

De inrichtende machten en de scholen zullen de wetenschappelijke ondersteuning, met inbegrip van een procesevaluatie, van de CLIL-projecten aanvaarden waarin door het Departement Onderwijs en Vorming, in samenspraak met de pedagogische begeleidingsdiensten, wordt voorzien.

Art. 12.

De CLIL-projecten worden gecoördineerd en gevolgd door een stuurgroep die is samengesteld uit :

1° een of meer afgevaardigden van het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming;

2° een of meer afgevaardigden van de Onderwijsinspectie;

3° afgevaardigden van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs, de representatieve verenigingen van inrichtende machten van het gesubsidieerd officieel onderwijs en de representatieve verenigingen van inrichtende machten van het gesubsidieerd vrij onderwijs;

4° afgevaardigden van de pedagogische begeleidingsdiensten;

5° afgevaardigden van elke representatieve vakorganisatie;

6° een of meer externe experten in het vreemdetalenonderricht.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, wijst de stuurgroepleden aan.

Art. 13.

§ 1. Het expertenpanel, belast met de evaluatie van de projecten, is als volgt samengesteld :

1° twee afgevaardigden van het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming;

2° twee afgevaardigden van de Onderwijsinspectie;

3°één afgevaardigde van respectievelijk de Raad van het Gemeenschapsonderwijs, de representatieve verenigingen van inrichtende machten van het gesubsidieerd officieel onderwijs en de representatieve verenigingen van inrichtende machten van het gesubsidieerd vrij onderwijs;

4°één afgevaardigde van elke representatieve vakorganisatie;

5°één externe expert in het vreemdetalenonderricht.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, wijst de panelleden aan. Lidmaatschap van de stuurgroep is onverenigbaar met lidmaatschap van het expertenpanel.

§ 2. De inrichtende machten en de scholen zullen hun medewerking verlenen aan de evaluatie van de CLIL-projecten waarbij ze zijn betrokken.

Art. 14.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2007 en houdt op van kracht te zijn op 31 augustus 2010.

Art. 15.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.