[2B.Vl.R. van 08/06/2018
B.S. 30/07/2018
OPGEHEVEN2B.Vl.R. van 08/06/2018
B.S. 30/07/2018
] Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van onderzoeks- en innovatie-infrastructuur in Vlaanderen

  • goedkeuringsdatum
    26 OKTOBER 2007
  • publicatiedatum
    B.S.11/12/2007
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    30/07/2018

COORDINATIE

(1) B.Vl.R. van 24/04/2015 (B.S. 28/05/2015)

(2) B.Vl.R. van 08/06/2018 (B.S. 30/07/2018)

De Vlaamse Regering,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op de artikelen 20 en 87, § 1;

Gelet op het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, inzonderheid op artikel VI.9.8. tot en met VI.9.16., toegevoegd bij decreet van 22 december 2006;

Gelet op de adviezen van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 februari 2007 en 12 september 2007;

Gelet op de akkoorden van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 22 maart 2007 en 27 september 2007;

Gelet op het advies van het Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen, gegeven op 19 april 2007;

Gelet op het advies van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid, gegeven op 20 april 2007;

Gelet op het advies nr. 43.361/1/V van de Raad van State, gegeven op 24 juli 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel;

Na beraadslaging,

Besluit :

TITEL I. - Definities

Artikel 1.

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

1° [1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
associatie : de vereniging zonder winstoogmerk, vermeld in deel 2, titel 1, hoofdstuk 2, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013;1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
]

2° [1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
decreet van 30 april 2009 : het decreet van 30 april 2009 betreffende de organisatie en financiering van het wetenschaps- en innovatiebeleid;1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
]

3° Herculesstichting : het privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap, [1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
vermeld in artikel 22/1 van het decreet van 30 april 20091B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
] ;

4° hogeschool : een hogeschool in de Vlaamse Gemeenschap;

5° [1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
middelzware onderzoeksinfrastructuur: de infrastructuur, vermeld in artikel 2, 16°, van het decreet van 30 april 2009;1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
]

6° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschaps- en innovatiebeleid;

7° onderzoeksinfrastructuur : faciliteiten en bronnen die het verrichten van grensverleggend en strategisch basisonderzoek bevorderen, daaronder ondermeer begrepen wetenschappelijke infrastructuur, collecties, natuurlijke habitats, corpora en databanken, met inbegrip van de digitale ontsluiting ervan;

8° strategisch onderzoekscentrum : één van de volgende onderzoekscentra :

a) het Interuniversitair Micro-Elektronica Centrum,

b) het Vlaams Instituut voor Biotechnologie,

c) het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek,

d) het Interdisciplinair instituut voor BreedBand Technologie;

9° universiteit : een universiteit in de Vlaamse Gemeenschap;

10° [1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
zware onderzoeksinfrastructuur: de infrastructuur, vermeld in artikel 2, 17°, van het decreet van 30 april 2009.1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
]

TITEL II. - Herculesfinanciering

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Art. 2.

Deze titel is van toepassing op de investeringsinitiatieven die in aanmerking wensen te komen voor subsidiëring door de Herculesstichting overeenkomstig [1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
artikel 22/1, § 1, eerste lid, 1°, van het decreet van 30 april 20091B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
] .

HOOFDSTUK 2. - Selectie van investeringsinitiatieven inzake middelzware onderzoeksinfrastructuur

Afdeling 1. - Herculesverdeelsleutel

Art. 3.

De Herculesverdeelsleutel, als vermeld in [1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
artikel 22/3, § 1, van het decreet van 30 april 20091B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
] , wordt bepaald als volgt :

(S BOF/S BOF + S IOF x (BOF-sleutel)) + ( S IOF/S BOF + S IOF x (IOF-sleutel))

waarbij :

1° S BOF gelijk is aan het globale bedrag van de overheidstoelage voor de Bijzondere Onderzoeksfondsen, na aftrek van de voorafnames als vermeld in artikel 3, § 1, en 4, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 september 2000 betreffende de financiering van de Bijzondere Onderzoeksfondsen aan de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;

2° S IOF gelijk is aan de globale dotatie voor de subsidiëring van de Industriële Onderzoeksfonsen, als vermeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende de ondersteuning van de Industriële Onderzoeksfondsen in 2006 en 2007;

3° BOF-sleutel gelijk is aan de verdeelsleutel, als vermeld in artikel 3, § 2, van het in 1° vermelde besluit van de Vlaamse Regering;

4° IOF-sleutel gelijk is aan de verdeelsleutel, als vermeld in hoofdstuk 3, afdeling 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende de ondersteuning van de Industriële Onderzoeksfondsen in 2006 en 2007.

S BOF, S IOF, BOF-sleutel en IOF-sleutel zijn de bedragen, respectievelijk de sleutels die van toepassing zijn in het begrotingsjaar waarvoor de Herculesverdeelsleutel wordt berekend.

Afdeling 2. - Aanvragers van de subsidie

Art. 4.

De subsidieaanvragen betreffende investeringsinitiatieven inzake middelzware onderzoeksinfrastructuur worden ingediend door het bestuur of de besturen van één of meer bij een associatie aangesloten universiteit(en) of hogescho(o)l(en).

Afdeling 3. - Selectieprocedure

Art. 5.

§ 1. De associatiebesturen organiseren associatiebrede oproepen voor investeringsinitiatieven voor middelzware onderzoeksinfrastructuur.

§ 2. [1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
...1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
]

Art. 6.

§ 1. De selectiecriteria worden vastgesteld in het algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement van de associatie, als vermeld in [1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
artikel II.12, van de Codex Hoger Onderwijs van 20 december 20131B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
] .

De selectiecriteria, evenals alle wijzigingen daarvan, worden aan de minister en de Herculesstichting meegedeeld.

§ 2. Voor de toetsing aan het selectiecriterium, [1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
vermeld in artikel 22/3, § 2, tweede lid, 3°, van het decreet van 30 april 20091B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
] , wordt erop toegezien dat het voor de voorgenomen investering opgemaakte investeringsplan ten minste volgende elementen omvat :

1° een beschrijving van de voorgenomen investering;

2° een beschrijving van de kwaliteit van de infrastructuur waarin de onderzoeksinfrastructuur desgevallend wordt gehuisvest;

3° een schatting van de financiële, personele en materiële kosten;

4° een gedetailleerd gebruiksplan dat betrekking heeft op de afschrijvingsperiode van de onderzoeksinfrastructuur;

5° een redelijke inschatting van de mate waarin de onderzoeksinfrastructuur bijdraagt tot belangrijke wetenschappelijke, technologische of maatschappelijke ontwikkelingen of innovatie;

6° een beschrijving van de kostenstructuur en een opgave van de financieringswijzen en de desbetreffende waarborgen.

B.Vl.R. van 24-4-2015

Art. 7.

[1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015

De investeringsinitiatieven worden geselecteerd als volgt :

1° selectieprocedure op het niveau van elke associatie :

a) aanvragers dienen hun aanvraag in bij een associatie op een daartoe door de associatie ter beschikking gesteld elektronisch formulier;

b) de associaties plegen overleg om te komen tot een maximale samenwerking;

c) de aanvragen worden beoordeeld overeenkomstig de regeling van het algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement van de associatie;

d) elke associatie stelt een indicatieve lijst met voor subsidiëring voorgestelde aanvragen op, met dien verstande dat :

1) de indicatieve lijst het bedrag waarover de associatie beschikt kan overschrijden met ten hoogste twee aanvragen of met ten hoogste 15 %;

2) aan de indicatieve lijst een kort motiveringsverslag betreffende elke behandelde aanvraag wordt toegevoegd, met daarbij in voorkomend geval een verantwoording van wijzigingen aan voor subsidiëring voorgestelde aanvragen ten opzichte van hetgeen initieel werd ingediend;

2° selectieprocedure op het niveau van de Herculesstichting :

a) de raad van bestuur van de Herculesstichting beoordeelt, per associatie, de indicatieve lijsten, met inachtneming van de selectiecriteria, vermeld in artikel 6, waarbij ook acht wordt geslagen op mogelijke noden of opportuniteiten op het vlak van instellings- of associatieoverschrijdende samenwerking of samenwerking met derden;

b) de raad van bestuur van de Herculesstichting bezorgt elk associatiebestuur bij aangetekend schrijven de onderdelen van de beoordeling die van toepassing zijn op de betrokken associatie;

c) de associatiebesturen beschikken over een vervaltermijn van dertig dagen, die de dag na de betekening van het aangetekend schrijven ingaat, om aan de raad van bestuur van de Herculesstichting een reactie of een verbetervoorstel over te maken;

d) de raad van bestuur van de Herculesstichting neemt een eindbeslissing op grond van de beoordeling, vermeld in punt b), en de eventueel tijdig overgemaakte reacties of verbetervoorstellen van de associatiebesturen.

1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
]

Afdeling 4. - Overdraagbaarheid van onbestemde middelen

Art. 8.

De aan een associatie toekomende middelen voor middelzware onderzoeksinfrastructuur die na afloop van het betrokken kalenderjaar niet zijn toegewezen overeenkomstig dit hoofdstuk, kunnen met behoud van bestemming worden overgedragen naar de begroting van de associatie van het daaropvolgende jaar.

HOOFDSTUK 3. - Selectie van investeringsinitiatieven inzake zware onderzoeksinfrastructuur

Afdeling 1. - Aanvragers van de subsidie

Art. 9.

De subsidieaanvragen betreffende investeringsinitiatieven inzake zware onderzoeksinfrastructuur worden ingediend door een onderzoeksgroep of onderzoeksgroepen in de schoot van een bij een associatie aangesloten universiteit of hogeschool, een strategisch onderzoekscentrum, een instelling voor postinitieel onderwijs, een samenwerkingsverband tussen voornoemde instanties of een samenwerkingsverband tussen ten minste één der voornoemde instanties en één of meer derden als vermeld in artikel 20.

De onderzoeksgroep of onderzoeksgroepen tonen bij de subsidieaanvraag aan dat zij behoorlijk gemandateerd is of zijn door het bestuur van de betrokken instantie of instanties.

Afdeling 2. - Commissie Hercules-Science en Commissie Hercules-Invest

Art. 10.

§ 1. De minister richt een Commissie Hercules-Science op, bestaande uit ten minste zes effectieve en zes plaatsvervangende leden die internationale erkenning in hun onderzoeksdomein genieten. Ten hoogste één derde van de effectieve en plaatsvervangende leden gezamenlijk is op het ogenblik van de samenstelling in België werkzaam

De leden van de commissie worden zesjaarlijks aangesteld door de minister uit een dubbeltal, voorgedragen door de raad van bestuur van de Herculesstichting.

Bij de samenstelling van de commissie wordt gewaarborgd dat :

1° ten minste één effectief en één plaatsvervangend lid de industriële sector vertegenwoordigen;

2° de effectieve en de plaatsvervangende leden verschillende wetenschappelijke disciplines vertegenwoordigen.

§ 2. De commissie wordt beschouwd als een adviesorgaan in de zin van het decreet van 15 juli 1997 houdende invoering van een meer evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen.

§ 3. De minister duidt onder de leden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

§ 4. De minister deelt de aanstelling van de effectieve en plaatsvervangende leden en de aanduiding van de voorzitter en van de plaatsvervangend voorzitter vooraf mee aan de Vlaamse Regering.

Art. 11.

§ 1. De minister richt een Commissie Hercules-Invest op, bestaande uit telkens één effectief lid en één plaatsvervanger voorgedragen door de Participatiemaatschappij Vlaanderen, het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie, respectievelijk de Herculesstichting. De voordrachten geschieden bij dubbeltal.

De door de Herculesstichting voorgedragen leden maken geen deel uit van de raad van bestuur of van het management van de Herculesstichting.

De leden van de commissie worden zesjaarlijks aangesteld door de minister.

§ 2. De commissie wordt beschouwd als een adviesorgaan in de zin van het decreet van 15 juli 1997 houdende invoering van een meer evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen.

§ 3. De minister duidt onder de leden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

§ 4. De minister deelt de aanstelling van de effectieve en plaatsvervangende leden en de aanduiding van de voorzitter en van de plaatsvervangend voorzitter vooraf mee aan de Vlaamse Regering.

Art. 12.

De Commissie Hercules-Science en de Commissie Hercules-Invest stellen elk een reglement van orde vast, dat slechts uitvoerbaar is na bekrachtiging door de minister.

De commissies worden administratief ondersteund door de Herculesstichting, onder de voorwaarden geregeld in de samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse Regering en de Herculesstichting.

Afdeling 3. - Selectieprocedure

Art. 13.

De Herculesstichting organiseert een oproep voor initiatieven betreffende zware onderzoeksinfrastructuur [1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
...1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
] .

De oproep wordt gericht tot :

1° de associatiebesturen en alle besturen van de universiteiten en hogescholen die partner zijn bij een associatie;

2° de strategische onderzoekscentra;

3° de instellingen voor postinitieel onderwijs.

Art. 14.

§ 1. De investeringsinitiatieven worden geselecteerd overeenkomstig de in de hiernavolgende paragrafen chronologisch beschreven procedure.

§ 2. De Commissie Hercules-Science evalueert de wetenschappelijke kwaliteit van de aanvragen en rangschikt de excellent bevonden aanvragen op grond van de hiernavolgende selectiecriteria :

1° de wetenschappelijke kwaliteit en relevantie van het door middel van de onderzoeksinfrastructuur uit te voeren onderzoeksprogramma;

2° het belang van de onderzoeksinfrastructuur voor het onderzoek binnen de betrokken wetenschappelijke discipline;

3° het innoverend karakter van het door middel van de onderzoeksinfrastructuur uit te voeren onderzoeksprogramma;

4° de mate waarin de onderzoeksinfrastructuur als logistiek knooppunt een grote reeks nieuwe projecten kan genereren;

5° het technologisch vernieuwend karakter van de onderzoeksinfrastructuur;

6° in geval de onderzoeksinfrastructuur moet worden geconstrueerd : de technische haalbaarheid van de onderzoeksinfrastructuur;

7° de kwaliteit en de competentie van de betrokken onderzoeksgroep of -groepen, de wetenschappelijke positie van de betrokken onderzoeksgroep of -groepen in internationale context, alsook de betrokkenheid bij het beleid van internationale onderzoeksinfrastructuren;

8° de mate waarin het voorstel kan worden ingepast in het strategische onderzoeksbeleid van de betrokken instelling of instellingen;

9° de mate waarin de investering in de onderzoeksinfrastructuur bijdraagt tot de versteviging van de Vlaamse of de regionale positie op het betreffende onderzoeksdomein;

10° de mate waarin het voorstel gealigneerd is op zowel binnen- als buitenlandse initiatieven en infrastructuren binnen het betreffende onderzoeksdomein;

11° de toegankelijkheid van de onderzoeksinfrastructuur voor onderzoekers van buiten de onthaalinstelling, als vermeld in artikel 19, § 1, alsook de kwaliteit van de toegangsregeling.

De Commissie Hercules-Science laat zich bij de beoordeling van de aanvraagdossiers bijstaan door peers die als autoriteit in de betrokken vakgebieden worden erkend en niet werkzaam zijn in België.

§ 3. De Commissie Hercules-Invest gaat ten aanzien van de door de Commissie Hercules-Science excellent bevonden aanvragen na of de opgemaakte investeringsplannen voldoende realistisch en objectief zijn. De investeringsplannen omvatten daartoe ten minste volgende elementen :

1° een beschrijving van de voorgenomen investering;

2° een beschrijving van de wijze waarop de infrastructuur verkregen wordt;

3° een gebruiksplan;

4° een beschrijving van de kwaliteit van de infrastructuur waarin de onderzoeksinfrastructuur desgevallend wordt gehuisvest;

5° een schatting van de financiële, personele en materiële kosten;

6° een sluitende begroting.

De Commissie Hercules-Invest onderzoekt vervolgens of er zich geen noden of opportuniteiten aandienen op het vlak van instellings- of associatieoverschrijdende samenwerking of samenwerking met onderzoekscentra, wetenschappelijke instellingen, of ondernemingen.

Op grond van het onderzoek, vermeld in het eerste en het tweede lid, formuleert de Commissie Hercules-Invest desgevallend een aanbeveling, die toegevoegd wordt aan de lijst van de door de Commissie Hercules-Science excellent bevonden aanvragen.

§ 4. - De raad van bestuur van de Herculesstichting neemt een eindbeslissing, rekening houdend met de beginselen als vermeld in deze paragraaf.

- De lijst van de door de Commissie Hercules-Science excellent bevonden aanvragen kan slechts worden bekrachtigd of afgewezen. Bij afwijzing worden de Commissie Hercules-Science en de Commissie Hercules-Invest opnieuw bevraagd, desgevallend met uitdrukkelijke opgave van de elementen die volgens de raad van bestuur nader moeten worden onderzocht.

Indien de Commissie Hercules-Invest omtrent een aanvraagdossier een aanbeveling heeft geformuleerd, handelt de raad van bestuur van de Herculesstichting als volgt :

1° ofwel wordt de aanbeveling verworpen, en wordt het dossier goedgekeurd;

2° ofwel wordt de aanbeveling geheel of ten dele aanvaard, en wordt het dossier goedgekeurd, met dien verstande dat de door de raad van bestuur opgelegde voorwaarden op het vlak van financiering of samenwerking zullen gelden als subsidiëringsvoorwaarden;

3° ofwel wordt de aanbeveling geheel of ten dele aanvaard, en wordt het dossier slechts goedgekeurd indien aan de raad van bestuur de nodige remediëringen worden voorgelegd binnen een door de raad van bestuur bepaalde termijn, die niet korter kan zijn dan tien kalenderdagen en zestig kalenderdagen niet mag overschrijden.

HOOFDSTUK 4. - Subsidiëring

Afdeling 1. - Subsidiabele kosten

Art. 15.

De subsidiabele kosten zijn deze als vermeld in [1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
artikel 22/5 van het decreet van 30 april 20091B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
] , met dien verstande dat over de afschrijvingsperiode van de onderzoeksinfrastructuur ten hoogste 15 procent van de subsidiëring besteed kan worden aan :

1° herstellingskosten met betrekking tot de onderzoeksinfrastructuur;

2° kosten voor aanpassingen aan gebouwen en aansluitingskosten ten behoeve van de onderzoeksinfrastructuur;

3° personele kosten voor het permanente onderhoud en het bedienen van de onderzoeksinfrastructuur.

Afdeling 2. - Subsidiepercentage

Art. 16.

[1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
Geselecteerde initiatieven voor middelzware onderzoeksinfrastructuur ontvangen onder de voorwaarden, vermeld in artikel 22/6 van het decreet van 30 april 2009, een subsidiëring ten bedrage van 100 % van de subsidiabele kosten.1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
]

Art. 17.

[1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
Geselecteerde initiatieven voor zware onderzoeksinfrastructuur ontvangen onder de voorwaarden, vermeld in artikel 22/6 van het decreet van 30 april 2009, een subsidiëring ten bedrage van 70 % van de subsidiabele kosten.1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
]

De subsidiëring wordt echter verhoogd tot 90 % in het geval het investeringsinitiatief uitgaat van een onderzoeksgroep of onderzoeksgroepen in de schoot van meer dan één aanvrager, voor zover in het aanvraagdossier wordt aangetoond dat alle aanvragers ten minste de helft dragen van het bedrag dat zij zouden moeten betalen, mocht de resterende 10 % van de subsidiabele kosten naar evenredigheid worden verdeeld.

Indien ten minste 25 % van de in aanmerking komende kosten ten laste worden genomen door een andere instantie dan een universiteit of een hogeschool, wordt het door de universiteit of de hogeschool zelf te financieren gedeelte voor 100 % gesubsidieerd.

Afdeling 3. - Betalingsmodaliteiten

Art. 18.

De raad van bestuur van de Herculesstichting en de ontvangers van de subsidie sluiten een overeenkomst omtrent de wijze waarop de subsidies worden uitbetaald, na goedkeuring van de subsidiabele kosten.

Afdeling 4. - Subsidiëringsvoorwaarden

Art. 19.

§ 1. De gesubsidieerde onderzoeksinfrastructuur wordt beheerd door een onthaalinstelling die over een zakelijk recht op de infrastructuur beschikt.

In het geval van middelzware onderzoeksinfrastructuur is de onthaalinstelling :

1° ofwel een associatie, een universiteit of een hogeschool;

2° ofwel een behoorlijk gemandateerd orgaan van de associatie, de universiteit of de hogeschool;

3° ofwel een samenwerkingsverband tussen één of meer associaties, universiteiten of hogescholen;

4° ofwel een vereniging, stichting of vennootschap die door één of meer associaties, universiteiten of hogescholen wordt gecontroleerd.

- In het geval van zware onderzoeksinfrastructuur is de onthaalinstelling :

1° ofwel een associatie, een universiteit, een hogeschool, een strategisch onderzoekscentrum of een instelling voor postinitieel onderwijs;

2° ofwel een behoorlijk gemandateerd orgaan van de associatie, de universiteit, de hogeschool, het strategisch onderzoekscentrum of een instelling voor postinitieel onderwijs;

3° ofwel een samenwerkingsverband tussen één of meer associaties, universiteiten of hogescholen, strategische onderzoekscentra of een instelling voor postinitieel onderwijs;

4° ofwel een vereniging, stichting of vennootschap die door één of meer associaties, universiteiten, hogescholen of strategische onderzoekscentra of door een instelling voor postinitieel onderwijs wordt gecontroleerd.

Voor de toepassing van het tweede lid, 4°, en het derde lid, 4°, wordt de controle over een vereniging of stichting geacht samen te vallen met het bezit van de meerderheid van de stemmen in de raad van bestuur. De controle over een vennootschap wordt geïnterpreteerd in de zin die artikel 5 van het Wetboek van vennootschappen daaraan geeft.

§ 2. De onthaalinstelling houdt een logboek bij waarin wordt volgende elementen worden opgenomen :

1° de gebruikers van de onderzoeksinfrastructuur;

2° de aanwending van de onderzoeksinfrastructuur;

3° de tijdsduur van het gebruik van de onderzoeksinfrastructuur;

4° commentaren van de gebruikers bij de efficiëntie en effectiviteit van de onderzoeksinfrastructuur.

Art. 20.

Derden kunnen te allen tijde participeren aan een gesubsidieerd investeringsinitiatief. Zij kunnen als tegenprestatie voor een bepaalde financiële, personele of materiële inbreng in het investeringsinitiatief een gelimiteerd recht van gebruik ten aanzien van de onderzoeksinfrastructuur doen gelden.

Derden kunnen nimmer begunstigde zijn van de subsidiëring in de zin van dit besluit. Deze subsidiëring wordt nimmer doorgestort aan bedoelde derden of aan een rechtspersoon waarin de subsidiegerechtigden samen met deze derden participeren.

Afdeling 5. - Toezicht

Art. 21.

Indien de regeringscommissaris bij een universiteit, de commissaris bij een hogeschool, of de regeringscommissaris of commissaris, belast met het toezicht op de associatie, een overtreding vaststelt van de in artikel 17 vermelde aanwendingsvereisten of van de in artikel 19 en 20 vermelde subsidiëringsvoorwaarden, voegt hij bij het beroepschrift een advies om toepassing te maken van [1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
...1B.Vl.R. van 24/04/2015
B.S. 28/05/2015
] artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.

HOOFDSTUK 5. - Evaluatie

Art. 22.

§ 1. De werking en de impact van het Herculesmechanisme in termen van wetenschappelijke, economische en maatschappelijke valorisatie worden vijfjaarlijks, en voor het eerst in 2012, geëvalueerd door een panel van experts, waaronder vertegenwoordigers van de industriële sector. De experts zijn extern aan alle bij het Herculesmechanisme betrokken instanties.

De evaluatie betreft ten minste :

1° de wetenschappelijke opbrengst van de investering, gemeten aan de hand van onder meer wetenschappelijke doorbraken, hoogwaardige publicaties, valorisatieresultaten en verworven industriële projecten;

2° de effectiviteit van de investering, rekening houdend met de gebruiksintensiteit van de onderzoeksinfrastructuur en de verhouding van de gebruiksintensiteit tot de totale gebruikskost;

3° de toegankelijkheid van de onderzoeksinfrastructuur voor de onderzoekers, rekening houdend met de bezettingsgraad van de infrastructuur, het aandeel van het gebruik door onderzoekers uit de onthaalinstelling, en het gebruik door derden;

4° de internationale betekenis van de investering in de goedgekeurde onderzoeksinfrastructuur, rekening houdend met de mate waarin de onderzoeksinfrastructuur wordt ingezet in internationale onderzoeksprogramma's;

5° het instellings- en associatieoverschrijdende karakter van de goedgekeurde aanvragen, rekening houdend met het percentage van de goedgekeurde aanvragen dat gezamenlijk gefinancierd wordt en met het percentage van de goedgekeurde aanvragen waarbij een significant gedeelte van de gebruikstijd wordt ingenomen door één of meer universiteiten of hogescholen buiten de onthaalinstelling;

6° de financiële, personele en materiële inbreng van derden in de investeringsinitiatieven.

De evaluatie kan voorstellen omvatten betreffende wenselijke bijstellingen aan de Herculesfinanciering teneinde de doelmatigheid en efficiëntie ervan te verbeteren.

§ 2. De onthaalinstellingen bezorgen de in artikel 19, § 2, bedoelde logboeken aan het panel van experts.

§ 3. De resultaten van de evaluatie worden aan de Vlaamse Regering meegedeeld. De resultaten van de eerste evaluatie worden meegedeeld vóór het einde van 2012.

TITEL III. - Bijzondere bepalingen betreffende specifieke infrastructuurprojecten

Art. 23.

De Commissie Hercules-Science, als vermeld in artikel 10, brengt, daartoe bevraagd, bij de minister advies uit over :

1° aanvragen voor het creëren van toegangsmogelijkheden tot onderzoeksinfrastructuren die niet in het Vlaamse Gewest of in de Vlaamse Gemeenschap zelf kunnen worden uitgebouwd omwille van de kostprijs ervan, of omwille van de beperkte kritische massa van de onderzoeksgemeenschap;

2° de wenselijkheid van een rechtstreekse Vlaamse participatie, in het bijzonder door middel van cofinanciering, in initiatieven voor de ontwikkeling van nieuwe zware onderzoeksinfrastructuur die redelijkerwijs slechts in een gemeenschaps- of gewestoverschrijdende context kan worden gefinancierd.

TITEL IV. - Inwerkingtreding en uitvoeringsmachtiging

Art. 24.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.

Art. 25.

De minister is belast met de uitvoering van dit besluit. Hij is ertoe gemachtigd om voor de toepassing van dit besluit nadere regelen van louter procedurele aard vast te stellen.