Centra voor Basiseducatie- Bevallingsverlof en specifieke regeling met betrekking tot de omzetting van laatste twee weken van de facultatieve postnatale rustperiode in verlofweken van postnatale rust

  • De regeling met betrekking tot de verlofweken van postnatale rust wordt toegelicht.
  • Deze omzendbrief dient ter visering voorgelegd te worden aan alle personeelsleden op wie hij van toepassing is.

1. Toepassingebied

Deze omzendbrief is van toepassing op de personeelsleden vermeld in artikel 127 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.

Dit betekent dat deze maatregel van toepassing is op alle personeelsleden die in een Centrum voor Basiseducatie tewerkgesteld zijn en voor zover het bevallingsverlof binnen hun periode van aanstelling ligt.

2. Wettelijke basis

Het vrouwelijk personeelslid krijgt het verlof dat met het oog op de moederschapsbescherming toegestaan is door artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971.

Als gevolg van artikel 129 van de programmawet van 22 december 2008 is het voormelde artikel 39, derde lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971, aangevuld met de volgende zinnen: "Wanneer de werkneemster de arbeidsonderbreking na de negende week met ten minste twee weken kan verlengen, kunnen de laatste twee weken van de postnatale rustperiode op haar verzoek worden omgezet in verlofdagen van postnatale rust. De werkgever moet deze periode, in functie van het aantal dagen voorzien in het werkrooster van de werkneemster, omzetten in verlofdagen van postnatale rust. De werkneemster moet deze verlofdagen van postnatale rust opnemen volgens een planning die door haar wordt vastgesteld, binnen acht weken te rekenen vanaf het einde van de ononderbroken periode van postnatale rust. De Koning kan de nadere regels van de wijze waarop de werkneemster haar werkgever verwittigt van de omzetting en de planning bepalen en kan andere wijzen van omzetting uitwerken."

Na informeel overleg met de sociale partners is overeengekomen om in de Centra voor Basiseducatie eenzelfde regeling toe te passen als de regeling die uitgewerkt is voor de andere onderwijsniveaus en die rekening houdt met de praktische organisatie van het onderwijs en met de mogelijkheid tot vervanging van het personeelslid. Deze regeling wordt meegedeeld in afwachting van en onder het voorbehoud dat de Vlaamse Regering deze maatregel via een besluit van de Vlaamse Regering goedkeurt. Het is, gelet op de aard van deze maatregel, evenwel noodzakelijk dat de centra hierover zo snel mogelijk worden geïnformeerd.

3. 3.Modaliteiten

Voor de personeelsleden van de Centra voor Basiseducatie bestaat de mogelijkheid om twee weken van de postnatale rustperiode op een later tijdstip op te nemen. Op haar verzoek kan het vrouwelijk personeelslid de laatste twee weken van de postnatale rustperiode omzetten in twee periodes van telkens zeven aaneensluitende dagen, hierna verlofweken van postnatale rust genoemd.

3.1. Omzetting van de periode van twee weken

Er kunnen maximaal twee weken bevallingsverlof omgezet worden.

Het gaat om 2 weken die kunnen worden overgedragen van de prenatale periode van het bevallingsverlof naar de postnatale periode.

Wanneer er geen dagen kunnen worden overgezet van de prenatale periode naar de postnatale periode, kan er geen postnataal verlof omgezet worden naar twee afzonderlijke weken postnataal verlof.

De mogelijkheid om de laatste twee weken van de postnatale rustperiode om te zetten in twee afzonderlijke weken van postnatale rust, geldt voor alle situaties waarin een werkneemster de verplichte rustperiode van 9 weken met 2 weken kan verlengen. Het is dus niet vereist dat de werkneemster nog minstens 2 weken gewerkt heeft in de periode van 6 of 8 weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum. Ook wanneer zij aanspraak kan maken op een verlenging van de periode van verplichte nabevallingsrust met ten minste 2 weken bijv. bij de geboorte van een meerling of ingeval van hospitalisatie van de pasgeborene voor een periode van meer dan 7 dagen volgend op de geboorte, kan zij van de omzetting gebruik maken.

Omgekeerd is er geen omzetting mogelijk indien de postnatale rustperiode niet kan worden verlengd. Periodes van werkverwijdering komen bijgevolg niet in aanmerking voor omzetting.

3.2. Facultatieve omzetting

De verlofweken van postnatale rust zijn facultatief te nemen. De verlofweken kunnen worden genomen op verzoek van het personeelslid. Het personeelslid is niet verplicht om over te dragen prenataal verlof om te zetten in verlofweken van postnatale rust. Het is dus perfect mogelijk dat het personeelslid zoals in de huidige regeling de overgedragen prenatale periode ononderbroken laat aansluiten bij de verplichte postnatale periode.

3.2. De wijze van omzetting

Twee keer 7 aaneensluitende dagen

De omzetting moet steeds gebeuren voor een periode van twee weken. Het personeelslid kan er niet voor kiezen om slechts 1 week van de nabevallingsrust om te zetten. De omzetting moet steeds gebeuren in volledige dagen. Opname met halve dagen of uren is dus uitgesloten.

Het gaat dus over twee perioden van 7 aaneensluitende dagen, die afzonderlijk of aaneensluitend kunnen opgenomen worden.

3.3. Voor alle opdrachten

Als een personeelslid, naast zijn opdracht in een Centrum voor basiseducatie, ook nog opdrachten uitoefent in bijvoorbeeld een centrum voor volwassenenonderwijs of in een instelling van een ander onderwijsniveau (basisonderwijs, secundair onderwijs,... en dus met uitzondering van het onderwijs in de hogescholen), dan is deze maatregel terzelfdertijd van toepassing voor al deze opdrachten (zie voorbeeld 3).

3.4. Formaliteiten t.a.v. de werkgever en het ziekenfonds

De twee verlofweken van postnatale rust moeten worden genomen binnen de 8 weken te rekenen vanaf het einde van de ononderbroken periode van postnatale rust.

Het tijdelijk personeelslid moet 3 stappen zetten om de nodige formaliteiten te vervullen:

1) Het personeelslid brengt ten laatste 4 weken voor het einde van de verplichte periode van postnatale rust, de werkgever schriftelijk op de hoogte van de omzetting en de planning bedoeld in artikel 39, derde lid, van de Arbeidswet van 16 maart 1971. Dit is vastgelegd bij het koninklijk besluit van 14 april 2009 (B.S. 21 april 2009). Zij brengt ook uiterlijk vier weken voor het einde van de verplichte periode van postnatale rust haar ziekenfonds op de hoogte door het een kopie te bezorgen van de planning die zij aan haar werkgever heeft overgemaakt.

2) Zodra het personeelslid haar beroepsactiviteiten heeft hervat (na het einde van de ononderbroken periode van postnatale rust), bevestigt de werkgever de datum van werkhervatting door aan het personeelslid een getuigschrift van arbeidshervatting te bezorgen. Het personeelslid moet dit getuigschrift aan het ziekenfonds bezorgen.

3) Zodra het personeelslid alle verlofweken van postnatale rust heeft opgenomen, bezorgt de werkgever haar een getuigschrift met mededeling van het totaal aantal genomen verlofweken van postnatale rust. Het personeelslid moet dit opnieuw bezorgen aan het ziekenfonds.

Let op: voor het vervullen van deze praktische formaliteiten neemt het personeelslid het best contact op met zijn ziekenfonds.

4. Vervanging

Gedurende de postnatale rustperiode kan het personeelslid vervangen worden, ook indien het ervoor opteert om de laatste twee weken per afzonderlijke week op te nemen op een later tijdstip.

5. Administratieve en geldelijke toestand

Het personeelslid krijgt tijdens de verlofdagen van postnatale rust geen salaristoelage van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.

Het personeelslid krijgt wel eveneens een uitkering van het Riziv gedurende de twee omgezette weken van postnataal verlof.

De verlofdagen van postnatale rust worden gelijkgesteld met gewerkte perioden en komen in aanmerking voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit.

6. Inwerkingtreding

Deze regeling is van toepassing op alle bevallingen met een bevallingsdatum vanaf 1 januari 2010.

7. Voorbeelden

Voorbeeld 1

Een personeelslid heeft bevallingsverlof voor 1 kind van 11 januari 2010 tot 25 april 2010. Dit zijn 105 dagen. De vermoedelijke bevallingsdatum ligt op 18 januari 2010.

Het personeelslid bevalt op 18 januari 2010.

Het personeelslid draagt vijf weken van de prenatale periode over naar de postnatale periode en vraagt om de laatste twee weken om te zetten in verlofweken van postnatale rust. Deze vraag kan aanvaard worden. Het personeelslid kan immers de postnatale periode met ten minste twee weken verlengen.

Het oorspronkelijk opgezonden bevallingsverlof moet daarom ingekort worden. Het personeelslid wenst de verlofweken van postnatale rust te nemen in de periode van maandag 26 april 2010 tot en met zondag 2 mei 2010 en van donderdag 6 mei 2010 tot en met woensdag 12 mei 2010.

Voorbeeld 2

Een personeelslid heeft bevallingsverlof voor 1 kind van 4 januari 2010 tot 18 april 2010. Dit zijn 105 dagen. De vermoedelijke bevallingsdatum ligt op 15 februari 2010.

Het personeelslid bevalt op 15 februari 2010.

Het personeelslid wenst de laatste 2 weken van de postnatale rustperiode om te zetten in verlofdagen van postnatale rust.

Deze vraag moet geweigerd worden. Het personeelslid kan immers de verplichte postnatale periode van 9 weken niet verlengen met ten minste 2 overgedragen weken van de prenatale periode omdat zij de prenatale periode reeds volledig heeft opgenomen. De prenatale periode bedraagt hier de volledige 6 weken en de verplichte postnatale periode bedraagt 9 weken.

Voorbeeld 3

Een personeelslid werkt zowel in het volwassenenonderwijs als in een Centrum voor Basiseducatie.

Het personeelslid heeft een bevallingsverlof voor 1 kind van 25 januari 2010 tot 9 mei 2010. Dit zijn 105 dagen. De vermoedelijke bevallingsdatum ligt op 1 februari 2010.

Het draagt 5 weken van de prenatale periode over naar de postnatale periode en vraagt om de laatste 2 weken om te zetten in verlofweken van postnatale rust.

Deze vraag kan aanvaard worden. Het personeelslid kan immers de postnatale periode met ten minste 2 weken verlengen.

Het oorspronkelijk ingestuurde bevallingsverlof moet daarom ingekort worden. Het personeelslid wenst de verlofweken van postnatale rust te nemen in de periode van maandag 3 mei 2010 tot en met zondag 9 mei 2010 en van dinsdag 1 juni 2010 toten met maandag 7 juni 2010.

De twee periodes van postnatale rust van 3 mei 2010 tot en met 9 mei 2010 en van 1 juni 2010 tot en met 7 juni 2010 gelden zowel voor het volwassenenonderwijs als voor het Centrum voor Basiseducatie.

8. Formaliteiten t.a.v. het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming

Er moet door het CBE waarmee het personeelslid een arbeidsovereenkomst heeft bij het begin en het einde van de moederschapsrust, een Pers 3 opgestuurd worden naar het werkstation, met vermelding van begin- en (vermoedelijke) einddatum van het verlof.

Als betrokkene wil gebruik maken van 'verlofweken van postnatale rust, moet het Centrum een Pers 3 opsturen met vermelding van begin- en einddatum van de eerste en tweede verlofweek van postnatale rust.

In het vak 'opmerking' wordt, als men ervan gebruik maakt, de naam van de vervanger(s) vermeldt.

Als de twee weken niet aaneensluiten worden er twee Pers 3 formulieren verstuurd.