OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de organisatie
en de werking van de ombudsdienst van de consortia
volwassenenonderwijs
goedkeuringsdatum
11 APRIL 2008
publicatiedatum
B.S.18/08/2008
datum laatste wijziging
25/09/2014
COORDINATIE
opgeheven door Decr. XXIV, 25-4-2014 - B.S. 25-9-2014
De Vlaamse Regering,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van
de instellingen, inzonderheid op artikel 20, gewijzigd bij de wet van 8
augustus 1988 en de bijzondere wetten van 12 januari 1989, 16 januari 1989, 5
mei 1993 en 16 juli 1993;
Gelet op het decreet van
15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, inzonderheid op artikel 75,
§ 1, 3°, en op artikel 120;
Gelet op
advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 februari
2008;
Gelet op het advies nr. 44.226/1 van de Raad
van State, gegeven op 20 maart 2008, met toepassing van artikel 84, § 1,
eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van
State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van
Werk, Onderwijs en Vorming;
Na
beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.
In dit besluit wordt verstaan onder
:
1° centrum : een Centrum voor Basiseducatie, zoals
bepaald in artikel 58
van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, of een
Centrum voor Volwassenenonderwijs, zoals bepaald in artikel 60 van hetzelfde
decreet;
2° decreet : het
decreet
van 15 juni 2007 betreffende het
volwassenenonderwijs;
3° klager : de cursist of een
kandidaat-cursist die een klacht heeft ingediend bij de
ombudsdienst;
4° ombudsdienst : de ombudsdienst van het
consortium volwassenenonderwijs, bedoeld in
artikel 75, § 1,
3° van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het
volwassenenonderwijs;
5° minister : de Vlaamse minister,
bevoegd voor het onderwijs.
HOOFDSTUK II. - De opdracht
Art. 2.
De ombudsdienst heeft als opdracht
:
1° klachten te onderzoeken van cursisten en
kandidaat-cursisten en daarbij bemiddelend op te treden;
2°
aan de minister verslag uit te brengen over de werkzaamheden, en voorstellen of
aanbevelingen te formuleren.
De ombudsdienst voert de
opdracht, vermeld in het eerste lid, uit voor de volgende onderwijsopdrachten
en onderwijsbevoegdheden die door het decreet of de Vlaamse Regering toegekend
zijn aan de centra :
1° de planning van het
onderwijsaanbod;
2° de
toelatingsvoorwaarden;
3° de hygiëne en de
bewoonbaarheid van gebouwen en lokalen;
4° de
infrastructuur, het didactisch materiaal en de
centrumuitrusting;
5° de overeenstemming tussen het
onderwijsaanbod en de decretale en reglementaire bepalingen over eindtermen,
specifieke eindtermen, basiscompetenties, opleidingsprofielen en
leerplannen;
6° de berekening van het inschrijvingsgeld dat
een cursist moet betalen en de toekenning van een gehele of gedeeltelijke
vrijstelling van het inschrijvingsgeld;
7° de raming en de
aanrekening van het cursusmateriaal;
8° de beschikbaarheid,
de volledigheid en de duidelijkheid van het centrumreglement, met als specifiek
onderdeel het evaluatiereglement;
9° de
informatieverstrekking over het onderwijsproject en het
onderwijsaanbod.
HOOFDSTUK III. - Het onderzoek van de
klachten
Art. 3.
Iedere cursist kan schriftelijk of
mondeling bij de ombudsdienst van een consortium volwassenenonderwijs een
klacht indienen over de onderwijsopdrachten en onderwijsbevoegdheden van een
centrum, vermeld in artikel 2, tweede lid.
De cursist moet
vooraf contact opnemen met het centrum in kwestie om tot overeenstemming te
komen.
Art. 4.
De ombudsdienst neemt een klacht niet in
behandeling als :
1° de identiteit van de klager niet
bekend is;
2° de klacht betrekking heeft op feiten die zich
meer dan een jaar voor het indienen van de klacht hebben
voorgedaan;
3° de klager geen enkele poging heeft gedaan om
overeenstemming te vinden met het centrum in kwestie;
4° de
klacht betrekking heeft op de arbeidsbetrekkingen, de werkomstandigheden of de
rechtspositieregeling van de personeelsleden van het centrum in
kwestie;
5° de klacht betrekking heeft op een conflict
tussen centra onderling;
6° de klacht betrekking heeft op
het eigen agogische project van een centrum, tenzij dat aanleiding geeft tot
overtreding van de geldende decretale en reglementaire
bepalingen;
7° de klacht betrekking heeft op de beoordeling
van evaluatieresultaten en het gevolg dat daaraan gegeven
wordt.
Art. 5.
De ombudsdienst deelt de klager en het
centrum in kwestie binnen tien werkdagen mee of hij de klacht al dan niet
behandelt. De weigering om een klacht te behandelen wordt schriftelijk
gemotiveerd.
Art. 6.
De centra zijn verplicht medewerking te
verlenen aan de ombudsdienst.
Art. 7.
De ombudsdienst treedt bemiddelend op. Hij
probeert de standpunten van de klager en het centrum te verzoenen.
De ombudsdienst kan aan het centrum schriftelijk aanbevelingen
doen om een herhaling van de feiten, die aanleiding hebben gegeven tot de
klacht, te voorkomen.
Als de ombudsdienst niet akkoord kan
gaan met de uiteindelijke beslissing van het centrum, kan hij daarover verslag
uitbrengen bij de bevoegde administratie en het centrumbestuur. De identiteit
van de klager wordt niet vermeld in dat verslag als de klager daarom gevraagd
heeft.
Art. 8.
De ombudsdienst behandelt de klacht binnen
dertig werkdagen en informeert de klager op geregelde tijdstippen over het
verloop van het onderzoek.
Na de behandeling van de klacht
maakt de ombudsdienst een eindrapport op. De ombudsdienst bezorgt dat
eindrapport schriftelijk aan de klager en het centrum in kwestie.
HOOFDSTUK IV. - Verslaggeving aan de
minister
Art. 9.
De ombudsdienst brengt
éénmaal per jaar voor 15 juli schriftelijk verslag uit aan de
minister over de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel
2.
De identiteit van de klager en de personeelsleden van de
centra in kwestie mag niet in het verslag vermeld worden.
De
verslagen van de ombudsdiensten worden door de minister openbaar
gemaakt.
HOOFDSTUK V. - Werkingsbeginselen
Art. 10.
De dienstverlening van de ombudsdienst is
gratis.
Art. 11.
De klager heeft recht op een objectief,
onafhankelijk en onpartijdig onderzoek van de klacht.
Art. 12.
De klager heeft recht op een discrete
behandeling van zijn klacht.
In contacten met het centrum in
kwestie wordt de identiteit van de klager niet prijsgegeven als de klager
daarom gevraagd heeft.
Art. 13.
De klager heeft recht op een
klantvriendelijke en respectvolle behandeling.
Art. 14.
De ombudsdienst stelt een procedure op
voor de dienstverlening ten aanzien van de cursisten en de interne werking. Die
procedure wordt goedgekeurd door de algemene vergadering van het consortium
volwassenenonderwijs en opgenomen in het centrumreglement van de
centra.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 15.
Dit besluit treedt in werking op 1
september 2008.
Art. 16.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.